Hij pleit onder meer voor een speciale dierenpolitie en een verbod op ritueel slachten. Desondanks stemde Graus op 17 december 2010
tegen een motie van de Partij voor de Dieren en GroenLinks om de intensieve veehouderij oftewel
vee-industrie wettelijk te verbieden. Bizar genoeg was de tekst van dit voorstel gebaseerd op het PVV-programma.
Graus motiveerde zijn stem met de woorden:
“De regering en/of de boeren bepalen niet of er bio-industrie bestaat. Die wordt veroorzaakt door aankoopgedrag van consumenten wereldwijd en
[door] valse concurrentie vanuit landen waar ze het woord dierenwelzijn nog moeten uitvinden.”
Voorstanders van dierenrechten beschouwen het fenomeen vee-industrie (vroeger bekend onder de voor sommigen verwarrende naam
bio-industrie) terecht als een van de meest structurele en schrijnende vormen van onrecht jegens dieren.
Een groot aantal Nederlandse hoogleraren stelt in hun Pleidooi voor een duurzame veehouderij (
< http://www.duurzameveeteelt.nl/
> ) onder meer:
“De vee-industrie brengt een sterke ‘verdingelijking’ van het dier met zich mee. Dieren worden letterlijk verbouwd en verminkt om aan de productie-eisen te voldoen.
| Tanden worden gevijld, snavels gekapt, koeien worden gevriesbrand of onthoornd; |
| er worden koeien gefokt die niet via natuurlijke weg een kalf kunnen
werpen; |
| varkens met aangeboren poot- en hartproblemen die mager vlees
leveren; |
| kippen die voortijdig door hun poten zakken en aan hartfalen bezwijken door hun enorme gewicht; |
| kalveren worden direct na de geboorte bij hun moeder weggehaald,
een-dagshaantjes worden levend versnipperd. |
| De dieren komen nooit buiten en hebben nauwelijks mogelijkheid tot natuurlijk gedrag zoals rondsnuffelen, wroeten/pikken, rennen, nestelen en stoeien. |
Overheid, boeren, winkeliers en consumenten wijzen naar elkaar, en omdat geen van de partijen iets doet, denkt iedereen dat deze gang van zaken kennelijk aanvaardbaar is.”
Wanneer je nu zoals Graus voor animal cops ter bestrijding van dierenmishandeling bent, onderschrijf je impliciet het grote belang van dierenwelzijn;
dan is het erg inconsequent als je dit concept niet doortrekt naar de vee-industrie. Het is vreemd om bij mishandeling van dieren
buiten de boerenbedrijven (en slachthuizen) te stellen dat men die dierenmishandeling met speciale politieagenten moet aanpakken, terwijl de veel massalere en (meestal) ernstigere mishandeling
binnen de vee-industrie aan de consumenten overgelaten zou moeten worden. Het gaat Graus kennelijk meer om de economische positie van Nederlandse boeren dan om elementaire ethische overwegingen.
Graus is wat dit betreft vergelijkbaar met iemand die ten tijde van de slavernij pleit voor een speciale politie-eenheid voor de bestrijding van incidenteel geweld maar niet van overheidswege een einde wil maken aan de structurele mishandeling van slaven. Hoe mensen gebruik willen maken van slaven moet immers aan het volk zelf worden overgelaten en is geen zaak voor de regering. Het wordt mede bepaald door de manier waarop
mensen in andere landen met wie we moeten concurreren met hun slaven omgaan. Als we onze slaven beter behandelen betekent dit dat we onze concurrentiepositie aantasten, want in sommige landen wordt stilstaan bij het welzijn van slaven vooral wereldvreemd gevonden.
Niet alleen is de stellingname van Graus inconsequent, hij is ook ondemocratisch. Als een meerderheid binnen het democratische bestel een verbod op de vee-industrie wil, dan dient dit zijn weerslag te krijgen in wetgeving. De meerderheid bepaalt in die zin wat men wettelijk geregeld wil zien. Aangezien het afschaffen van de
vee-industrie kennelijk onderdeel uitmaakt van het programma van de eigen partij, en
grosso modo dus ook de wensen van de eigen achterban weerspiegelt, laat de PVV bovendien duidelijk zien hoe serieus het zijn kiezers neemt.
Met zulke dierenvrienden hebben landbouwhuisdieren in ieder geval geen vijanden meer nodig.
|