Rita de Caluwé, in: ZiZo september 1994
Rond pedofilie bestaan er voor- en tegenstanders. In ZiZo van mei 1994 kwamen de pro's aan bod. Rita de Caluwé, voorzitter van de lesbiennegroep Atthis, luidt de andere klok.
Welke gebeurtenis liet pedofilie opnieuw in het middelpunt van de belangstelling terecht komen?
Waren het een paar ophefmakende rechtszaken waarin ernstige kindermishandeling door pedofielen aan het licht kwam? | |
Was het de documentaire waarin het werk van Marie-France Botte temidden van de slachtoffers van de kinderprostitutienetten in Thailand belicht werd? | |
Was het de discussie binnen de ILGA aangaande de al dan niet uitsluiting van NAMBLA ? | |
Of was het de vraag tot opname in het eisenplatform van de Roze Zaterdag van een bijkomend punt waarin de leeftijd voor seksuele contacten op 12 jaar wordt gebracht? |
Wellicht was het de combinatie van at deze elementen die de discussie rond pedofilie in alle hevigheid deed oplaaien, ook binnen de homo- en lesbiennebeweging.
Ik hou niet van uitdrukkingen zoals 'voorstander van ' of 'tegenstander van' pedofilie. Daarom wil ik even verduidelijken wat ik versta onder pedofilie.
Het woordenboek omschrijft 'pedofiel' als 'iemand die van jongens/meisjes houdt', wat vrij vaag is. Ouders houden ook van jongens en meisjes, of het nu hun kinderen zijn of die van anderen. Wellicht is zelfs de beroepskeuze van het gros van het onderwijzend personeel mee bepaald door het 'houden van , kinderen.
De omschrijving wordt al duidelijker bij het volgende: 'zich aangetrokken voelen tot jongeren waarvan de geslachtskenmerken zich nog niet ontwikkeld hebben'.
Kan je voor of tegen een pedofiel zijn? In feite niet want ook hij is een mens. En tot op heden is niet met zekerheid bepaald welke elementen iemand tot 'pedo' maken. Maar je kan wel een mening hebben over wat met betrekking tot pedofilie aanvaardbaar, toelaatbaar en/of verdedigbaar is.
De vele discussies van de afgelopen maanden, zowel binnen homoen lesbiennegroepen als er buiten, hebben aangetoond dat vrouwen een andere houding aannemen tegenover pedofilie en pedofiele handelingen dan mannen.
Via volgende uitspraak wordt wellicht heel duidelijk en scherp gesteld hoe de meerderheid van (lesbische) vrouwen tegenover pedofilie staat.
'Ik heb alle begrip voorde pedofiel: die persoon kan er niet aan doen dat hij die aanleg heeft; maar pedofilie kan ik niet goedkeuren!'
Vrouwen realiseren zich héél goed dat het zich constant aangetrokken voelen tot kinderen de pedofiel in een vrijwel uitzichtloze situatie brengt. Enerzijds is er de voortdurende angst voor ontdekking en straf alsmede het vechten tegen de eigen gevoelens; anderzijds is er ook het besef dat een echte (=duurzame) relatie onmogelijk is. Herman De Coninck formuleerde het vrij laconiek - maar terecht - door te zeggen:
'Samen oud worden is er voor pedofielen uiteraard niet bij!'
In een hetero- of homorelatie is er sprake van een op vrijwillige basis onder 'volwassenen' aangegane relatie. Van de seksuele betrekkingen die binnen het kader van die relatie vorm krijgen, kunnen we aannemen dat ze de wederzijdse toestemming krijgen. Indien er toch een eventueel spelmatig of opzettelijk ingebouwde machtsverhouding ontstaat, dan nog hebben we te maken met twee volwassenen die door hun leeftijd, kennis of levenservaring in staat zijn hun wederzijdse grenzen aan te geven. Worden deze grenzen overschreden, dan blijft de mogelijkheid om uit de afhankelijkheidssituatie te stappen of, desgevallend, een andere positie binnen de relatie te bedingen, waardoor de persoonlijke integriteit behouden blijft.
Een pedofiele relatie daarentegen is niet zelden een opgedrongen relatie tussen een volwassene en een kind. Het 'opdringen' gaat - wellicht in de meeste gevallen - niet gepaard met fysiek geweld doch wel met 'emotioneel' geweld dat gestalte krijgt onder de vorm van emotionele manipulatie.
