‘Buurtvaderidee’ valt slecht in VaartbroekEindhovense winkelcentrum is terreur zatDoor MAX STEENBERGHE, Wegener Dagbladen 19 januari 2001 Terreur in het Eindhovense winkelcentrum Vaartbroek. De ondernemers worden gepest en geplaagd door jongeren. Het gaat om voornamelijk Marokkaanse jochies - tussen de 8 en hooguit 13, 15 jaar. Het lijkt kinderachtig, maar het is bittere realiteit: de koopavond is afgeschaft en de verzekering dreigt de ruiten niet meer te vergoeden. Wat te doen? Burgeeester Welschen suggereert: vraag de vaders om op te treden. Maar die aarzelen. EINDHOVEN – Aanvankelijk komt er alleen maar stoere praat uit de knapen. Ze zijn voor niemand bang. Niet voor de politie, niet voor school, niet voor grote jongens. Puh. Zij doen wat ze zelf willen. Schijt. Maar na wat doorpraten, of bij een volgende keer, of als ze alleen zijn, dan zeggen ze heet een voor een. Dat het ongein is. Dat ze liever binnen zouden zitten, spelen, kletsen. En: dat ze wel naar hun vaders zouden luisteren. Of naar andere vaders. ,,Daar kun je van op aan. Die maken geen loze beloften, die spreken onze taal. Niet zozeer Marokkaans, maar ze weten wie we zijn, wat we zijn. Nemen ons serieus. Zoals wij hen serieus nemen."Zegt de een. De ander: ,,En als je niet naar hem luistert, dat zorgt hij echt wel dat je dat toch doet," Terreur in Vaartbroek. Terreur? In Vaartbroek? Dat lieve kleine winkelcentrumpje aan de Noordrand van Eindhoven? Met winkels in schoenen, textiel en broekenhuis? Dat zal toch niet? Wel dus. Vraag het aan de winkeliers. Eerst zullen ze niks zeggen. Zeker niet aan een journalist. Dan ligt morgenochtend hun ruit er uit. Dan zitten hun sloten vol lijm, de deurklinken onder de mosterd, hangt er maandverband tegen de muur. Nee, praten willen ze niet. Maar zwijgen ook niet. Niet meer. Want ze zijn het zat. En als iedereen blijft zwijgen, zal er nooit wat gebeuren. Dan zal het zo blijven. Of erger worden. Dan zullen winkels sluiten. Of dan gebeurt wat menig winkeliers tussen zijn tanden sist: ,,Dan grijp ik zo’n joch zelf wel. De politie doet niks, nou, ik zal ze eens wat laten voelen."Maar dat kan ook niet. En daarom praten ze wel. Voorzichtig. En niet over zichzelf. Dan nooit. Maar ze weten alles van elkaar. RuitenHet zijn vrijwel altijd de ruiten. Gestolen wordt er bijna nooit. Ja, als bij de Etos drogist de ruit er weer eens uit ligt, zijn ook de sigaretten weg. Maar het gaar ze niet om het stelen, het gaar ze om het pesten. Dreigend voor de deur staan, klanten lastig vallen, schrik aanjagen. Stinkbommetjes in de zaak. Schelden. Neem de kruidenier, Daar is het altijd mis. Drie maal per maand soms. De bedrijfsleider mag zonder toestemming van het hoofdkantoor niet praten, maar zijn etalageruiten gaan harder dan de ansjovis, wil hij tussen neus en lippen wel kwijt. SchervenDe meest trieste getuigen zijn stille. De scherven. De restjes stopverf en sponningen. Iemand heeft alle putdeksels weggehaald, nadat hij ze vier keer uit zijn etalage had gevist. En zie, op vrijwel elk bordje met de openingstijden is de koopavond doorgestreept. ,,Dat heeft geen enkele zin, niemand durft na het donker hier nog te lopen."Dat laatste klopt niet. Het is niet donker en er loopt heel wat. Nee het loopt niet, het hangt. Tegen palen, in portieken, tegen elkaar. Opgeschoten knapen, zwart haar, vaak zwarte kleren en vrijwel altijd donker van tint. Wat ze daar doen, in het koude miezerweer? ,,Praten, kletsen relaxt zijn, weet je wel."Een paar waren er ’s middags ook en die vertelden toen al dat ze beslist niks weten van ruiten en rotzooi en relletjes. Ook deze heren weten nergens van. ,,Maar wij worden altijd nagewezen, opgepakt, uitgescholden. Ja, je weet wel waarom. Omdat we Marokkaans zijn. Iedereen scheld ons uit, ‘stomme Turk’. Maar ik ben geen Turk en ik ben ook niet stom, ik zit op de havo." En daar gaat het ook niet om, zeiden al die brave winkeliers overdag. Vaartbroek heeft veel Marokkaanse bewoners, maar dat vindt iedereen prima. Ze zijn langzaam gekomen en het zijn brave, nette, vaak hardwerkende mensen. Alleen die kinderen. Dat is wat anders. En dan, ja dan valt die huidskleur wel op. ,,Het is dood en doodzonde. Een paar rotjongens bederven het zo voor de hele wijk. Ze maken je zo tot iets wat je absoluut niet wilt zijn, waar je zelfs heel je leven tegen hebt gevochten, maar ik hoor het mezelf tot mijn eigen verbijstering zeggen: ‘rot op naar je eigen land’, ja. Daar heb je het dan. "Maar in vijf lukraak gekozen (Marokkaanse) gezinnen vertellen ook de vaders en de moeders en de zusjes hetzelfde: dat er toch, altijd, overal, gediscrimineerd wordt. Zoals meneer Kohami. Woont al 