De resultaten van onze onderzoeken tonen aan dat de opvattingen van de deskundigen uit de geestelijke gezondheidszorg, vertegenwoordigers van politie en justitie, de media en het publiek - dat seksuele relaties die als SMK bestempeld worden intense schade tot gevolg hebben, op grote schaal voorkomen en voor jongens even ernstige gevolgen hebben als voor meisjes - schromelijk overdreven zijn. Deze overdrijvingen maken onderdeel uit van een nieuwe manier van zwart-wit denken, die alle grijstinten ontkent. Deze manier van denken bevordert op haar beurt hysterische reacties, die in Amerika vanaf het begin van de jaren tachtig maar al te vaak zijn voorgekomen. Een opmerkelijk voorbeeld is de satanisch-misbruik hysterie in kinderdagverblijven die zich zo'n 15 jaar geleden over de Verenigde Staten verspreidde. Om een beter inzicht te krijgen in de implicaties van de hysterie omtrent seksueel misbruikhysterie, die voornamelijk gevoed wordt door een sterk overtrokken geloof in de schadelijkheid van SMK, zullen wij een aantal voorbeelden nader bekijken.
In Manhattan Beach, California, beweerde de moeder van een twee jaar oude peuter in 1982 dat haar zoon in de McMartin Preschool door Ray Buckey, medewerker en kleinzoon van de eigenaar van de school, seksueel misbruikt was. Tijdens de daarop volgende maanden namen haar beschuldigingen steeds bizarder vormen aan. Zo beweerde ze dat haar zoon per vliegtuig naar een andere stad was meegenomen. Daar vloog Ray Buckey met zijn moeder verkleed als heks door de lucht. Hij gaf haar zoon een klysma. De oren, tepels en tong van de peuter werden met nietjes bewerkt. Hij werd met een schaar in de ogen gestoken. Dieren werden aan stukjes gehakt, een baby werd onthoofd en de tweejarige werd gedwongen het babybloed te drinken.
De moeder van de peuter leed aan waanvoorstellingen, maar politie en therapeuten toonden weinig of geen scepsis. Integendeel, zij begonnen aan een zeer grondig onderzoek om uit te vinden of er nog meer kinderen bij betrokken waren geweest. Angstig geworden ouders begonnen zich af te vragen of hun kinderen eveneens slachtoffer waren geworden en ondervroegen hen herhaaldelijk. Politie en maatschappelijk werkers ondervroegen 400 leerlingen en oud-leerlingen van de McMartin Preschool. Alle kinderen ontkenden aanvankelijk elke vorm van misbruik. Maar de maatschappelijk werkers bleven net zolang aandringen totdat de meeste van deze kinderen met beschuldigingen kwamen, waaronder wilde verhalen over ontvoeringen door vreemd uitgedoste personen, rituele mutilaties van dieren en baby's en seksuele orgiën in de tunnels onder de McMartin school.
Om deze beschuldigingen uit de kinderen los te krijgen, maakten de maatschappelijk werkers vrijelijk gebruik van technieken als disinformatie (liegen tegen de kinderen over wat andere kinderen gezegd hebben, dwang (het bedreigen van de kinderen en ze uitschelden wanneer zij het misbruik ontkenden) en omkoping (het belonen en prijzen van kinderen wanneer zij instemden met hetgeen de interviewers zeiden). Voor meerdere voorbeelden van deze technieken en voor een overtuigend experimenteel bewijs van hun effectiviteit bij het produceren van valse herinneringen, verwijzen wij u naar een artikel uit 1998 van Gerven et at. in de Journal of Applied Psychology Vol. 83, 347-359). Uiteindelijk, na twee processen die zeven jaar in beslag namen en ongeveer 20 miljoen dollar gekost hebben, de langste en duurste rechtszaken uit de Amerikaanse geschiedenis, werden er geen veroordelingen uitgesproken. Wat niet wegneemt dat Ray Buckey vijf jaar in de gevangenis heeft moeten doorbrengen voordat hij zijn vrijheid herwon.
Kijk ook eens naar deze aanvullende voorbeelden. In 1985 werd Kelley Michaels in New Jersey ervan beschuldigd de peuters in haar groep met pindakaas, zwaarden, bloedige tampons, urine, uitwerpselen en doodsbedreigingen te hebben bestookt. Deze misdrijven zou zij in het drukke kinderdagverblijf op dagelijkse basis voor een periode van zeven maanden tegen tientallen kinderen begaan hebben, zonder dat een volwassene haar daarbij gezien heeft en zonder sporen na te laten. De jury geloofde de beschuldigingen en veroordeelde haar tot een gevangenisstraf van bijna 50 jaar. Na vijf jaar werd de veroordeling nietig verklaard.
