Citaten uit
Opgesloten voor onbepaalde tijd
ROB HIRDES, De Stentor
16 februari 2006
Mustafa. Zeven maanden geleden was het
achtjarige kereltje nog een blij en blijmoedig kind. Iedere dag liep hij te
stralen en te glimmen van plezier. Maar daar is niets meer van over. Hij is een
in zichzelf gekeerd ventje geworden. Zijn ogen staan dof en stralen angst uit.
Mustafa beweegt zich onrustig in de kale bezoekruimte van het detentiecentrum
Zeist. Daar zit hij opgesloten; voor onbepaalde tijd. Bij elkaar opgeteld slijt
hij inmiddels al weer zeven maanden zijn jonge leven achter tralie- en hekwerk.
Eerst vijf maanden in het vertrekcentrum Rotterdam en nu al weer twee maanden in
Zeist.
[...]
Formeel zit de familie Kaba in
vreemdelingenbewaring. En dat is, zoals de IND fijntjes opmerkt, heel wat anders
dan in het gevang. Ook al worden de rollen prikkeldraad en de metershoge
hekwerken er niet anders door.