25 jaar in de wijk. Draait vaak twee ploegen diensten achter elkaar. Woont in een piekfijn proper gepoetst huisje. Maar laatst kwam de familie op bezoek en ging hij met broers boodschappen doen. Ze waren met zijn essen. Worden ze opgepakt door de politie. Omdat ze ‘dreigend’ rondhingen. De broers stonden buiten de bakkerswinkel te wachten omdat ze binnen niet wilden roken. Ze hadden allemaal hun tas vol fruit en groente. Mooi dat ze mee moesten. ,,Kijk, het is", vertelt meneer Mehmet Murona, ,,toch een kwestie van culturen. In Marokko wonen we buiten. Altijd lekker weer, je staat altijd op straat. Daar kom je elkaar tegen, daar maak je praatjes. Dat deed mijn vader, zijn vader. Dat deed mijn oudste zoon en dat doet mijn jongste zoon nu ook. Hij weet niet anders. Maar Nederlanders kennen dat niet. Die zin wat zwarte jongens samen groepen. Dan worden ze bang, bellen de politie. Die moet komen, de jongens worden kwaad en als dat een paar keer achter elkaar gebeurt, krijgen ze een hekel aan elkaar. Dan worden de jongens opstandig. Dan zal er best wel eens wat gebeuren. "Wat moesten we anders, vragen de jongens zelf ook. Thuis zitten? Bij alle grote en kleine broers en zusjes? Nee, dank je. Daar moeten ze stil zijn, want vader en de kleintjes slapen. Een dag later is het ‘s avonds stil in Vaartbroek. De jongeren zitten binnen, in de kelder van buurthuis De Landing. Twee keer per week anderhalf uur open. Schaakbord, dambord, wat blote plaatjes, tafelvoetbal. Dat is leuk. Dat helpt. En dat zal meer helpen, als het maar vaker open was. Dat wil de lokale buurtwerker, Johan Klunder ook. ,,Het zijn goeie knapen, er zit niks verkeerds in", zegt hij. ,,Maar je dag in dag uit vervelen, dat gaat irriteren."Hij zou graag willen hij meer kon doen. En dat gebeurt ook binnenkort, dan komen er huiswerkprojecten en naschoolse dagopvang, enzo. Mooie praat, maar gevaarlijke praat. Want de jongens kennen het. Ze kennen het maar al te goed. Er word al jarenlang van alles beloofd, maar ze zien er niks van. De wijkagent vindt het voornamelijk doodzonde. Zonde van de onrust, want zo heel erg is het volgens hem ook weer niet – al kan hij de boosheid van de ondernemers zekerplaatsen. En zonde van de, want die dreigende zo in een criminele hoek te worden gedrukt waar ze nu ook wel, maar straks niet meer uitkomen. ,,Om de een of andere reden vinden deze groepen geen aansluiting bij voetbalclubs. Dan gaan ze rondhangen."Niet met de knuppel zwaaien, zoals hem wordt gevraagd. ,,Dan verplaats je het probleem. Je moet het oplossen."En dat kan door meer opvang, meer toezicht, meer patrouilles. Maar de mooiste kwam onverwacht uit het stadhuis: het Buurtvaderidee van de burgemeester Welschen. Dat viel in Vaartbroek overigens niet meteen in goede aarde. ,,De burgemeester doet dus niks, hij laat het aan de buitenlanders over", zeggen ze daar en voelen ze zich in de steek gelaten. Maar dat is niet het geval, sust wethouder Van der Spek. We zitten met een probleem dat we als gemeente wel zouden oplossen maar we kunnen het beter oplossen als we elkaar helpen. Wij helpen de vaders en de vaders ons. Het is wel een goed idee. ’Buurtvaders’Het is over geen idee van Welschen, het was een idee van de Amsterdamse stichting al Mawada, van meneer Arrihani. ,,We zijn gewend dat vader thuis de baas is, maar op straat niets te zeggen heeft. Daar is de politie de baas. Hier werkt het anders. En we helpen natuurlijk graag mee." Zijn methode? ,,Gewoon doen. Met ze praten. Vragen wat er aan de hand is en samen naar oplossingen zoeken. Dan kom je al snel bij meer activiteiten. En dat helpt." De Eindhovense Marokkaanse vaders kennen het project en ze voelen er wel voor. ,,Ik werk heel hard, voor mijn kinderen. Ik ben nog nooit bij de politie geweest. Maar ooit stond de politie aan de deur, met mijn zoon. Dat is heel erg: alle buren staan voor de ramen en dan zeggen ze: ‘zie je wel, die buitenlanders’." Hij zwijgt bedroefd. ,,Maar ik kan mijn zoon niet aan de tafelpoot vastbinden. De jongen wil ook wat. Als ik daarbij kan of moet helpen, dan graag."De rondgang levert ook andere geluiden op. ,,Ik wil graag helpen, maar ik heb geen tijd, ik heb twee baantjes. Misschien iets voor werklozen?" Maar dat vindt de volgende weer niks want ,,die leren mijn zoon alleen dab ze niet te hoeven werken. En meneer Abderrahin: ,,Ik vind het niet fijn als een Marokkaan mijn zoon komt thuisbrengen. Die vertelt dat door aan zijn familie en zijn buren en hun buren en dan weet iedereen het."Daar waarschuwde Amsterdam ook voor. ,,De vaders moeten geen politie worden of spelen. Dan krijg je scheve verhoudingen. Ze moeten gewoon vaders zijn."
|