Citaten uit
'Robert M. is een grote uitzondering'
Edwin Kreulen, Trouw 12 september 2011
De wijk uit, verbod op vereniging: de sfeer rond pedofilie is
verhard en de Amsterdamse zedenzaak - die deze week weer een vervolg
krijgt - helpt daaraan mee. Gaat de opgejaagde pedofiel nog wel naar de
hulpverlener?
'De laatste keer dat ik een telefoontje kreeg van een man met
seksuele gevoelens voor kinderen, heb ik hem bevestigd in zijn
voornemen dat aan niemand te vertellen. Voor je het weet gaan er
verhalen over je rond", zegt seksuoloog Jelto Drenth.
Hij werkte ruim dertig jaar bij de Rutgersstichting in Groningen en
maakte mee hoe de - mogelijke - daders van zedendelicten in beeld kwamen
bij de hulpverlening.
"Dat waren er echt niet zo veel", zegt Drenth. "Veel
vaker betrof het daders van incest, vaak opportunisten maar geen
pedofielen. En bij de pedofielen ging het om mannen die dan wel de
voorkeur voor kinderen hadden, maar daarvan zelf grote stress
ervoeren. En die echt serieus op zoek gingen naar manieren om zichzelf
in de hand te houden. Ze konden mij daarvan overtuigen. Maar ja,
honderd procent zeker ben je daar nooit van, moet je tegenwoordig
extra hard benadrukken."
Met die laatste opmerking doelt Drenth op de verhardende sfeer
tegenover pedofielen, die volgens hem al veel eerder begon. En die
geschapen werd door de politiek, onder druk van de 'onderbuik', de
volksstem die zegt: bescherm onze kinderen.
"Dertig jaar geleden was de hulpverlening nog nieuw, kon nog
alle kanten op. Onder druk van het ministerie van justitie werd de
nadruk steeds meer gelegd op de Amerikaanse aanpak, die draait om
controle. Met vragenlijsten, risicotaxatie en vooral met een
wantrouwende houding. 'Dat kunt u wel allemaal zeggen, maar we geloven
u toch niet. U zult toch altijd in de fout gaan'."
Die aanpak mag lonen voor de groep overtuigde pedoseksuele daders,
volgens Drenth schieten andere mannen met pedofiele gevoelens er niets
mee op.
[...]
Over de slachtoffers zegt Drenth: "Ik heb me vaak afgevraagd
of niet zozeer de seks zelf, maar het feit dat er van alles bijkomt -
met geheimhouding, druk en eenzijdige aandacht - pas echt schadelijk
is voor het kind".
In de huidige maatschappelijke sfeer is het etiket 'pedofiel' snel
opgeplakt. Drenth:
"Je moet maar iets van die gevoelens hebben, het lijkt me
verschrikkelijk. Je kunt nergens terecht. Het is een
isolement."
[...]
Zijn collega-seksuoloog Erik van Beek behandelt pedofielen
[...] Hij is stelliger.
"Isolement, geen contact kunnen hebben met volwassenen, is een
groot risico bij deze mannen. Ze moeten, net als iedereen, hun
gevoelens en frustraties kunnen uiten in het bijzijn van anderen. Dat
verlicht de druk. Gebeurt dat niet, dan is de kans groot dat ze, om
maar dat soort nare emoties niet te hoeven voelen, dat gaan omzetten
in seksuele contacten. Het overschreeuwen van onmachtgevoelens door ze
om te zetten in seksueel gedrag, is algemeen bekend, pedofielen zijn
geen uitzondering."
Paradoxaal genoeg kunnen pleidooien voor hardere ingrepen bij
pedofielen juist schadelijk zijn voor kinderen, meent Van Beek.
"Niet alleen vergroten die het risico dat mannen in de fout
gaan, ook voor de hulpverlening aan slachtoffers is die sfeer lastig.
Ik behandel ook slachtoffers van misbruik en je ziet vaak dat die niet
alleen last hebben van wat er is gebeurd, maar ook van de reactie van
hun omgeving. Als iedereen maar schande roept en hysterisch reageert,
maak je het voor de kinderen die het is overkomen juist extra lastig."
Van Beek tekent wel aan dat hij vooral over zijn eigen cliënten
spreekt.
