01jan25d Zwarte pedagogiek
Frans Hiddema
Ad. Donker - Rotterdam, 1985
Vanuit het oogpunt van preventie is het belangrijk zich af te vragen hoe het komt dat er van het nazidom nog steeds een fascinerende invloed blijkt uit te gaan zoals af te leiden valt uit de enorme hoeveelheid lectuur die erover verschijnt. Zo wordt op de achterflap van Bruna’s pocket-edite van het werk van Bullock ‘Hitler, leven en ondergang van een tiran’ vermeld dat er alleen al in Nederland tienduizenden exemplaren zijn verkocht. Hetzelfde geldt voor andere biografieën die over hem zijn geschreven. Deze fascinatie treedt op ondanks het feit dat vrijwel iedereen zich bewust met afschuw afwendt van alles wat met dit moorddadige systeem te maken heeft. Het is lectuur die dikwijls net als pornografie, heimelijk over de toonbank gaat. ‘Fascism makes you feel good’. Gesteld kan worden dat het nazisme kenmerken heeft van een taboe; een begrip dat te maken heeft met heilige vrees. Freud noemt als aspecten: gewijd, heilig, griezelig, gevaarlijk en verboden. Taboe heeft te maken met masochisme; min of meer dwangmatig wordt iets verbodens gedaan waarbij in een lustvolle spanning gewacht wordt op bestaffing. Het taboe heeft te maken met de mogelijkheid die het nazisme bood om, zoals gezegd, verboden en schuldbeladen, onbewuste gevoelens van wraak, haat en destructie te sanctioneren en uit de verdringing los te laten op een aangewezen vijand die vogelvrij is verklaard. De genoemde aantrekkingskracht blijft bestaan zolang er, vooral op grond van de zwarte pedagogie, bij het kind veel driftmatige gevoelens verdrongen worden waardoor een vatbaarheid voor nazistische opvattingen wordt verhoogd; met name in crisis-situaties als de zekerheden van het bestaan worden aangetast. De volwassene weet vaak niet de werkelijke reden waarom hij zich tot het nazisme aangetrokken voelt. Hij rationaliseert dit, bijvoorbeeld met de gedachte dat deze ideologie een betere toekomst mogelijk zou maken. De sterke wens tot wraak en vergelding voor het hem als kind aangedane leed die hij in het nazidom kon meebeleven, is hem onbekend.
Ter voorkoming van nazistische activiteiten is het van groot belang dat autoritaire opvoedingspatronen minder invloed krijgen. Dat kan pas als ouders zich minder genoodzaakt voelen hun kinderen drastisch te verbieden en te bestraffen. Hierdoor zou de projectieneiging kunnen afnemen wat het scheppen van een vijand minder noodzakelijk maakt. Adelson vond bij onderzoek naar de politieke belevingswereld van jongeren dat voor Westduitsers de volgende punten nog vrij algemeen gelden: angst voor onzekerheid en verwarring, gelijkstelling van regering en persoon en een autoritair oudermodel. Hierdoor ziet de burger zichzelf als een kind, terwijl de regering als goedwillend en wijs wordt beschouwd. Uit dit onderzoek blijkt dat de gevolgen van zwarte pedagogie hun invloed nog steeds laten gelden en waarschijnlijk niet alleen in Duitsland. Nu het patriarchaat zichzelf ondergraaft, omdat het gevolgen van sublimatie, zoals atoombewaping en milieuvervuiling nauwelijks meer ongedaan kan maken, ontstaat in toenemende mate angst en onzekerheid. Protesten tegen de overheersing door mannen worden duidelijker onder andere van de kant van het feminisme, terwijl er een voortschrijdende ontkerstening van de maatschappij plaats vindt. Een en ander gaat gepaard met een toenemende invloed van het matriarchale principe. Dit kan belangrijke gevolgen hebben voor de gevoelsontwikkeling. Het kind hoeft zich daardoor later als man minder ‘mannelijk’ en als vrouw minder ‘vrouwelijk’ te gedragen. Men wordt namelijk niet als man of vrouw geboren, maar tot vrouw of man gemaakt. Ten gevolge van deze verschuiving zou gevoelsverdringing minder noodzakelijk kunnen worden waardoor de gesublimeerde, hogere doelstellingen in het leven plaats kunnen maken voor meer aards gerichte doeleinden in het hier en nu. Nazisme heeft zoals reeds ter sprake kwam, in laatste instantie vooral te maken met gebeurtenissen in de vroege moeder-kind-relatie. Het is met name de moeder die buiten haar schuld, bij het het kind een predispositie schept voor nazisme en racisme. De vader bouwt echter het systeem waarin de moeder haar ondergeschikte rol krijgt toegemeten. Ongetwijfeld zal een aantasting van het patriarchaat veel verzet oproepen omdat mannen hun macht niet gemakkelijk zullen loslaten. Uit onderzoekingen van Mantell blijkt echter dat een beetje meer erkenning van de waardigheid van een kind, ook in onze patriarchale maatschappij, reeds kan resulteren in een vredelievender houding waardoor de fascinatie voor nazistische dictaturen kan afnemen. Er zal dan immers minder opgekropte destructie zijn die om wraak en vergelding vraagt. Nazisme berust uiteindelijk vooral op vergelding van kinderleed.