Citaten uitAltijd weer die MarokkanenMargreet Fogteloo, De Groene Amsterdammer, Hoofdcommentaar, 3 oktober 2008 [...] Het is al jaren algemeen bekend dat er een probleem is met naar schatting een zesde van de Marokkaanse jongens. Zij verlaten vroegtijdig hun school, manifesteren zich op straat, wat het voorportaal is van afglijden naar het criminele circuit. Met die neerwaartse spiraal hebben wijkbewoners, buschauffeurs, ambulancepersoneel, politieagenten, hulpverleners, maar ook hun ouders en zusjes en Marokkaanse buurtvaders direct te maken. Het zijn geen incidenten en het valt niet zomaar te categoriseren als ‘gewoon crimineel gedrag van kansarme jongeren van alle tijden’. [...] Maar het land staat zéker niet in brand, Amsterdam buiten de A10 is níet de Franse banlieue en er is geen legerinzet nodig om het probleem te attaqueren. Marokkanen zijn geen parasieten, geen criminelen en geen terroristen. Wie dat naar aanleiding van de belaagde bus in Gouda en het bedreigde ambulancepersoneel in Amsterdam generaliserend roept, doet de werkelijkheid geweld aan. [... ...] Over de Marokkaanse gemeenschap is de laatste jaren zoveel geschreven
en gezegd dat we gerust kunnen spreken over een preoccupatie met deze
groep. Ja, het zijn in alle opzichten altijd weer de Marokkanen. Zij
genieten in tegenstelling tot andere minderheden buitenproportionele
journalistieke, politieke en wetenschappelijke aandacht. Zoveel, dat
langzamerhand alle naar schatting driehonderdduizend Nederlanders van
Marokkaanse afkomst in kaart zijn gebracht. De verklaringen vliegen je om de oren. De ene keer is de culturele context vooral géén factor van belang en ligt het voor alles aan de zwakke sociaal-economische positie in achterstandswijken. De andere keer, en zeker als Marokkanen zélf hun wangedrag motiveren in termen als ‘dat hoort nu eenmaal bij onze cultuur’, brengen onderzoekers de authentieke Amazigh-achtergrond uit het Rifgebergte wel in stelling. [...] Terugkerend is de beschrijving dat Marokkaanse jongeren klem zitten tussen twee werelden en bij hun identiteitsontwikkeling continu worstelen met een loyaliteitsconflict. Waarom dat dan niet zo dramatisch is voor bijvoorbeeld Turken, is terug te voeren op de opvoeding en het gebrek aan cohesie binnen de gemeenschap. [..] Deze week promoveert theoloog Susan Ketner aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift Marokkaanse wortels, Nederlandse grond: Exploratie, bindingen en identiteitsstrategieën van jongeren van Marokkaanse afkomst. Zij stelt dat Marokkanen zich in de eerste plaats moslim en Nederlander voelen en dan pas Marokkaan. Ook kwam zij erachter dat discriminatie geen thema is waar Marokkanen de nadruk op leggen. Cultureel antropoloog Martijn de Koning daarentegen stelde in zijn proefschrift Zoektocht naar de zuivere islam, april dit jaar, dat Marokkaanse jongeren steeds vaker compromisloos kiezen voor óf moslim zijn óf Nederlander. De religieuze identiteit is een strategie geworden om afstand te nemen van de samenleving waarin zij zich miskend en uitgekotst voelen. Jan Dirk de Jong kwam in 2007 in Kapot moeilijk: Een etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van ‘Marokkaanse’ jongens tot weer een andere verklaring:
Wat ‘we’ vooral niet moeten doen, aldus De Jong, is de problemen en het gedrag van deze jongens bestempelen als ‘typisch Marokkaans’, want
[...] En laten we niet vergeten dat excessief wangedrag van jongens tussen de 12 en 25 jaar (zoals het comadrinken tijdens schuurfeesten in de Hollandse polder) een breed probleem is van deze tijd. |