BIJLAGE 3-SITUATIESCHETSEN

AANWIJZINGEN: 

Hieronder volgt een aantal korte verhalen over kinderen die het een en ander doen. In sommige daarvan voelen de kinderen zich veilig, sterk en vrij, terwijl ze zich in andere verdrietig, angstig of ondeugend voelen. Neem elk van deze verhalen door en beslis dan hoe jij je zou voelen als je in dezelfde situatie verkeerde als het kind. Vertel vervolgens in het kort wat je zou doen.

(N.B.: in de oorspronkelijke vragenlijst werd elke situatieschets gevolgd door de volgende vragen:

- Voel je je veilig, sterk en vrij? JA NEE (drie punten voor elke juiste reactie).

- Wat zou je vervolgens doen? (Voor een veilige situatie, drie punten voor elke reactie die geen onjuiste toepassing van preventie-methoden inhield. Voor onveilige situaties: één punt voor afweer-reactie (zoals nee zeggen, schoppen, stompen, schreeuwen), één voor weglopen of -rennen, één voor het inlichten van een derde).

 

A. 

Je vriend sluipt van achteren naar je toe en begint met je te stoeien. Je lacht en giechelt terwijl je met je vriend aan het stoeien bent. Veilig.

B. 

Je staat met je vader en moeder in de rij voor de bioscoop. Een man die voor je in de rij staat merkt op dat je een T-shirt draagt met ET erop. Hij zegt: "Dat is een mooi shirt. Weet je, mijn kinderen vonden die film ook zo leuk." Veilig.

C. 

Je verdient wat zakgeld door elke dag de hond van de buurman uit te laten. Aan het einde van de week ga je je geld ophalen en je treft de buurman in zijn zitkamer aan. Hij zit in zijn stoel en door naar hem te kijken kun je zien dat hij hard gewerkt heeft, want hij is bezweet en dat kun je ruiken ook. Hij ziet je staan en zegt: "Je hebt zo je best gedaan voor mijn hond, je bent erg aardig. Ik vind dat je een dikke zoen verdient." Het strekt zijn arm uit en begint je over je rug te aaien en trekt je naar zich toe. Onveilige situatie: zeg nee en ga weg. Als hij probeert je daar te houden, schop/stomp/schreeuw, ga naar huis en vertel het aan iemand.

D. 

Je logeert in de zomervakantie een week bij je oom en tante. Het is de laatste dag dat je bij hen bent en je bent klaar om naar bed te gaan wanneer je oom je komt instoppen, zoals hij elke nacht heeft gedaan. Jij en je oom praten een paar minuten over de leuke dingen die je die dag hebt gedaan. Je bent erg blij dat je die week bij hen bent geweest en vindt het jammer dat je de volgende ochtend weer terug moet. Je glimlacht wanneer hij je haar van je ogen wegstrijkt. Hij zegt: "Welterusten, slaap lekker; wat zou je zeggen van een nachtzoen?" en hij buigt voorover om je op je wang te zoenen. Veilig.

E. 

Je draagt je lievelingsstrik en op weg naar school ziet een ander kind je en de strik in je haar. Ze zegt je dat zij die strik ook eens in haar haar wil hebben, maar je bent werkelijk op die strik gesteld en bent bang dat zij deze niet meer zal teruggeven. Ze zegt: "Toe nou, laat mij die strik hebben. Ben je soms een bangerik?" 
Onveilig. Zeg nee tegen haar, ga van haar vandaan en vertel het iemand.

F. 

Je bent buiten voor je huis aan het spelen. Een man komt voorbij in een auto en vraagt je de weg naar het postkantoor. Vanuit de tuin roep je hem toe welke weg hij moet nemen. De man vraagt je om het hem te laten zien op de kaart die hij in zijn auto heeft. 
Onveilig. Zeg nee, ga het huis in en vertel het aan je ouders.

G. 

Je hebt een slechte dag achter de rug, je hebt problemen gehad op school en moet een briefje van je leraar naar huis meenemen. Je moeder heeft ook een slechte dag gehad en wanneer ze het briefje leest, wordt ze erg boos. Ze zegt je dat je naar je kamer moet en dat je die avond geen televisie mag kijken. Je schreeuwt terug: "Mooi zo; ik wou toch al niet naar die stomme TV kijken!" en moeder geeft je een flink pak slaag en verlangt dat het je spijt dat je iets hebt teruggezegd. 
Veilig.