Citaten uit
Verdonk zorgt niet goed voor onze gasten
Ulli d'Oliveira, Trouw, Podium, maandag 17 oktober 2005
H.U.Jessurun d'Oliveira is oud-hoogleraar migratierecht aan de Universiteit van Amsterdam.
In plaats van een goede waard voor haar gasten te zijn, wordt minister Verdonk steeds strenger voor buitenlanders en verzint zij steeds nieuwe
regels.
Minister Verdonk ligt het in de mond bestorven: 'De mensen zijn hier te gast en hebben zich aan de wet en de regels te
houden.'
[...]
Voor Unieburgers, mensen met de nationaliteit van een lidstaat, geldt dat zij door hun actueel gedrag een actuele bedreiging moeten vormen voor de openbare
orde, die ook nog eens genoegzaam ernstig moet zijn, en een fundamenteel belang van de samenleving
aantast, zoals in de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie is
uiteengezet. Ook mag men niet uitgezet worden naar een land waar men de kans loopt op onmenselijke of vernederende
behandeling, zoals het Mensenrechtenhof in Straatsburg bij herhaling in zaken tegen Nederland heeft
vastgesteld.
Minister Verdonk heeft bij herhaling deze uitspraken naast zich neergelegd, hun portee geminimaliseerd en het aan laten komen op individuele
gevallen, voordat zij eindelijk door de bocht ging en een algemeen vertrekmoratorium afkondigde voor mensen die uit Somalië
kwamen. Regels zijn kennelijk niet altijd regels waar ook de overheid zich aan te houden
heeft.
De nadruk die minister Verdonk keer op keer aan het beeld van buitenlanders als
'gasten' geeft, gasten die zich moeten gedragen overeenkomstig de voorschriften van de waard of de
gastheer, 'of anders' is misplaatst. Het laatste wat zij zou wensen is, dat mensen zich hier thuis gaan
voelen.
[...]
De Nederlandse overheid gaat daar de laatste jaren zo ver in, dat de wet van de gastvrijheid voorbij de horizon geraakt is en omgeslagen is in
vijandschap. Hospitaliteit is gedegenereerd tot hostiliteit.
[...]
Nederland straalt allang geen gastvrijheid meer uit, maar zet zich schrap tegen de niet-Europese buitenlander als
vijand. Talrijk zijn de maatregelen om hem zoveel mogelijk buiten de deur te
houden, en hem, eenmaal hier toch aanwezig, het leven zo zuur mogelijk te maken.
[...]
In het licht van al deze maatregelen, die voor een belangrijk deel overtrokken
zijn, is het ontaard om te spreken, zoals de dolgedraaide minister doet, van gasten die zich eenvoudig aan de regels moeten
houden. De regering, gesteund door de meerderheid van het parlement, behandelt niet-Europeanen als
vijanden. Het is zoetsappig en misplaatst van de Nederlandse waard om dezen aan te spreken alsof zij gasten
waren. De waardin die onophoudelijk zulke nieuwe
rules of engagement bedenkt en als huisregels voorstelt, maakt zich schuldig aan valse
retoriek, en verdient het daarbij passende wantrouwen.