Citaten uitLuisteren naar 'crimineeltjes'Schoolpsycholoog Petri biedt oplossing voor probleemkinderenJacqueline Kuijpers, NRC 28 augustus 1999 Wat bezielt kinderen die op school niets
uitvoeren? IK ZAL HET crimineeltje even halen,' zei een directeur van een basisschool tegen Jeroen Petri toen deze daar als schoolpsycholoog kwam om een jongen met gedragsproblemen te onderzoeken. Het zijn dat soort stigma's rondom 'probleemkinderen' die volgens Petri een neerwaartse spiraal in de hand werken. In zijn boek 'Bij haar kan ik niet leren!', dit voorjaar verschenen bij uitgeverij Elsevier/De Tijdstroom, beschrijft Petri hoe een andere manier van van kijken naar de leerling en de onderlinge relaties tussen leerling, docent en ouders die spiraal kan doorbreken en daardoor een preventief karakter kan hebben.
In veel gevallen herkende Petri al snel een dynamiek waarin het kind steeds meer gemangeld werd.
De probleemkinderen die Petri beschrijft worden door de dynamiek van actie en reactie tot probleemkinderen gemaakt. Het begint veelal met een nog niet ontdekte leerstoornis. [...] In de volle drukte van alledag reageert de docent zodanig dat de leerling in zijn schulp kruipt, zijn huiswerk niet meer maakt of het bijltje er helemaal bij neergooit. De oplossingen die de leerling kiest stellen de docent voor nieuwe problemen. De docent lost deze op door de leerling de klas uit te sturen en het thuisfront in te lichten, waardoor ook daar weer dat negatieve gedrag onder de microscoop wordt gelegd. De leerling die zich toch al buitengesloten voelt, wordt doorgestuurd naar het speciaal onderwijs en valt wellicht in de toekomst helemaal buiten de boot.
VIJF MINUTENEen andere, creatieve kijk op de situatie kan volgens Petri preventief werken. Daarvoor zoekt hij naar "de kleinst mogelijke ingang voor een verandering". In zijn boek illustreert hij dat met talloze praktijkvoorbeelden, die alle hun eigen verhaal vertellen. Gesprekken met de betrokkenen kunnen op zichzelf al voldoende informatie bieden. Eén keer was een observatie van vijf minuten in de klas al voldoende om te zien dat de docent een hekel had aan het 'probleemkind'. Als de docent zich hiervan bewust wordt, kan hij proberen zijn gedrag te veranderen. Veelal maakt Petri gebruik van vragenlijsten, die hij de drie partijen voorlegt. De vragen, die in het boek zijn opgenomen, gaan over gevoelens, verwachtingen, vaardigheden en wederzijds begrip. Uniek is dat Petri ook aan de leerling vraagt wat hij van de docent vindt. 'Ik houd van de leerkracht', is de eerste stelling waarop de leerling moet reageren. En daarna: 'De leerkracht mag mij graag'. Ook de docent moet aangeven of hij van de leerling houdt en de ouders geven hun oordeel of hun kind de docent graag mag. KRIJTJES
Het zijn de kleine oplossingen voor de grote problemen. Een aardig voorbeeld is 'de brief aan de juf'. De leerling schrijft een brief aan de docent waarin hij vertelt hoe hij zich voelt, wat hij van de docent verwacht en wat die omgekeerd van hem mag verwachten. "Voor een docent is het schokkend om bijvoorbeeld te lezen dat een leerling bang voor hem of haar is," zegt Petri, die de docent altijd vraagt een brief terug te schrijven. "Zo'n brief kan een muur doorbreken, en dat is een nieuw begin." Volgend hem kan het effect dat hiervan uitgaat blijvend zijn. [...] AANVULLINGDe andere kijk die Petri bepleit is geen alternatief voor diagnose, therapie en behandeling, maar een aanvulling hierop, die de situatie voor alle partijen meer leefbaar kan maken en waardoor kinderen weer met plezier, naar school gaan, [...] Hoe meer instanties zich bezighouden met een 'probleemkind', hoe minder aandacht er is voor de beleving van het kind, is de ervaring van Petri. In zijn huidige werk als gedragsdeskundige bij de unit strafzaken bij de Raad voor de Kinderbescherming in Haarlem ziet hij jongeren aan wie op school nog niemand heeft gevraagd wáárom ze nou eigenlijk spijbelen. Wel hadden ze al het stigma 'problematisch' en had de school twee A-viertjes vol spijbeldata geproduceerd.
|