Het is algemeen aanvaard dat elke mens, en een kind in het bijzonder, niet kan groeien noch ontwikkelen zonder tederheid, genegenheid, aandacht, ... Bij gebrek aan positieve aandacht zal een kind het intuïtief dermate gaan 'uithangen' dat het toch aandacht krijgt, al is het onder de vorm van afkeuring, bestraffing of afwijzing. Maar het heeft bekomen wat het wou: aandacht, weliswaar negatieve maar dat deert het op dat ogenblik nog niet.
De pedofiel benadert het kind met aandacht, met genegenheid, met vriendelijkheid waardoor het kind emotioneel verbonden raakt met de volwassene. Vanuit het feit dat het kind nog 'kind' is, heeft het die aandacht - die het thuis misschien moet ontberen - nodig en zal het, meestal intuïtief, alles in het werk stellen om te voorkomen dat het die aandacht weer kwijt raakt. Waardoor het zijn onafhankelijkheid ten overstaan van de volwassene verliest en vatbaar wordt voor 'manipulatie' vanwege de volwassene, ook al heeft deze het allerbeste met het kind voor.
Door de angst voor verlies bij het kind, komt de volwassene in een (soms niet gewilde) machtspositie te staan. Het verdedigingselement uit de volwassene-volwassene relatie, dat in de volwassene-kind relatie toch al tot de uitzonderingen behoort, wordt hierdoor volledig uitgeschakeld. Het kind is dan geheel afhankelijk van het inlevingsvermogen van de volwassene in zijn wereld.
Elk kind experimenteert met zijn lichaam, ontdekt het gaandeweg. Zo ook ontdekt het zijn seksualiteit, niet zelden samen met speelkameraadjes (wie heeft nooit 'doktertje' gespeeld?) die op dezelfde manier met hun lichaam omgaan. Op dat ogenblik zeggen deze kinderen zelf 'ja' tegen hun seksualiteit Een seksualiteit en lichamelijkheid die het totaal anders ervaart dan een volwassene.
Een beslist niet preutse noch conservatief te noemen moeder getuigt:
'In het zwembad waar we gingen kwamen nogal wat pedofielen waar ook onze kinderen mee in contact kwamen. Ze stoeiden samen en eigenlijk werden onze kinderen nooit lastig gevallen. Toch gebeurde het dat de kinderen ons kwamen vertellen dat ze het niet prettig vonden dat die meneer zo raar deed en dat zijn geslacht in zijn zwembroekje zo duidelijk zichtbaar werd.'
Toont deze opmerking, uit kindermond, niet voldoende aan welke emotie de volwassen seksualiteit bij kinderen oproept? Uiteraard is het aan de volwassene, in casu de moeder, om hier gepast op te reageren.
Omwille van o.a. de beschreven 'emotionele afhankelijkbeid' zal de mogelijkheid om wat een traumatiserende ervaring kan zijn recht te zetten meestal ontbreken in de pedofiele relatie. Het kind blijft in de kou staan met een vraag of een emotie waar het geen antwoord op vindt In eerste instantie zal het over dit element in zijn leven heen stappen.
Het is pas later, en soms veel later, dat het gebeurde opnieuw boven komt en voor problemen zorgt . Statistieken tonen aan dat slechts 20% van de kinderen met pedofiele ervaringen in hun latere leven nooit een beroep dienen te doen op professionele hulp en begeleiding.
Niet aanvaarden dat een volwassene overgaat tot seksuele handelingen met kinderen heeft niets te maken met bevoogdend optreden. Het heeft daarentegen alles te maken met het scheppen van die sfeer die het kind nodig heeft om veilig te kunnen opgroeien tot een evenwichtige, weerbare persoon. Uiteraard schepje zo'n sfeer niet door kinderen te behandelen als 'serreplantjes'. Bovendien staat het als een paal boven water dat er nog steeds heel wat schort aan de seksuele opvoeding van kinderen, zowel thuis als op school. Wat immers vaak wordt bijgebracht is afkeer en schaamte!
Kinderen op hun niveau vertrouwd maken met alle aspecten van seksualiteit en dit in alle opzichten bespreekbaar maken, zou veel oplossen Hiertoe is het misschien nodig om de ouders te her-opvoeden want hoe vaak worden de eigen seksuele frustraties niet doorgegeven aan de kinderen?
Toch staat een aangepaste, 'progressieve' opvoeding niet garant voor weerbare kinderen die in staat zijn tot 'neen' zeggen.