Dale Akki, voormalig leraar aan een zondagschool werd door zijn jonge leerlingen beschuldigd van het offeren van konijnen, het vermoorden van een olifant en een giraf, het verkrachten van kinderen met een krultang kinderen afwisselend onder koude en hete douches te zetten totdat ze moesten overgeven, kinderen met het hoofd in de toiletpot te hebben geduwd, ze te hebben gedwongen uitwerpselen en urine tot zich te nemen, een baby te hebben vermoord en kinderen het babybloed te laten drinken. Net als bij Kelley Michaels had dit alles min of meer onder de ogen van andere volwassenen plaats moeten vinden, zonder dat zij daar iets van gemerkt hadden en zonder ook maar de geringste fysieke bewijzen achter te laten. Toch volgde er een rechtszaak, waarbij een veroordeling tot levenslang zou leiden. Hij had geluk - hij werd al vrijgesproken nadat hij pas tweeënhalf jaar vast had gezeten.
Robert Kelly, mede-eigenaar van het Little Rascals Day Care Center in North Carolina werd voor gelijksoortige beschuldigingen vervolgd in de langste en duurste rechtszaak uit de geschiedenis van deze staat. Hij werd aanvankelijk veroordeeld tot twaalf keer levenslang. Nadat hij vijfjaar in de gevangenis had doorgebracht, werd hij in hoger beroep vrijgesproken.
Tot slot een laatste voorbeeld dat een Nederlands publiek in het bijzonder zal aanspreken. Op een dag in 1989 werd Bobby Fijnje, Nederlands staatsburger, net toen hij zich in zijn Burger King uniform hees in zijn woning in Zuid Florida gearresteerd en beschuldigd van ontucht en satanisch misbruik van de kleine kinderen op wie hij oppaste. Wat deze zaak uitzonderlijk maakt, is dat Bobby op dat moment slechts 14 jaar oud was - een bijzonder jeugdig ogende 14-jarige zoals foto's uit die tijd van hem laten zien. Met andere woorden, Bobby was gewoon een jongen. Desondanks toonden de politie, de media en de aanklagers geen greintje medelijden. Bobby herinnerde zich later dat de agent die hem arresteerde, rechercheur Martinez, hem onderweg naar de politiewagen toevoegde: "Voor ik je kende, wist ik dat je schuldig bent. Maar nu ik je zie, weet ik het wel heel zeker dat je schuldig bent." Er volgde een niet aflatend spervuur van de media gericht tegen Bobby. Al snel werd tv-kijkers meegedeeld dat de ouders van de jongen lid waren van een internationale pornografiebende en dat Bobby de kinderen was voorgegaan in gruwelijke rituelen, wanronder het koken en verslinden van een baby. Het openbaar ministerie klaagde hem als volwassene aan, wat betekent dat hij bij veroordeling voor een van de zeven aanklachten levenslang in een maximaal beveiligde gevangenis opgesloten zou worden, zonder ooit nog kans te maken op vervroegde vrijlating. Tijdens de rechtszaak deden de aanklagers hun best om de jongen tot een monster te maken. Hun vastberadenheid om deze jongen voor de rest van zijn leven op te bergen, wordt geïllustreerd met het feit dat zij drie miljoen dollar aan deze rechtszaak uitgaven, de duurste rechtszaak die ooit in Florida gehouden werd.
Uiteindelijk, nadat hij bijna twee jaar in de gevangenis had doorgebracht en een drie maanden durende rechtszaak had moeten doorstaan, werd hij op alle aanklachten onschuldig bevonden. De getuigenverklaring van Dr. Stephen Ceci, een ontwikkelingspsycholoog aan de Cornell University, speelde een cruciale rol in de vrijspraak. Ceci heeft zeer vernieuwend onderzoek gedaan waarin hij aantoont hoe overijverige ondervragers valse herinneringen in kinderen kunnen implanteren, door middel waarvan valse beschuldigingen van misbruik uitgelokt worden. Zijn onderzoek vormde sindsdien de basis van de vernietiging van talloze vonnissen op het gebied van seksueel misbruik van kinderen, waaronder die van een aantal medewerkers van kinderdagverblijven.
Janet Reno het toenmalige hoofd van lid openbaar ministerie van Zuid Florida, was verantwoordelijk voor de genadeloze vervolging van Fijnje. Zij wierp zich op als zelfverkozen kruisridder voor kinderen en was gespecialiseerd in het vervolgen van seksueel misbruik, waarbij zij van mening was dat seksueel misbruik de belichaming van het ultieme kwaad is en dat kinderen nooit over seksueel misbruik liegen. Haar manier van onderzoek, die bekend zou worden als de "Miami methode" en onder aanklagers in het hele land navolging vond, berustte op de soort van agressieve ondervragingstechnieken zoals bekend uit de zaak McMartin - waarbij onder meer van bedrog, dwang en omkoping gebruik werd gemaakt. Haar methode was echter meer geschikt om "het zaad van een kwalijk soort onkruid in de hoofden van de kinderen" te implanteren - zoals het in de titel van een recent artikel in de New York Times genoemd werd - dan om echte herinneringen te produceren.
