Start Omhoog

Citaten uit

We verwaarlozen onze jongens

René Diekstra
Wegener Dagbladen, 20 mei 2003

[...]

Als er in het weekend een stadion of trein wordt gesloopt dan zijn het vrijwel altijd jongens die daar bezig zijn geweest.  [...]

Wat is er aan de hand? 

Vorige week dinsdagmiddag liep ik als het ware tegen het antwoord op. Ik parkeerde mijn auto op de Westblaak in Rotterdam. In de brede strook die door het midden van de straat loopt en beide rijbanen van elkaar scheidt, is een (board)skater-baan aangelegd. Een fraaie zilverkleurig stalen constructie waar skaters in een soort van kom met twee hoogoplopende zijkanten alle mogelijke toeren en sprongen kunnen uithalen. 

Het was die middag zonnig en hartstikke druk op de baan. Zeker zo'n honderd skaters waren er in de weer. Maar, enkeljongens! Ik heb één meisje gevonden. Ze zat ergens langs de zijkant van de baan toe te kijken, af en toe een gesprekje voerend met een jongen die van de baan afstapte. Zolang ik daar heb staan te kijken, zo'n twintig minuten,heeft ze zich verder niet bewogen. 

Dit is dus wat jongens voortdurend doen: in actie zijn, experimenteren, grenzen opzoeken en als het enigszins kan die overschrijden, niet zelden met het nodige gevaar . Veel meer dan meisjes drukken ze zich in woordeloze actie uit. Maar ze zijn ook minder goed dan meisjes in communicatie in woorden. In een wereld die aan elkaar hangt van verbale communicatie is dat niet handig en maakt dat het er niet gemakke1ijker op. 

Onderwijs bijvoorbeeld is voor een groot deel communicatie via woorden, waarbij
van de scho1ier dan ook nog een grote mate van passiviteit wordt verwacht. Nogal wiedes dus dat jongens het daar gemiddeld minder goed doen dan meisjes. 

Maar het toneel op de Westblaak deed me nog iets beseffen. In onze grote steden zijn er verrekte weinig plaatsen waar jongens hun experimenteerdrift zonder allerlei gelazer kunnen uitleven. Als ze hun scooter opvoeren en er door de stad mee crossen, hebben ze meteen de politie achter zich aan. Als ze tegen elkaar op de fiets willen racen levert dat in no time ongelukken met andere verkeersdeelnemers op. Om een bal te trappen, of iets dergelijks, moeten ze een halve dagtocht reizen voor een geschikte ruimte.

Kortom, onze groot-stedelijke samenleving is voor jongens in de leeftijdsperiode van globaal 12 tot 18 jaar ongunstig. Ze smeekt als het ware om overlastproblemen met deze groep.

Er is nog een andere factor die een rol speelt.

Gedrag dat overlast oplevert wordt meestal benaderd als iets dat de kop moet worden ingedrukt of bestraft en niet als uiting van eventuele achterliggende problemen. Zijn jongens in het normale geval al sterk geneigd om wat ze ervaren in actie uit te drukken, als ze problemen hebben doen ze dat nog sterker (en dus lastiger). Het gevolg is dat jongens met problemen minder goed worden geholpen, want minder goed herkend, dan meisjes.

De moraal: het wordt hoog tijd dat we onze opvoeding en onderwijs, hulpverlening en onze steden beter geschikt maken voor onze jongens. Tot die tijd hebben we een belangrijk deel van hun overlast aan onsze1fte wijten.

 

Start Omhoog