‘Kiem geweld ligt in vroege jeugd’
Psychiater (88) wil duidelijk maken hoe
zinloze gewelddadigheid voorkomen kan worden
Door Dirk Mellema, in Wegener Dagbladen 28
september 2000
De basis voor het plegen van geweld wordt
gelegd tijdens de eerste vier levensjaren.
Tot die conclusie is psychiater Lietje van Blaaderen (88) gekomen.
Ze wil opvoeders duidelijk maken wat zij kunnen doen aan het voorkomen van
gewelddadigheid.
AMSTERDAM - Het liefst blijft Lietje van Blaaderen buiten de
publiciteit. Ze heeft er een hekel aan. Maar nu, na zovele jaren, moet het maar,
want ‘Het Project’ moet bekendheid krijgen. En daarvoor moet veel wijken,
ook de eigen privacy.
Lietje van Blaaderen (88) las twee jaar geleden het
krantenbericht dat twee kinderen van tien jaar drie kleinere kinderen hadden
gedood.
,,Tot dat moment had ik me niet zo met zinloos geweld bezig gehouden. Ik
hield ook wat afstand van de gebeurtenissen rond Meindert Tjoelker en al die
anderen, maar toen ik dat bericht las, dacht ik: nu kun je er niet meer onderuit,
dit kun je niet laten lopen".
Van Blaaderen brengt nogal wat bagage mee: nare kampervaringen
in Nederlands-Indië, haar eerste echtgenoot overleed als dwangarbeider aan de
Birma-spoorlijn, haar tweede aan kanker en de derde is ook niet meer. Al
tientallen jaren heeft ze - tot op de dag van vandaag - een praktijk als
psychiater in Amsterdam. Al met al een expert in het overleven van geweld en
teleurstelling.
"Ik kwam tot de conclusie dat de meesten – ook de
regering –
zich bezig houden met maatregelen achteraf. En ik dacht: hoe kun je nu voorkomen
dat ‘normale’ mensen zich zo laten gaan? Want zinloos geweld wordt toch
vooral door mensen begaan die zich achteraf afvragen: waarom heb ik dit nu
gedaan? Hoe kwam het dat ik geen controle had over mezelf?"
Van Blaaderen kwam bij allerjongsten uit, de baby’s en de
peuters tot vier jaar. In de periode wordt de basis gelegd doordat ouders hun
allerjongsten lang niet altijd begrijpen.
,,Moeders weten vaak niet waarom hun
kinderen huilen. Ik wist het destijds zelf ook niet toen ik mijn kinderen
opvoedde. Ik dacht dat liefde en intuďtie voldoende waren, maar dat is niet
zo. Ik heb de laatste twee jaar nogal eens gedacht: ik zou het nu heel anders
doen. Voor een kind is het belangrijk dat het wordt begrepen. Het moet denken:
ze houden van me, het moet zich veilig voelen, het moet een mogelijkheid hebben
om veilig van een ander te houden. Ik wil nu zo veel mogelijk ouders
geďnformeerd laten zijn, dat is de beste vorm van preventie tegen zinloos
geweld".
Fasen
Het gaat er vervolgens Van Blaaderen vooral om dat ouders op
de hoogte zijn van de verschillende fasen die hun kind doormaakt. Ze
verduidelijkt haar theorie met een aantal voorbeelden. Over een kind van een
jaar, dat een stuk speelgoed van een ander kind afpakt. De ouders zien dat en
denken: 'oh jee, mijn kind is een afpakkertje'.
,,Dat is niet zo", zegt Van Blaaderen, ,,het is een normale reactie. Kinderen op die leeftijd zijn aan het
verkennen.
Wat is van mij en wat niet? Als de ouder dat begrijpt, als hij
of zij weet in welke fase een kind verkeert, zal hij of zij anders reageren.
Niet direct afkeurend, maar meer tactisch. En als een kind van vier jaar
hetzelfde gedrag vertoont, dan is het wel een afpakkertje en dan zal de wetende
ouder ook dat begrijpen".
,,Nog een praktijkvoorbeeld. Een oudste kind van drie jaar
krijgt een zus of broertje. De liefhebbende moeder vreest dat haar dochtertje
van drie jaloers wordt en doet alles om dat te verkomen. Ze zegt voortdurend:
het nieuwe kindje is een cadeautje. Kortom: de oudste wordt op allerlei manieren
ingepeperd dat ze het niet in haar hoofd moet halen jaloers te worden.
Tegelijkertijd krijgt ze minder aandacht dan voorheen van haar moeder. Ze moet
nu delen en natuurlijk is ze jaloers. Die gevoelens onderdrukt ze en die komen
er dan een paar maanden later onverwacht uit als ze een vriendinnetje bijt, die
even een stuk speelgoed van haar even vasthoudt."
Van Blaaderen is ervan overtuigd dat als het kind haar
gevoelens van jaloersheid had mogen uiten het geweld van een half jaar later
nimmer had plaatsgevonden. Ze geeft nog meer voorbeelden uit de praktijk, soms
hele simpele.
,,Zeg niet ‘dat mag niet’ tegen een baby die voor het eerst
buiten de box kruipend de omgeving mag verkennen en feilloos het stopcontact
opzoekt. Maar zeg: ‘Dat kan niet’. Daarmee verschuif je de kwaaie pier. Het
kind zal het niet begrijpen als er wordt gezegd ‘dat mag niet’. Het is voor
het eerst uit de box en in die box mocht het altijd alles, mama was alleen maar
lief en dan is er opeens die confrontatie".
Naarmate de voorbeelden zich aaneenrijgen wordt het steeds duidelijker: het komt allemaal neer op het
begrijpen van de gedragingen van het kind en daarmee op de juiste wijze omgaan,
waardoor er geen onderdrukte gevoelens komen die zich later uiten. Liefde is
belangrijk, maar niet voldoende.
,,Ouders moeten psychologisch worden
geďnformeerd", zegt ze.
Boekje
De psychiater is verbaasd over het aantal reacties dat ze
kreeg, nadat ze een paar maanden geleden voor het eerst met haar denkbeelden
naar buiten kwam in een interview in de Volkskrant. Inmiddels schrijft ze een
boekje dat waarschijnlijk de titel krijgt: ‘Wat ouders niet weten’. De fasen
van de eerste vier levensjaren staan erin beschreven. Ze laat zich door vier
andere deskundigen adviseren en het manuscript wordt gelezen door de veertig
mensen die op het artikel in de Volkskrant reageerden. Het boekje is bijna
afgerond, maar ze wil meer.
,,Het zou goed zijn als er bij de
consultatiebureaus deskundigen kwamen die ouders psychologisch adviseren. Dat
ontbreekt nu. Ook moet er meer deskundigheid komen bij kinderspeelzalen en
kleuterklassen".
Ze stapte met haar ideeën naar het VVD-kamerlid Els Meijer,
die haar adviseerde een experiment te beginnen, bijvoorbeeld in twee consultatiebureaus. Meijer steunt het experiment door er politieke steun voor
te vergaren. Van Blaaderen is erg blij mee:
,,Iedereen voelt er voor".