Citaten uitDood op het schoolpleinHenry de By, New York Moordpartijen op scholen in de Verenigde Staten vinden nooit
plaats in de verpauperde binnensteden, maar op totaal normale, zelfs voorbeeldige
middelbare scholen. Na de moordpartij op de Columbine High School in Litleton, Colarado, heeft op Amerikaanse middelbare scholen de afgelopen dagen een waar arrestatiegolfje plaatsgevonden. [...] In de overgrote meerderheid van de gevallen blijkt het om misplaatste grappen te gaan [...] Maar te lachen viel er weinig, want de jeugdige massamoordenaar die zijn schoolgenootjes als schietschijf gebruikt, is de laatste jaren uitgegroeid tot een Amerikaans fenomeen. Wie het na de laatste moordparty losgebrande nationale debat volgt, krijgt de indruk dat men zich voor het eerst sinds de jaren zestig geconfronteerd ziet met een generatie over wier daden, en de motieven daarvoor, men in het duister tast. Alleen gaat het deze keer niet om de vrije liefde, maar om een obsessie met dood en verderf. De onheilige drie-eenheid van het kwaad moet volgens menige expert gezocht worden in gewelddadige televisie, computerspelletjes en rockmuziek. Zo wijst men erop dat de jeugddige moordenaars uit Colorado graag het moorddadige spelletje Doom op hun computer speelden en luisterden naar morbide songteksten van Marilyn Manson. Maar:
Opmerkelijk is dat geen van de schietpartijen waarbij talrijke leerlingen de afgelopen jaren het leven lieten, plaatsvonden op grootstedelijke middelbare scholen in verpauperde wijken met veel gewelddadige jongeren, drugs en wapenbezit. Bij elk voorval berichten de media dan ook weer over hoe geschokt de getroffen gemeenschap is die bijna zonder uitzondering behoort tot de landelijke, overwegend blanke middenklasse.
Zoals de Columbine High School, waar de voorbereidingen voor de diploma-uitreiking op 22 mei in volle gang waren. Maar juist die feestelijkheden gedomineerd door bij uitstek Amerikaanse zaken als een jaarboek, dat als maatstaf dient voor de populariteit van studenten, eervolle vermeldingen voor de beste atleten van de school en de verkiezing van een koning en koningin van het afstudeerfeest waren de jonge moordenaars in Colorado een doorn in het oog. Zelf waren Eric Harris en Dylan Klebold verre van populair. In de Amerikaanse media wordt de zorg waarmee het tweetal zijn slachtoffers selecteerde onder de jeunesse dorée van de school dan ook gezien als een voor de hand liggende verklaring: The revenge of the Nerds. Oftewel: De wraak van de eikeltjes.
[...] Het National School Safety Center in Californie probeert een richtlijn te geven door middel van een lijst indicatoren waarop leerkrachten dienen te letten. Probleem is alleen dat de meest genoemde tekenen, zoals alcohol- of drugsgebruik, het gebruiken van grove taal en stemmingswisselingen ongeveer op elke puber van toepassing zijn. Aan de andere kant smaakt een waarschuwing als houdt van schieten en dingen opblazen wel heel erg naar mosterd na de maaltijd. Wie een beter profiel wil ontwikkelen van de potentieel schietgrage scholier loopt echter tegen een dilemma aan. Die profielen worden namelijk gebruikt voor het onderscheppen van drugssmokkelaars en terroristen en maken gebruik van brede categorieën, waardoor ook onschuldigen op basis van huidskleur, landskleur, landsaard, geloof of andere algemeenheden bij voorbaat in het verdachtenbankje worden gezet. De jonge daders van de laatste zes slachtpartijen op middelbare scholen waren allemaal erg impopulair bij hun klasgenootjes, uitermate slecht in sport en haalden zeer lage cijfers. Maar de vraag is of men dat genoeg reden vindt om alle kneusjes van een klas ook nog eens te stigmatiseren als veiligheidsrisico. Er is maar één factor die al de dadertjes met elkaar deelden en waarvan je met zekerheid kunt zeggen dat hij voor een hoop ellende heeft gezorgd: allemaal konden ze makkelijk aan wapens komen. Bij gebrek daaraan kan zelfs de meest gefrustreerde puber zijn klasgenootjes slechts een blauw oog slaan.
|