Start Omhoog

Citaten uit

Geen begrip voor de Marokkaanse boefjes

Rob Pietersen, Trouw, 7 april 2007

Fleur Jurgens: Het Marokkanendrama. Meulenhoff, Amsterdam. ISBN 97890 2907992; 189 blz. € 15

Eigen schuld, of ligt het aan anderen? Fleur Jurgens vindt dat Marokkaanse jongeren in Amsterdam hun achterstandssituatie óók aan zichzelf te danken hebben. Helaas heeft ze niet met de prinsjes zelf gesproken.

Zo’n zeventig mensen uit het veld, interviewde de journaliste Fleur Jurgens, en volgens haar werpen zij een verbijsterend licht op de gezinssituatie van ’de zogenaamde Marokkaanse prinsjes’.

In de epiloog van haar boek oordeelt Fleur Jurgens (1972) keihard over de Marokkaanse probleemjongeren in Amsterdam-West. Veel harder dan de deskundigen die ze sprak. Die zijn veelal ’redelijk optimistisch’ over de toekomst. „Het is tijd de fluwelen handschoentjes uit te trekken”, concludeert de auteur die haar boek schreef in opdracht van ’Politie en Wetenschap’, een onafhankelijk onderzoeksprogramma van de Politieacademie.

De statistieken stemmen inderdaad somber. In Amsterdam verlaten bijna zeven op de tien Marokkaanse jongens het onderwijs zonder bruikbaar diploma, veertig procent is werkloos, en een op de tien staat bij de politie als verdachte geregistreerd. Bijna een op de drie jongens in justitiële jeugdinrichtingen is van Marokkaanse afkomst.

Een snel groeiende onderklasse van Marokkaanse jongemannen zorgt in de grote steden voortdurend voor overlast: van tasjesroof tot intimidatie van buurtbewoners. Ze willen en doen niets, ze hebben een hekel aan alles, en willen van eigen schuld niets weten. Het slachtofferdenken is ze lange tijd goed van pas gekomen, schrijft Jurgens.

„Zij wendden de hen aangereikte excuses handig aan om hun eer te redden. En ook hun ouders konden zich steeds weer achter hun onzichtbaarheid en hulpbehoevendheid verschuilen. Wat het eigen aandeel in hun problemen is? Dat is haast een impertinente vraag.”

Ze plegen geen misdrijven omdat zij door racisme achtervolgde schepsels zijn, gaat de schrijfster verder. Het wordt tijd Marokkaanse jongens en hun ouders serieus te nemen: beoordeel hen op hun keuzes, daden en prestaties, net als elke andere Nederlander.

[...]

’Het Marokkanendrama’ gaat over een kleine duizend probleemgevallen – er wonen in Nederland ruim 320.000 Marokkanen.

Het verhaal over de ’prinsen van niemandsland’ betreft dus een relatief kleine groep. Het is ook spijtig dat het een verhaal uit de tweede hand is.
[...]
Het is een mooi lijstje deskundigen. Maar er ontbreken interviews met de ’Marokkaanse boefjes’ en/of hun ouders zelf.

In hoeverre speelt de gezinssituatie van Marokkaanse jongens een rol in hun kans op ontsporen? Die vraag is zeer beladen, merkte Jurgens.

„Ik moest vaak hemel en aarde bewegen voor een gesprek over dit onderwerp. De Marokkaanse ouders en jongens in kwestie kreeg ik überhaupt niet te spreken. Zij voelden zich bij voorbaat in een kwaad daglicht gesteld. Hun deuren zaten potdicht.”

[... ...]

Jurgens noemt in het slothoofdstuk tien drogredenen, mythes over Marokkaanse criminele jongeren.
[...]
Voor bijvoorbeeld het gevoel dat Marokkanen achtergesteld worden bij het zoeken van stageplaatsen. Maar hulpverleners, arbeidsbureaus en schooldirecteuren klagen toch niet voor niets over de kansen van allochtone stagiairs of werknemers? Er wordt gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. Soms op basis van niet zo heel genuanceerde informatie, verhalen of boeken.

Start Omhoog