Citaten uit
Het kan zo weer gebeuren
De afgelopen twee jaar schreef Joris Luyendijk voor NRC over de Londense City. Hij sprak
tweehonderd spelmakers in de City. Zijn conclusie: de financiële crisis is niet voorbij, het wordt
alleen maar erger.
Joris Luyendijk, NRC Handelsblad 30 september 2013
"De financiële crisis heeft de westerse wereld een enorme slag toegebracht en de gevolgen gaan we
nog zeker tien jaar voelen. Het kan zo weer gebeuren. [...]"
Dit komt uit een van de ongeveer tweehonderd interviews die ik de afgelopen twee jaar heb
gehouden onder werknemers in de haute finance in Londen. De geïnterviewde was een man
[... ...] [die] financiële instrumenten in elkaar zette die zo complex waren dat zijn klanten niet begrepen dat ze ze niet begrepen. Hij had
miljoenen verdiend voor zichzelf en een veelvoud voor zijn bank. Nu was hij gestopt
[...].
"Wat zeg ik tegen mijn dochter? Papa belazert andere mensen?"
“Waarom ik ben gestopt? Het was als het verhaal van Faust die zijn ziel verkocht aan de duivel. Ik
verkocht mijn ziel voor aardse rijkdommen. In ruil daarvoor eiste de duivel mijn morele
faillissement.
[....]
Ik had me op van alles ingesteld toen ik begon aan dit onderzoek, maar niet dat ik zo vaak tegen de beroemde ‘Banaliteit van het Kwaad’ zou aanlopen. De
term komt van Hannah Arendt naar aanleiding van haar constatering dat je geen slechte mensen
nodig hebt om een systeem draaiende te houden met extreem slechte uitkomsten.
Mijn onderzoek is nu ten einde [...]. Behalve die tweehonderd interviews heb ik inmiddels ook een paar stapels boeken doorgewerkt en
samen leiden die tot een conclusie van vijf woorden: dit kan niet waar zijn.
[...] Als dit waar is, dan hebben we een enorm probleem. [...]
Er is vooralsnog geen werkbare oplossing of uitweg voor handen.
Laat ik eerst proberen de contouren van de impasse te schetsen.
[...] Juist de helikopterblik kan duidelijk maken dat het probleem niet ligt bij
individuen en hun hebzucht, maar bij een systeem dat die verleidingen steeds opnieuw schept – zelfs
als dit betekent dat het systeem zichzelf aldus steeds verder ondermijnt.
[... ... ...]
Het probleem in een notendop: megabanken zijn niet alleen te groot en verweven om failliet te
kunnen gaan [...]. Ze zijn door de aard van hun activiteiten, hun inrichting en wijze van management ook niet langer beheersbaar. Intussen vormen de megabanken
samen met een aantal andere clusters van financiële dienstverleners de facto kartels die met hun
excessieve winsten tegenkrachten effectief hebben geneutraliseerd. Nog even en je hebt niet langer
landen met een financiële sector, maar een financiële sector met landen.
[... ... ...]
Waar het om gaat is dat de financiële sector nog altijd voldoende mensen zand in de ogen weet te strooien.
En dat komt mede doordat de interne checks and balances van het financiële stelsel uit het lood zijn
geslagen. [...]
Banken moeten hun boeken laten controleren door externe accountants dus je zou denken: die
steken hun hand wel op als iets niet klopt. Maar er zijn nog slechts vier grote accountantskantoren
en die verdienen enorm aan consultancy-klussen voor dezelfde banken.
[...]
Hetzelfde probleem betreft de kredietbeoordelaars. Hun ‘ratings’ spelen nog altijd een centrale rol in
het financiële stelsel, en nog altijd worden de bureaus betaald door de banken wier instrumenten ze
zogenaamd neutraal beoordelen.
Oké, zult u zeggen, maar waarom horen we hierover dan zo weinig? Het antwoord is dat ook de
schil die het hele stelsel kritisch zou moeten volgen, grotendeels is kaltgestellt.
[...]
Een oud-bankier: “ [...] Dat is de echte karaktertest, of je nee kan zeggen tegen drie, vier of vijf keer je huidige salaris.
[...]"
Intussen zijn topuniversiteiten effectief ingekapseld door de financiële sector: via donaties en gebruik
van faciliteiten, maar ook door de trend dat topprofessoren economie duizenden, zo niet
tienduizenden dollars per dag kunnen verdienen als consultant, expertgetuige of als privé-docent bij
de grote banken – in de Angelsaksische wereld gaat dit het verst, in Europa zie je het onder
neoliberale druk ook steeds meer.
