Citaten uitDe leidster is helaas maar zelden een manMartine Borgdorff, Trouw 16 maart 2005 Van de werknemers in de kinderopvang is een half procent man. De lage status van het werk en de matige betaling trekt weinig mannen, met alle gevolgen van dien voor opgroeiende jongetjes. Het zijn er te weinig, ze komen hardnekkige vooroordelen tegen en de status van hun werk laat te wensen over. Om nog te zwijgen over de naam: leidster. Er is geen man in de kinderopvang die het prettig vindt zo te worden genoemd. Dan liever groepsleider. Of begeleider. Of beter nog: pedagogisch medewerker. [...] Hoewel de Europese Commissie onlangs besloot dat over twee jaar één op de vijf crècheleiders een man moet zijn, is dat in Nederland momenteel niet meer dan een half procent. 900 van de 40000 werknemers in de kinderopvang zijn van het mannelijke geslacht. En ze zitten vooral in managementfuncties; slechts een klein deel staat daadwerkelijk 'op de groep'. Het verzorgende werk, luiers verschonen, neuzen snuiten en fruithapjes geven, spreekt weinig mannen aan. Ten onrechte, vindt [...] hoogleraar kinderopvang Louis Tavecchio, want het vak is zoveel meer dan poepluiers verwisselen.
[...] Ouders reageren overwegend positief op de aanwezigheid van een man. In de buitenschoolse opvang, waar kinderen tussen 4 en 12 jaar naar toe gaan, worden ze het 'gewoonst' gevonden. Van een man op een babygroep kijken ouders soms nog even op, maar even vaak vinden ze het juist leuk. Maar aan buitenstaanders moet steevast worden uitgelegd wat hen bezielt om de hele dag tussen de kinderen te zitten. Mannen die met kinderen werken zijn zachte eitjes, homoseksueel of in het bezit van een ongezonde seksuele voorkeur voor kleine kinderen. Als ergens een geval van seksueel misbruik in de krant verschijnt, volgt een gesprek met de groepsleider, niet met zijn vrouwelijke collega's. Niet altijd beschuldigend, maar toch. Als man in de kinderopvang ben je extra kwetsbaar, concluderen de aanwezigen. [...] Tavecchio: [...]
Mannen kunnen dat patroon doorbreken. Zij laten jongens meer ruimte en dat is goed voor hun ontwikkeling. Tavecchio:
|