"Je hebt wat men ook wel de kernpedofiel noemt, de man bij wie
de voorkeur voor kinderen vaststaat, en daar positief tegenover staat:
daar kun je niets aan doen. Hier kun je spreken van pedofilie als
geaardheid [...].
De kernpedofiel hoeft lang niet altijd dader te worden [...].
Ik denk dat dat een relatief kleine groep is.
Veel meer mannen, ook die ik behandel, worstelen met hun eigen
gevoelens. [...] Ze willen het helemaal niet, maar krijgen toch weer
fantasieën over kinderen. Het levert zoveel stress op dat ze niet
meer kunnen functioneren, en pas dan - meestal laat - zoeken ze alsnog
hulp."
Veel pedofielen zijn te behandelen, zegt Van Beek.
[... ... ...]
Voor zover Van Beek weet, zijn zijn cliënten niet de fout in gegaan.
[...]
Maar kan hij garanderen dat kinderen veilig blijven voor deze mannen?
"De kans dat een pedofiel nooit een keer in de fout gaat, is
zelden nul. Je ziet ook wel eens dat het ooit eens gebeurt, en daarna
nooit meer. De sfeer is nu heel sterk: we willen elk risico
uitsluiten. Maar die risicoloze samenleving, die is een illusie. [...]"
Bij zijn eigen cliënten merkt Van Beek direct als er weer nieuws is
over pedofilie.
"De mannen die ik behandel, vinden de dader in de Amsterdamse
zedenzaak echt verschrikkelijk. Hij mag dan deels dezelfde voorkeur
hebben, maar de gewetenloosheid waarmee hij heeft gehandeld, keuren ze
sterk af. Hij is een grote uitzondering."
Jules Mulder, directeur van de forensische polikliniek De
Waag, merkt hetzelfde.
[...]
Mulder ontwaart een soort slingerbeweging: de tolerantie tegenover
pedofielen daalt wel vaker in rap tempo. "[...] nu is de stemming
wel heel hard te noemen."
Bij een deel van de mannen die hij behandelt ziet Mulder dat ze
daardoor sneller in de slachtofferrol kruipen.
"Zo van: iedereen moet mij hebben en ik kan er niets tegen
doen. Dat is voor de behandeling lastig, want je wilt deze mannen
juist leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun handelen. Maar ja,
voor een deel zijn dat ook de hobbels die bij iedere behandeling
horen."
De Waag is een van de forensische instellingen die vooral daders
behandelen na een gerechtelijk bevel (mannen kunnen zich er ook
vrijwillig melden, maar dat is een minderheid), waarop seksuoloog Jelto
Drenth doelde toen hij zei dat de hulpverlening sterk geënt werd op de
Amerikaanse aanpak rond risicobeheersing.
"Dat is wel veranderd", zegt Mulder. "Tegenwoordig
is het inzicht dat een behandeling sneller slaagt als je er positieve
elementen in aanbrengt. Dus niet: je mag dit niet en dat niet. Maar
door te stimuleren dat ze wél contacten aangaan met volwassenen, dat
ze controle krijgen over hun impulsen en leren omgaan met de emoties
die daarachter zitten."
De pedofielen die bij De Waag komen zijn vooral de mannen die zijn
betrapt op het downloaden van kinderporno.
"Dat blijkt een groep bij wie de kans op echte daden niet eens
zo heel groot is: 5 procent van hen wordt alsnog pleger. Maar iemand
als Robert M., die zien wij niet snel, dat zijn inderdaad de
uitzonderingen. Zo iemand komt ook niet hier, die gaat eerder naar de
tbs-kliniek", zegt Mulder.
Het gebruik van kinderporno is nog veel groter dan het aantal mannen
dat wordt betrapt, en dat inspireerde De Waag samen met het Meldpunt
Kinderporno tot een plan voor een telefoonlijn waar men anoniem terecht
kan - om daarna, als men wil, in behandeling te gaan. Het kabinet ziet
daar wel brood in en als het instemt met een startsubsidie (voor
anonieme hulp betaalt geen enkele zorgverzekeraar) kan die begin volgend
jaar in werking zijn, hoopt Mulder.
"Alleen al nadat we het plan kort geleden aankondigden, kregen
we een paar vrijwillige meldingen. Dat is heel hoopgevend."