Start Omhoog

De wet en de letter

Rita Kohnstamm, NRC 27 mei 2000

Wetteloosheid hoeft niet te betekenen dat in een land te weinig wetten zijn. Ook niet dat het merendeel van de burgers zich niet aan de bestaande wetten houdt. Hij heeft ook te maken met een gebrek aan toezicht op de naleving van de wet.

Nederland kent vele wetten, regels en verordeningen. De meeste burgers houden zich daar in grote lijnen aan. Maar er is weinig systematische en permanente controle om te zorgen dat zo veel mogelijk iedereen zich er altijd naar voegt.

Nederland is een gedogend land. Er mag van allerlei niet, maar zolang je het niet te gek maakt en andere niet tot last bent, hoef je je niet aan de letter van de wet te houden. Dat heeft iets prettigs, iets humaans. In nieuwtestamentische woorden: de sabbat is er voor de mens, de mens niet voor de sabbat.

Zo heeft een van mijn kinderen jarenlang op een woonboot gewoond op een zogeheten gedoogplaats. Eigenlijk verboden voor woonschepen, maar niet echt belemmerend voor het waterverkeer en dus op aanvraag toch maar wel aangesloten op het elektriciteit - en telefoonnet. Amsterdam kent honderden van zulke plaatsen. Ook hasj mag volgens de wet, maar is dankzij het gedogen in koffieshops te koop. Wetten die vrijheidsrechten regelen – het recht om (…) – worden in Nederland rekkelijk toegepast. Dat is een opvallend verschil met de toepassing van de sociale rechten – het recht op (…).

Daarbij wordt precies, soms tot in het absurde, toegezien dat de burger tot op de letter krijgt waar hij of zij recht op heeft. Zoals bij het recht op atv-dagen, op privacy op het gezinshereniging. Interessant is het gemodder als het recht om en het recht op strijdig zijn met elkaar, zoals bij het recht om te roken en het recht op een nicotinevrij leven.

Is er een schaal waarlangs gedoogbeleid bij vrijheidsrechten kan verlijden naar wetteloosheid? Dat hangt van het type gedogen af. Bij actief gedogen hoort toezicht. Dat is er ook bij woonschepen en koffieshops. Je kunt het inderdaad niet te gek maken. Op allerlei andere terreinen heerst echter het passieve, laat-maar-waaien gedogen en dat is rechtsondermijnend. Waarom mag het eigenlijk niet, als niemand er ooit iets van zegt en ‘iedereen het doet’? De rechtbanken zitten er maar mee. Een deel van de werkbelasting wordt hierdoor verklaard. Want als iemand door toeval wel wordt betrapt op een overtreding, heeft hij hierin een goed argument voor zijn verdediging. De rechter moet dan niet de daad afwegen tegen de duidelijkheid van de wet, maar tegen de onduidelijkheid van de handhaving. Zoals een rechter het laatst zei: "Wij moeten uitmaken wat mag en niet mag, en komen daarmee ten onrechte op het domein van de wetgeving."

Door gebrek aan permanent toezicht op naleving is er ook willekeur. De controle krijgt iets persoonsgebondens in plaats van algemeen geldends. Want er zijn altijd inspecteurs die zich wel stipt aan de regels houden.

Dat anno 1997 een vuurwerkopslag in een woonwijk mag uitbreiden is al onbegrijpelijk. Maar veel onbegrijpelijker is het dat als verordeningen worden vastgesteld – vanuit het besef dat een gevaarlijke situatie wordt geschapen – niet onophoudelijk wordt gecontroleerd of die worden nageleefd.

Er heerst een wat naïeve notie dat de naleving uit de mensen zelf moet komen. Een politieagent zei me dit laatst letterlijk. Ik was, nadat ik bijna was aangereden, op het bureau om te vragen of men er wat beter op kon toezien dat auto’s niet bij tramhaltes tussen de twee vluchtheuvels door over de rails racen, om de voor hen rijdende auto’s te passeren. Dat taxi’s dat mogen is al erg genoeg, maar daar zijn we op bedacht. Steeds meer automobilisten doen het nu ook en er zijn al heel ernstige ongelukken door gebeurd. ,,Nee mevrouw," zei de aller aardigste agent, ,,wij kunnen dat niet gaan controleren, het moet uit de mensen zelf komen dat ze inzien dat dat gevaarlijk rijgedrag is. Net als 30 km-borden die we nu hebben neergezet in de buurt. Mensen moeten uit zichzelf leren zich daaraan te houden. Er is geen beginnen aan om dat te controleren". Maar wetten en regels zijn nu juist nodig omdat het niet uit de mensen zelf komt. In onze buurt is 60 kilometer dan ook nog steeds geen uitzondering, met uitschieters naar honderd.

Het effectieve mechanisme bij controle draait niet om de straf bij overtreding, maar om het preventief werkende besef dat het echt menens is.

En er is een volgende stap in voorbereiding onder de noemer ‘deregulering’, ook wel ‘terugtredende overheid’ genoemd. Meer zelfbeschikking aan de basis. Bijvoorbeeld in het onderwijs: autonomie voor scholen en ouders. Het lijkt heel democratisch, maar hoe zit het met risico van de sterken met de grootste mond en het meeste geld? Wet- en regelgeving zijn toch vooral nodig als rechtsbescherming van de zwakkeren?

Onder de deregulering valt ook het opheffen halverwege dit jaar van het bordeelverbod. In mijn woonplaats worden door stromannen van de internationale vrouwenhandel beeldige panden nog beeldiger gerestaureerd. De meisjes van ver weg zijn al in aantocht. Dat is geen gedogen meer, maar wetteloosheid, want hun rechten worden niet beschermd.

 

Start Omhoog