Het parool, zaterdag 13 juni 1999.
Pedofilie - het zei Ireen van Engelen (50) maar weinig. Tot ze in 1994 op de zolder van haar nicht een pak brieven vond. Het bleek om een netwerk van pedofielen te gaan. Sindsdien is ze op zoek naar daders en hun slachtoffers. Deze week verscheen haar boek.
LEONOOR WAGENAAR
OMDAT ZE door al haar onderzoek inmiddels een deskundige is, gaan we samen kijken naar de omstreden foto's die het Holland Festival in Arti et Amicitiae heeft hangen. Ze waren in beslag genomen, maar zijn voorlopig weer te zien in de tentoonstellingsruimte. Hoewel nergens staat om welke afbeeldingen het gaat, pik je ze er moeiteloos uit: kleine blote jongetjes van zeventig jaar geleden en recentere plaatjes.
Ireen van Engelen is er niet van onder de indruk:
"Zelf vind ik deze foto's absoluut niet aanstootgevend, hoewel ik inmiddels weet dat pedo's er geweldig opgewonden van kunnen raken. Onschuldig, ik denk dat ik zelf ook wel zo'n stapeltje van mijn zoon op die leeftijd heb. Alleen, ze hangen hier in een andere context. Kijk, daartussen hebben ze een afbeelding van drie neukende en pijpende mannen opgehangen, en daar, overal mannen met erecties, zo leg je dus een heel ander verband."
Ze vertelt over de brieven, die uiteindelijk tot het boek leidden.
"Ik was bezig met een onderzoek naar het verleden van mijn familie. Zo kwam ik weer in contact met mijn nichtje. Die kon me van alles over haar jeugd en die van haar broer Paul vertellen. Ze meldde me toen ook wel dat Paul pedofiel was, maar dat zei me weinig. Ik dacht: dat moet iedereen zelf weten. Zo ben ik ook met Paul in Indonesië gaan corresponderen, omdat onze grootouders en mijn vader er gewoond hebben. Ik hoopte dat hij daar nog dingen voor me kon uitzoeken. Goed, in 1994 ging mijn nichtje verhuizen en ze vroeg me of ik haar wilde helpen met het opruimen van de zolder. Zo stuitte ik op twee grote enveloppen vol brieven. Thuis ben ik ze gaan lezen... mijn wereld stortte in, dit kan gewoon niet waar zijn... ik raakte totaal de kluts kwijt. Hoofdpijn, concentratiestoornissen, ik sliep niet meer, stressverschijnselen."
"Vooral de brieven van een groepsleider die tussen 1981 en 1984 in het Burgerweeshuis heeft gewerkt... :
'Verleden week heb ik me vergrepen aan een kind dat nog niet eens kan praten. Een jongetje van drie jaar. (...) Heel opwindend was het toen hij wakker werd met mijn grote mannenpiemel boven zijn gezichtje, de angst in zijn oogjes deed me bijna komen van opwinding (...)'
"En dit is maar een voorbeeld, al die brieven waren zo verschrikkelijk, zo weerzinwekkend. Ik dacht, dat kan niet waar zijn. Maar het stónd er wel. Ik ben, om het te kunnen verwerken, die brieven in de computer gaan intikken. Een heidens karwei, maar door dat scherm er tussen maakte het de zaak al wat afstandelijker."
"Daarna ben ik de feiten gaan checken. Ik besloot me te concentreren op die jeugdleider, want die brieven van die andere 'postzegelverzamelaars' waren veel minder schokkend. Behalve dan die van mijn neef. Die was ook heel schokkend; als ik hem niet zwart op wit had gezien, had ik nooit willen of kunnen geloven dat Paul daartoe in staat zou zijn. Maar een familielid verraden, dat doe je niet. Ik heb hem, in contact met de Zedenpolitie en ook later met het Burgerweeshuis, nog lang uit de wind gehouden; uit een soort misplaatste loyaliteit. Maar die groepsleider, die kende ik niet, dus dat was een stuk gemakkelijker. En ik dacht: als dit écht gebeurd is, dan mag die man niet vrij rondlopen. En, als dit écht gebeurd is, zijn er nu slachtoffers van hem die nodig geholpen moeten worden. Ik wilde per se dat die kinderen opgespoord zouden worden. En toen ik al die feiten, namen en plaatsen uit de brieven checkte met wat ik in de archieven vond, besloot ik dat het waar moet zijn geweest."