Reno hield persoonlijk toezicht op de vervolging van Fijnje. Toen de jury uiteindelijk tot haar oordeel was gokomen moest Bobby Fijnje tweeëneenhalf zenuwslopende uren wachten totdat Reno in de rechtzaal aanwezig kon zijn, vermoedelijk om de eer voor zijn veroordeling op te eisen. Dankzij Ceci's getuigenverklaring, waarin bij aantoonde hoe de 'kindermisbruikdeskundigen' de verklaringen van de kinderen gecorrumpeerd hadden, had Reno zich de trip naar de rechtbank op die dag kunnen besparen. Toen Fijnje (nu midden twintig) in een recent interview uitgezonden op de Amerikaanse televisie gevraagd werd wat hij tegen Reno zou zeggen als hij haar nog eens te spreken zou krijgen, antwoordde hij: "Waarom hebt u zoveel geld uitgegeven om een kind van 14 te willen veroordelen? Waarom probeerde u zelfs om een kind van 14 in de strengst beveiligde gevangenis te zetten? Waarom komt u op zulke ideeën, als u een kruistocht voor de kinderen aanvoert? "
Reno heeft nooit haar excuses aangeboden voor de agressieve vervolging, of zelfs maar erkend dat haar onderzoeksmethoden op een of andere manier ongepast geweest waren. Later werd ze minister van justitie, de hoogste justitiële functie in de Verenigde Staten.
Deze gevallen van kinderdagverblijf-hysterie vormen slechts een onderdeel van een lange reeks van soortgelijke zaken die in de loop van de jaren tachtig in de Verenigde Staten, en later ook in andere delen van de wereld, waaronder Nederland, hebben plaatsgevonden. Deze gekte hing nauw samen met de sterk overdreven opvatting dat SMK zo destructief is dat er geen enkele terughoudendheid gepast is bij het uitroeien van dit 'kwaad'. Deze hysterie bleef niet beperkt tot kinderdagverblijven. Gebaseerd op de overtuiging dat SMK zo traumatisch is dat kinderen enkel met deze ervaringen om kunnen gaan door de herinnering er aan te verdringen, won de beweging rond de hervonden herinneringen tijdens de late jaren tachtig aan kracht. Veel therapeuten begonnen op agressieve wijze rond te wroeten in de kinderjaren van hun patiënten op zoek naar verborgen herinneringen aan SMK, waarvan zij aannamen dat deze de oorzaak vormden van de psychische problemen van hun patiënten. Met gebruikmaking van dezelfde dwingende technieken als bij de onderzoeken in de kinderdagverblijven, implanteerde menig therapeut valse herinneringen in zijn kwetsbare patiënten. Volwassen patiënten keken met hernieuwde blik terug op kun jeugd. Veelal beschuldigden ze hun ouders en sleepten ze niet zelden voor het gerecht, waardoor hele gezinnen uiteengedreven werden. Zoals nu blijkt is er geen wetenschappelijk fundament onder het idee van de hervonden herinnering. Slechts passie, aangevuurd door een overtrokken geloof in SMK.
Vanuit een psychologisch perspectief werd vastgesteld dat de kinderen in kinderdagverblijven die met valse herinnering aan verkrachtingen in tunnels of anale ontmaagding met krultangen werden opgezadeld, verscheidene pathologische symptomen ontwikkelden nadat, en niet voordat zij door kinderbeschermers ondervraagd waren. Ook is er het nodige bewijs dat menig patiënt die aan "recovered memory" ('herwonnen herinnering') therapie heeft deelgenomen, er tijdens de therapie slechter aan toe was, en niet beter, dan voordat de behandeling begon. Deze pathologische reacties van de ondervraagde kinderen en de patiënten die onder behandeling zijn, weerspiegelen duidelijk de gevolgen van de interventie. Wat erger is, is dat de SMK -onderzoekers deze nieuw ontwikkelde symptomen hebben aangegrepen als extra bewijs voor de schadelijkheid van SMK.
Tot slot willen wij benadrukken dat onze presentatie geenszins opgevat moet worden als een verdediging van gedragingen die als SMK bestempeld worden. Maar wij willen evenzeer benadrukken dat het overdrijven van de aard van SMK onacceptabel is, omdat dat het probleem alleen maar verergert. Het is belangrijk dat de maatschappelijke discussie rondom gedragingen die als SMK bestempeld worden op rationele basis gevoerd wordt, en met enkel door emoties wordt gedreven. Anders is het heel wel mogelijk dat problemen zoals beschreven in het bovenstaande zullen blijven voortbestaan. Zoals de maatschappijcriticus Goya in een van zijn stukjes opmerkte; "El suenõ de la razon produce monstruos", of: "De slaap van de rede brengt monsters voort".