Waarschijnlijk zijn er ook onder pedofielen héél gewetensvolle mensen die bij alles wat ze doen het belang van het kind laten meetellen en nooit verder willen gaan dan waar het kind rijp voor is of uit vrije wil doet. Toch kunnen ook zij, hoe onbedoeld ook, zelfs tegenover een kind dat 'neen' kan zeggen, te ver gaan. Daarom moeten in de eerste plaats de volwassenen hun verstand gebruiken, en van kinderen géén dingen verwachten die ze niet kunnen bieden. Of méér nog, volwassenen moeten van kinderen géén dingen nemen die hun toch niet geboden worden.
In België stelt een volwassene die seksuele contacten heeft met iemand jonger dan 16 jaar zich bloot aan juridische vervolging. Dit brengt met zich dat tal van pedofielen, vanaf het ogenblik dat ze contact zoeken met jongeren, angstig worden en bij de jongere aandringen op geheimhouding. Hierdoor komen beiden terecht in een taboesfeer, vergelijkbaar met deze die heerst rond incest In de hoop deze taboesfeer en de ermee gepaard gaande angst af te bouwen, gaan er stemmen op die pleiten voor het terugbrengen van de leeftijd waarop seksuele contacten zijn toegelaten tot 12 jaar.
Ook al neemt de groep jongeren die opgevoed zijn tot weerbaarheid gestaag toe, toch kan niet ontkend worden dat er in onze hedendaagse maatschappij - met steeds meer aandacht voor geld, gewin en bezit - een zeker even grote groep jongeren komt die van jongsaf geconfronteerd is met steeds minder plaats, aandacht, genegenheid en opvang. Dit resulteert in een groter wordende groep jongeren, kinderen nog, op zoek naar aandacht, naar iemand die om ze geeft en tegen wie ze -hoe zelfredzaam de omstandigheden hen ook gemaakt hebben geen 'neen' zullen zeggen.
Vele gevallen van kindermishandeling (seksuele en andere) worden niet vervolgd. Meestal door een gebrek aan aanklacht, of omdat de omgeving te laf is en liever de ogen sluit. Het kind zelf is vaak de twaalf voorbij eer het écht beseft wat er gaande is, dat datgene wat het meemaakt niet gebruikelijk is voor een gezonde opvoeding.
Waar moet dat kind naartoe ingeval van seksueel misbruik? Welke verdedigingsgrond blijft er de hulpverleners nog? Op basis van welke wet gaan vertrouwensartsen, advocaten, andere hulpverleners, ... rechtsvervolging adviseren of inroepen?
Als dat kind de 12 voorbij is kan verboden seksueel contact niet meer worden ingeroepen. Wat gaat men dan inroepen? Geweld? Welke basis blijft er, in geval van verlaging van de leeftijdsgrens, in hemelsnaam nog om kindermishandeling te vervolgen? Dergelijke wet goedkeuren staat synoniem voor het vleugellam maken van het ganse juridische en jeugdbeschermingsapparaat.
Inderdaad, niet iedere pedo is een kindermisbruiker. Toch is de grens tussen een pedofiele relatie waarbij beiden, volwassene en kind, zich goed voelen en waar beiden beter van worden en dié relatie waarin de grenzen van het kind worden overschreden zó subtiel en dermate snel overschreden, dat een verlaging van de leeftijdsgrens voor seksuele contacten totaal onaanvaardbaar is.
En dan laat ik hier nog andere in de maatschappij opgang makende tendensen - 'in ruil voor geld is alles verkrijgbaar' en 'tegen betaling moet alles kunnen' - buiten beschouwing. Hier verder op ingaan zou me brengen bij de groep meestal 'verwaarloosde' jongeren of kinderen die in de prostitutie of de kinderporno belanden. Het zou me ook leiden naar de kinderhandel, de oneerlijke Noord-Zuid verhouding, de uitbuiting in stand houdende elementen in het kapitalisme.
De individuele vrijheid staat zéér hoog aangeschreven in de huidige samenleving. Toch eindigt mijn vrijheid daar waar de jouwe begint. Bovendien heeft ieder van ons een ander beeld van wat die individuele vrijheid nu juist omvat, of wat kan en wat niet meer kan.
