Citaten uit
Straatjochies op kookcursus
Rob Pietersen, Trouw 18 juli 2008
De maatschappij kotst hun zonen uit, de politiek wil zich steeds
nadrukkelijker achter de voordeur met de opvoeding gaan bemoeien. Veel
Marokkaanse moeders voelen zich gevangenen tussen twee culturen. En
waarom wordt alles nog lastiger als ze met die derde - de straatcultuur
- te maken krijgen?
Ze verontschuldigt zich voor het kabaal van de jongens. Grote mond,
klein hartje. Het lijkt misschien op adhd, maar het is onzekerheid,
stoerdoenerij, mannetjesgedrag. Vroegrijpe hormonen die door de kelen
naar buiten gieren.
„Het lukt ons met tien man door elkaar te praten en elkaar toch
te begrijpen. Zo zijn wij”, zegt Fatouch Chanaat van de Utrechtse
vrouwenorganisatie Al-Amal. „Dit is onze natuur”, zegt ze
nog eens, wijzend naar die drukke baasjes.
Al-Amal is Arabisch voor ’hoop’. De hoop dat de positie
van de Marokkaanse vrouw in de Nederlandse samenleving verbetert.
Doorgaans richt de in 2000 opgerichte stichting zich dus alleen op
vrouwen, ’de motoren van de gezinnen’. Goedwillende motoren van
minder goed geoliede gezinnen.
Maar de achterstandswijken Overvecht en Kanaleneiland verzuipen onder
de overlast van steeds jonger, steeds vervelender wordende jochies.
Daarom ontwikkelde Al-Amal een project waar met moeders en hun zoontjes
parallel aan elkaar wordt gewerkt. Waar heel af en toe iets samen wordt
gedaan om de band te herstellen of te verstevigen, om elkaar weer wat
beter te begrijpen.
Het project van moeders heet Opvoeden tussen twee Culturen. Ze
krijgen tips over opvoeden en onderwijs, over straffen en belonen, over
criminaliteit, over normen en waarden. Dat alles wordt steeds
afgewisseld met ontspanningsbijeenkomsten:
„Zodat de moeders bij kunnen tanken en weer fris de kinderen op
kunnen voeden. Moeders in een probleemgezin hebben erg veel zorgen aan
hun hoofd en het is goed soms te ontspannen.”
Bij de jongens (8 tot 12 jaar) wordt sport en spel gebruikt om normen
en waarden bij te brengen. Hoe ga je om met teleurstelling? Hoe zeg je
’nee’ als vriendjes een fiets willen stelen?
Binnenkort staan ze samen met hun moeders in de keuken om gezamenlijk
te koken. Vandaag doen ze in het honk van speeltuin De Gagel in het
Utrechtse Overvecht vast wat vingeroefeningen. Ze gaan Marokkaanse
pannenkoeken maken voor buurtbewoners in het bejaardenhuis.
[... ...]
„Binnenshuis kunnen de ouders corrigeren”, vervolgt Chanaat.
„In tachtig procent van de gevallen luisteren Marokkaanse kinderen
naar hun ouders. Thuis zoeken ze de grenzen niet op. Anders wordt daar
de sfeer niet leuker en daar hebben ze dan zichzelf mee. Maar
buitenshuis hebben ze het idee dat de samenleving grenzeloos is. Ze
kijken hoever ze kunnen gaan bij de buurman of de meester. Ze kicken
op de afkeurende reacties.”
[...]
„Als je altijd met de nek wordt aangekeken, ga je je vanzelf
anders gedragen”, verklaart Chanaat.
Ze zijn nog erger dan hun oudere broertjes, verzuchtten
jongerenwerkers en wijkagenten. Er valt geen land met ze te bezeilen, ze
zijn niet aanspreekbaar.
„De sociale controle is weg”, zegt Chanaat. „Al twintig jaar.
[...]
Ik vind het prima als we elkaar weer een beetje in de gaten gaan
houden en elkaar aanspreken als er ergernisjes zijn. [...]"
Ook Marokkaanse moeders willen het beste voor hun kinderen, zegt ze.
[...]
Maar de moeders weten niet wat ze fout doen. Ze twijfelen
verschrikkelijk en zien soms geen uitweg. Ze wijten het aan het feit dat
de Nederlandse cultuur zo ver van hun cultuur en religie staat. Chanaat:
„Maar dát is het grootste misverstand. De islamitische opvoeding
staat namelijk heel dichtbij de normen en waarden hier in het westen.”
„Families worden heen en weer geslingerd tussen islamitische
opvoeding en hun Marokkaanse cultuur die niet zo goed aansluit op de
Nederlandse samenleving. Ouders hebben het idee dat iedereen over hun
schouders meekijkt, ze hebben last van de groepsdruk en de controle.
Er heerst dat idee dat je de eer moet hooghouden, dat je de rest van
de familie niet te schande moet maken.”
„Volgens de islamitische cultuur moet je je eigen lasten dragen,
is Allah de enige die controleert. Volgens de islam moet je goed voor
je buurman zijn: ook als hij Nederlands of joods is. Het individu
staat centraal: je moet kennis opzoeken, je ontwikkelen, zelfstandig
worden. In Marokkaanse huishoudens worden religie en cultuur vermengd.
En dat leidt tot één en al verwarring.”
„Bij ons is de islam soms een invalshoek. Als je van ouders hoort
dat hun dochter niet mag studeren, kun je aangeven dat volgens onze
godsdienst alle mensen, ook vrouwen dus, verplicht zijn kennis te
zoeken. Het is jammer dat de meeste imams, met hun kennis en status,
dit soort opvoedadviezen niet geven.”
[...]
Jeugdarts Ben Rensen is al bijna dertig jaar werkzaam in Utrechtse
probleemwijken en heeft al heel wat projecten voorbij zien komen.
„Het goede van Al-Amal is, dat het vanuit de doelgroep
zelf komt, dat het geworteld is in de wijk, dat ouders erbij betrokken
worden en dat het past binnen het netwerk en de cultuur. Samen dingen
doen, in plaats van alleen maar praten.”
[...]
„Bij instanties als de GGD denken ze dat ze problemen achter de
voordeur wel kennen. Maar er is een groep die niet naar de
opvoedingscursus van de GGD gaat: veel te hoogdrempelig. Bij ons
stappen ze veel makkelijker binnen. Als één vrouw de weg naar ons
heeft gevonden, komt de hele flat. Wij leren die moeders dat ze vóór
hun kind moeten gaan staan. Niet er achteraan lopen.”
[... ... ...]