Vorige Start Omhoog Volgende

Citaten uit

Verdonks handen zijn gelukkig gebonden

door Ulli d’Oliveira, Trouw, 31 mei 2006

H.U. Jessurun d’Oliveira is oud-hoogleraar migratierecht aan de Universiteit van Amsterdam.

Verdonk had de gegevens van Taïda Pasic niet openbaar mogen maken, ook al wilde ze beeldvorming rechtzetten. Als minister is ze immers machtiger dan de burger, en dat had ze moeten weten.

De gepeperde uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) afgelopen maandag over incidentele openbaarmaking van persoonsgegevens uit individuele dossiers ter verdediging van beleid is het voorlopige sluitstuk van een al langer bestaande controverse tussen deze waakhond en een blafgrage minister.

De minister stuurde in maart 2005 een brief naar de Kamer om kenbaar te maken dat ze, na belangenafweging, de media wilde voorzien van gegevens om haar beleid en ook beslissingen in het individuele geval te verdedigen, als een en ander in een verkeerd daglicht was gesteld. Het CBP maakte haar meteen per brief duidelijk dat dit dan wel moest binnen het kader van de wet. Dat betekent dat uit de school klappen soms gewoon ongeoorloofd is.

Dit onwelgevallige onderdeel van de brief werd door de minister in het kort daarop volgende kamerdebat genegeerd.

[...]

Het CBP heeft de zaak-Pasic ambtshalve, op eigen initiatief op de korrel genomen om haar beleid te toetsen aan de wet. Het stelde vast dat de minister op een aantal punten de Wet Bescherming Persoonsgegevens, zelf weer uitvloeisel van een Europese Richtlijn, had overtreden door een aantal, deels ook nog onjuiste, gegevens te verstrekken aan De Telegraaf en daarbij misprijzende kwalificaties te gebruiken als ’fraude’, ’klinkklare onzin’, ’totale nonsens’. In het individuele geval Pasic heeft het CBP de uitvoering van dit beleid als ’onzorgvuldig’ en ’onrechtmatig’ veroordeeld.

Voor een minister die de mantra in de mond vastgebakken zit dat we wetten en regels hebben in Nederland die voor iedereen gelden, moet dit onaangenaam zijn. Dus wijst ze de conclusies van het College af.

[...]

De gedachte dat de overheid de underdog is, de onbegrepen held die met een hand op de rug gebonden de strijd tegen bijvoorbeeld vreemdelingen met hun machtige hulptroepen in de media moet aangaan, is vals. De overheid heeft een enorme overmacht op het individu, en het touw waarmee de hand op de rug gebonden is, heet de wet. Wie zich daarover beklaagt, moet de wet maar veranderd zien te krijgen of een dictatuur vestigen.

Dan is er de rol van de Kamer. Steeds vaker geeft die zich over aan interpretatie van de wet en de rechtspraak.

[... M]ijn probleem is dat dit nogal eens zijn beslag krijgt in spoeddebatten waarin kennis van zaken bepaald niet altijd opvalt. En in elk geval is het uitgesloten dat de minister zich kan verschuilen achter de steun die zij in de Kamer ontvangt voor haar ferme mediabeleid. Ook de Kamer is gebonden aan de wet, zolang die niet gewijzigd is . Ook de Kamer zou zich beter wat kunnen inhouden in plaats van regelmatig een modderfiguur te slaan bij het betrekken van juridische stellingen.

Het CBP heeft geen dwangmiddelen, afgezien van de publicatie van zijn oordelen. Maar een minister die onzorgvuldig en onrechtmatig heeft gehandeld in de ogen van dit College, dat bij uitstek de bevoegdheid heeft een betrokken wet uit te leggen, maakt zich zonder meer schadevergoedingsplichtig.

 

Vorige Start Omhoog Volgende