Om te voorkomen dat we voortdurend op het puntje van onze tenen moeten gaan staan om onze eigen, individuele grenzen af te bakenen is er een onweerlegbare nood aan normering en regelgeving. Pleiten voor het handhaven van normen, regels en wetten heeft niets, maar dan ook niets te maken met 'rechts' of conservatief zijn. Het heeft daarentegen alles te maken met waken over het algemeen welzijn en de zorg dat de zwakkeren in de maatschappij - in casu kinderen - niet onder de voet worden gelopen door de weerbaren of door hen die ervan uitgaan dat alles moet kunnen. Een samenleving die de zwakkeren niet langer in bescherming neemt, verdient géén enkele erkenning.
Vaders, moeders houden van hun kind en zullen alles in het werk stellen om het te laten opgroeien tot een zelfstandige en evenwichtige persoonlijkheid. Bovendien zijn ouders die seksuele contacten hebben met hun kinderen, en beweren dat ze met die contacten de beste bedoelingen hebben, in onze samenleving strafbaar. Indien er dan toch een incestueuze relatie ontstaat, dan heeft deze om een veelheid van redenen een uiterst nefaste invloed op de persoonlijke groei en ontwikkeling van het kind.
Ook opvoeders, onderwijzers, jeugdbegeleiders, ...vinden hun motivatie in hun liefde voor het kind. Toch is het zo dat elk kind of elke jongvolwassene die door een professionele begeleider benaderd wordt met voorstellen tot seksuele contacten, zich ogenblikkelijk of op een later tijdstip 'genomen' zal voelen, met alle gevolgen van dien.
De meeste mensen houden van kinderen. Dit 'houden van' kan zich uiten door een glimlach, een uitnodiging tot spelen, een streling, een knuffel, ... Kortom, er bestaat een veelheid van manieren om aan een kind duidelijk te maken dat je het graag mag. Bij dit alles kan één gouden regel in acht genomen worden: van zodra volwassenen iets seksueel getint doen met een kind voor hun 'eigen gerief', zit het fout Hetzelfde geldt voor alle lichamelijke handelingen met kinderen die verborgen moeten blijven voorde buitenwereld.
Over het aantal mannen dat op kinderen valt en over het aantal homo's dat tevens pedo is, lopen de cijfers nogal uiteen. Evenzo voor het aantal vrouwen dat seksuele contacten met kinderen zou hebben.
Moet de homo- en lesbiennebeweging openlijk pedo-standpunten ondersteunen?
Eerst en vooral moeten we rekening houden met de vaststelling dat quasi alle (verenigde) lesbiennes een negatieve houding aannemen tegenover het in de praktijk brengen van pedofiele gevoelens. Daarenboven delen een aantal homo's het lesbische standpunt.
Vervolgens is er de publieke opinie. Het klimaat en de houding tegenover homo's en lesbiennes is de jongste jaren sterk gewijzigd. In vijfentwintig jaar tijd zagen we de mentaliteit evolueren van 'onbekend' of 'algeheel taboe' en 'onbespreekbaar' naar 'bespreekbaar' en 'over het algemeen aanvaard'. Enkel ingeval van extremen (zowel sterk van de middenmoot afwijkend gedrag als aanhangers van extremistische partijen) ontmoet de modale homo en/of lesbienne nog afwijzing.
De beweging is er tot op heden nog niet in geslaagd deze gewijzigde maatschappelijke houding te verzilveren via wetteksten. Toch moet gezegd dat een aantal politieke partijen of hun mandatarissen duidelijk bereid zijn de eisen van de homoen lesbiennebeweging te onderschrijven. Zullen deze progressieve buitenbeentjes dezelfde taal blijven spreken als ze merken dat de homo- en lesbiennebeweging plots maatschappelijk niet aanvaardde eisen en thema's gaat steunen? Neen, is het bijna zekere antwoord.
Even zeker is het dat een aantal homo's en lesbiennes zich expliciet van de beweging zullen distantiëren. Een ander deel, dat thans aarzelend durft uit te komen voor zijn/haar geaardheid, zal opnieuw in de kast kruipen uit angst voor associatie met een beweging die zij onmogelijk met hun zelfbeeld in overeenstemming kunnen brengen.
De homo- en lesbiennebeweging in Vlaanderen (en in België) kan zich geen opsplitsing in twee kampen en het verlies van de maatschappelijke en politieke steun veroorloven. Pedo-standpunten verdedigen en toevoegen aan haar eisenplatform zou gelijk staan met de klok meer dan twintig jaar terugdraaien. En dit is géén toegeven aan sociale druk en politieke manipulatie maar nuchtere, dagdagelijkse realiteit.