[...]
Maar de nieuwsmedia dan, vraagt u vertwijfeld? Tja, het internet heeft de klassieke kwaliteitsmedia
van hun verdienmodel beroofd terwijl veel kranten zijn gekocht door investeerders die primair
rendement eisen, niet kwaliteit. De publieke omroep ligt aan dezelfde ketting.
[...]
Maar de politiek dan, hoor ik u roepen. Tja. Het fundamentele probleem is dat de financiële sector
mondiaal opereert, terwijl de tegenkracht zich primair op nationaal niveau organiseert. Het helpt
evenmin dat nationale parlementsleden in Europa nauwelijks een staf hebben en idioot veel
onderwerpen moeten volgen.
[... ... ...]
Mij lijkt onmiskenbaar dat de financiële sector is verworden tot een mondiale moloch van in elkaar grijpende,
de facto kartels die samen de markt verdelen en hun royale winsten deels gebruiken om hun machtspositie te behouden.
Maar het wordt nog erger. Als die megabanken nu adequaat werden geleid, dan leefden we althans
onder een stabiel juk. Maar als mijn tweehonderd interviews iets hebben duidelijk gemaakt dan is het
dat de banken intrinsiek instabiel zijn.
Vóór dit onderzoek dacht ik dat banken opereerden als legers; een piramide met een heldere
bevelstructuur en duidelijke hiërarchische lijnen zodat informatie adequaat van beneden naar boven
en terug kan stromen. Het tegendeel is waar.
De megabanken bestaan uit eilandjes vol huurlingen. Zakenbankiers in Londen en New York kunnen iedere vijf minuten worden ontslagen, en wie niet
iedere paar jaar wisselt van bank is een loser. Op veel van die eilandjes kunnen die huurlingen
intussen life changing fortuinen verdienen. Als het echt misgaat betaalt de aandeelhouder of anders
de belastingbetaler. Dat is de realiteit achter een beursgenoteerde Too Big To Fail bank.
[...]
Probeer in zo’n klimaat als risicomanager bij de bank maar eens de onderste steen boven te krijgen,
zonder enige ontslagbescherming.
[...]
"Het probleem is dat niemand de banken meer begrijpt, inclusief de insiders
zelf. Wij als interne accountants horen de bank te begrijpen, en dit begrip te illustreren aan de hand
van onze cijfers. Maar het is eerder andersom. Wij hebben een proces, daarmee verzamelen we
cijfers en als dat volgens de regels verloopt en iedere stap keurig is gezet, dan geldt de uitkomst als
erkend en legitiem. Wat wij doen is legitimatie.”
Zo kan ik nog dertig citaten geven, maar laat ik volstaan met eerder genoemde toezichthouder:
“[...] Zij [het management] weten zelf vaak niet wat er gaande is, omdat banken zo groot en immens complex
zijn geworden. [...] Het echte gevaar is dat het management zelf niet weet welke risico’s de bank loopt – hetzij omdat niemand dat weet of
omdat hun eigen mensen het voor ze verborgen houden.”
[...]
Hoe zijn we ooit in dit ommuurde moeras terecht gekomen? Waar waren we zo druk mee, terwijl de
banken via de politiek hun ketens afwierpen, hun de facto kartels vormden of verder uitbouwden en
daarna ongehinderd de grootste krediet-luchtbel sinds de jaren dertig opbliezen – aangemoedigd
door desastreus beleid van de centrale banken?
[... ... ...]
De mondiale financiële kartels hebben een succesvolle machtsgreep kunnen doen en alleen een
politiek proces kan dat ordentelijk ontmantelen en terugdraaien. Voor zo’n proces heb je breed
draagvlak nodig en dat vereist geloofwaardigheid – precies het tegenovergestelde van ironie, cynisme
en apathie.
Of blijven we toch liever nog wat langer in rondjes draaien? Dit was in ieder geval de kardinale
misser van Occupy; door zich vooraf politiek neutraal te verklaren, stelde Occupy zich direct buiten
het democratische proces dat juist bestaat om stap voor stap breed gedragen institutionele
veranderingen in een samenleving door te voeren. Geen wonder dat Occupy snel verzandde in een
gesprek over en met zichzelf.
Wat een deprimerende rotzooi zijn we ervan aan het maken, als westerse wereld. Zeker als je
bedenkt dat we nu eigenlijk met zijn allen kei- en keihard bezig zouden moeten zijn om onze
economie op een ecologisch duurzame leest te schoeien.