"Maar ik kon geen gehoor vinden. De Zedenpolitie was aanvankelijk heel vriendelijk, maar kon weinig voor me doen. Er was nooit een aanklacht tegen hem ingediend en de zaak was verjaard. Na een half jaar is het onderzoek gestopt. Maar ze zijn door die brieven wel op een spoor gezet. Geruime tijd hebben ze hem in de gaten gehouden en afgeluisterd. Uiteindelijk zijn bij die Lex Verhulst - zo heet hij niet echt - thuis kinderporno-video's gevonden die hij in Thailand had gemaakt Dat is nog een heel spraakmakend proces geweest. Ze hebben in dat huis toen ook de moederversie van de Björn-tape aangetroffen, een film waar een jongen zeer ernstig wordt misbruikt. Dus is hij toch nog voor drie jaar achter de tralies gegaan, maar niét om wat hij in het weeshuis tijdens zijn nachtdiensten heeft uitgehaald."
"Als de politie het niet kan, dan ga ik zelf verder met m'n onderzoek, dacht ik. Want de bewijzen tegen die Lex stapelden zich maar op. En ik kon er gewoon niet mee ophouden. Ik heb contact gezocht met het Burgerweeshuis. Aanvankelijk toonden ze begrip, maar geholpen hebben ze niet. De belangrijkste gegevens over de groepsleider heb ik bij ze neergelegd, ik gaf ze ruim de tijd om te zoeken. Maar steeds moest ik ze bellen, moest ik ze schrijven. Zonder resultaat. Ze zeiden dat ze alles hadden geprobeerd om die slachtoffers te achterhalen, maar dat het slechts in één geval gelukt was: een jongen die in een daklozen-project zit en spoorloos zou zijn. Ik vind dat moeilijk te geloven. Als ze mij in hun administratie zouden laten kijken, dan had ik die kinderen zó gevonden."
"Ze hebben die Björn van de tape toch ook gevonden? Nederland is zó klein... Waarom de directeur zich zo opstelde... weet ik veel wat die man zélf in zijn jeugd heeft meegemaakt?! Ik heb met talloos veel mannen gesproken en keer op keer krijg je dan de reactie van: "Oh ja, als jongen heb ik ook zoiets meegemaakt". Nee, ik zal je dit vertellen, als je hier zolang en zo intensief mee bezig bent als ik, dan denk je dat je geen man meer kunt vertrouwen. Pedofielen zitten overal, op de hoogste posten. En ze weten zich prima in te dekken."
"En dat is nou juist het probleem. Ik ben een paar jaar naar ' de pedowerkgroepen van de NVSH gegaan. En dan hoor je altijd dezelfde drogredenen: dat ze opkomen voor het recht op seksualiteit van kinderen, dat ze zelf nooit het initiatief nemen, dat ze verkeerd begrepen worden. Maar ze redeneren meestal alleen in hun eigen belang, niet in dat van het kind. Als ze zich moeten afvragen wat het voor een kind betekent, klappen ze dicht. Want het is niet hun probleem, zij hebben geen behandeling nodig. Dat vond die groepsleider ook: hulp? Mij mankeert niks! Het is de schuld van ons, van jou en mij, van de samenleving."
"En die houding wordt dan zogenaamd wetenschappelijk onderbouwd door de intellectuele pedofielenlobby die schrijven over hun ideeën en theorieën. De Coornhertliga, de werkgroep van de NVSH, en het Nederlands Instituut voor de Geestelijke Volksgezondheid. Mensen zoals dr. Bernard en Brongersma, die zich al in de jaren zeventig inzetten voor integratie van de pedofiel. Een beetje zoals de homo toen vochten voor emancipatie. De homo's is het prima gelukt, en het leek er, door de inzet van dit soort mensen, in die jaren op dat ook pedofilie meer algemeen geaccepteerd werd. Hoe is het anders mogelijk dat in het Burgerweeshuis voor alle vertrekkende vrouwen mannelijke groepsleiders in de plaats kwamen?! Dat men niet alert was op deze vormen van misbruik?"
"Het tij begint nu te keren. De maatschappij wordt minder tolerant ten aanzien van seks met kinderen. En daar ben ik blij om. Want seks met kinderen is verkeerd. Ik roep niet op tot een heksenjacht, de meeste pedo's hebben zware problemen in hun jeugd gehad. Het is niet nodig om ze nu de rug toe te keren, ze moeten geholpen worden Maar ze moeten wel inzien dat ze hulp nodig hebben."
Ireen van Engelen; En ze noemen het Liefde; uitgeverij De Geus f 34,95.