Enkele citaten uitEen klas vol korte lontjesMeesterlijk beschreven lotgevallen van een zwarte schoolWubby Luyendijk, NRC 21 januari 2005 In minutieus opgetekende verhalen vertelt Kees Beekmans, die deze week de E. du Perron prijs kreeg, waar hij tegenaan loopt als leraar op een zwarte school. Zijn boek zou verplichte kost moeten zijn voor politici en ambtenaren. [...] Beekmans is leraar Nederlands in Amsterdam en schrijft al tien jaar columns over zijn ervaringen op zwarte scholen, op de achterpagina van deze krant, in Trouw, Margriet en sinds 2003 in De Groene Amsterdammer. Het zijn prachtig geschreven miniatuurtjes die onlangs zijn gebundeld in Éen hand kan niet klapt. Het schokkende is dat ze, een decennium na het verschijnen van Beekmans eerste stukje, nog altijd een wereld onthullen die politici, beleidsmakers en schoolbestuurders verzwijgen. Want de allochtone 'tijdbommen' zijn nog steeds uitbesteed aan hulpverleners en leraren. [...] Je pikt probleemleerlingen er zo uit, schrijft Beekmans:
Beekmans heeft het over Soufian uit Marokko.Soufian is dertien jaar, de jongste uit een gezin met twaalf kinderen. Zijn vader is suikerpatiënt, zijn moeder is overleden, een broer zit gevangen en daarom woont Soufian bij weer een andere broer. Soufian bespuugt zijn klasgenoten, 'maar niet expres meester.' Soufian dreigt op straat de conciërge te slaan, 'maar dat was een grapje.' En Soufian verkoopt kopstoten aan klasgenoten die daarvan niks durven zeggen uit angst voor represailles van zijn familie. De zwarte school van Kees Beekmans geeft de strijd met Soufian op en hij verdwijnt naar het Psychologisch Pedagogisch Instituut. Maar na anderhalve week komen de begeleiders vertellen dat zij hem niet langer willen hebben. Ze zetten zijn schooltas met boeken op tafel en zeggen: 'Hier hebben jullie hem terug.' Soufian zelf is thuisgebleven. [...] In zijn jaren op de scholengemeenschap beschrijft Beekmans vooral hoe hij nieuwkomers Nederlands leert. De leerlingen vertellen moppen, maken sinterklaasgedichten, beelden hobby's uit en krijgen de opdracht te schrijven over hun plannen en dromen. En elke keer weer zijn hun antwoorden verbazend direct, soms op het vertederende af. Senads hobby is poepen, Vesna uit Bosnië droomt van een olympische titel pistoolschieten en Christie uit Londen schrijft: 'telefoon aan in de les, eten in de klas en geen werk doen in de les. En het plan is neuken.' [...] Gaandeweg verdiept Beekmans zich ook in het leven van zijn leerlingenen dan rijzen de haren je te bergen. Het is oog om oog, tand om tand - elke dag, elk uur, elke minuut. Vooral voor de kinderen van de praktijkschool: ze leven op Twix en chips en hun bestaan draait om slaan of geslagen worden. Provoceren en intimideren is het handelsmerk, de leraar overmeesteren het doel. En zo verbazingwekend is dat niet als ze 'Mees' vertellen over hun problemen. Agressieve ouders, illegaliteit, discriminatie ('waarom moeten meisjes met hoofddoek altijd naar de mavo?'), vragen over hun achtergrond, hun geloof en Nederland ('moet Rushdie niet dood?') en hersteloperaties aan het maagdenvlies. Hebben deze kinderen nog ruimte in hun hoofd om kennis te vergaren en zich te voegen in het keurslijf van kerndoelen, basisvorming, leerwegen en zorgstructuur, dat staatssecretaris Netelenbos heeft doorgedrukt vanuit het achterhaalde ideaal: gelijke kansen voor iedereen? Waren deze kinderen niet veel beter af geweest in de kleinere klassen van het speciaal en individueel gericht onderwijs met leraren die tijd en interesse hadden om zich te verdiepen in hun problemen en achtergronden? De meeste indruk maken de miniatuurtjes waarin Beekmans vertelt hoe moslims in zijn klassen worstelen met hun Arabische identiteit. 'Ik hoop dat ik met jong blond vrouw trouw die lief en aardig zijn', schrijft de Tunesische Nourredine, populair bij de meiden: 'En ze moet niet werk om me te bedienen en volslang om haar in de sex gebruiken en ze moet mij respecten anders zal ik haar slaan.' [...] Op de zwarte school van Kees Beekmans praten docenten op de jongens in, komen klasgenoten zich beklagen en roept de schoolleiding de fundi's op het matje. Met het verschil dat, waar de nadruk nu ligt op het verbieden van alles wat vreemd en onbekend is, er halverwege jaren negentig ook oog is voor het gevoel van eigenwaarde van de jongens, hoe onnederlands hun gedragingen en opvattingen ook zijn. Uiteindelijk weet de natuurkundeleraar tot hen door te dringen. De jongens vertellen dat ze er niet op hadden gerekend dat de manier waarop ze hun geloof belijden op zoveel weerstand zou stuiten. Maar als de leraar benadrukt dat je het 'echt niet kunt maken vrouwen in Nederland niet aan te kijken', voegen ze zich weer naar de schoolregels. Behalve op vrijdagmiddag: dan moeten ze bidden in de moskee. De natuurkundeleraar: 'Je moet die jongens toch een beetje de ruimte geven.' Als leraar is Beekmans op zijn best. Hij is bewogen en subtiel, nooit zwaarmoedig en belerend. Hij geeft zijn leerlingen de ruimte maar confronteert ze met zichzelf zodra ze zijn grenzen overschrijden. Daarbij belicht hij prettig ironisch zijn eigen gezag. De ene keer scheldt hij uit 'pure machteloosheid' op de zuigende Yassin, maar op een ander moment reageert hij met humor en scherpzinnigheid, en dat blijkt een stuk effectiever bij kinderen die macht zoeken. Wie daagt wie uit als Beekmans na schooltijd de Marokkaanse Wahed op de fiets achtervolgt. Als die hem uitmaakt voor flikker, zegt Beekmans rustig: 'Inderdaad, hoe weet je dat?' Waarna ze beiden in lachen uitbarsten. Beekmans redeneert: 'Wahed zoekt de spanning en ik voer die graag voor hem op. Maar leuker nog vind ik 't het rakkertje in verwarring te brengen.' Dat is een leraar die een antwoord heeft op de provocerende huftertjes en daar gezag en vertrouwen mee afdwingt. Een leraar die een buitengesloten wereld binnendringt en bruggen kan slaan naar zijn 'zorgleerlingen'. [...] Juist Mees Beekmans is in staat het vertrouwen te winnen van moeilijk lerende heethoofden op de zwarte school. Éen hand kan niet klapt bewijst dat dit groeiende leger tikkende tijdbommen zulke leraren het allerhardste nodig heeft. Kees Beekmans: Éen hand kan niet klapt. En andere verhalen
uit de zwarte klas.
|