Opiniestuk 12Moraal en wetenschapIn het kortFeiten en normen kunnen lelijk botsen.
Alcohol is
gevaarlijk, maar mag gebruikt worden. Zo'n botsing vond ook plaats inzake de onderzoeken van de
Rind-c.s. team. Dit team ontdekte dat de schade, aangebracht door seksuele
ervaringen van kinderen, heel wat minder is dan alom gedacht werd. Half VS
buitelde over hen heen. Half? Ja, de rechtervleugel. Wij plaatsen deze discussies in een breder kader, namelijk daar waar feiten en normen, ofwel wetenschap en moraal, kunnen botsen. We kijken er dan naar hoe daarover gesproken wordt. We bespreken eerst enkele voorbeelden uit de discussie omtrent het milieu. Dan kijken we naar een discussie over seksuologisch onderzoek. In beide gevallen gaat het om ingewikkelde zaken met veel factoren die moeilijk te meten zijn. In beide gevallen krijgen we dan niet alleen met feiten te maken, maar ook met moraal, normen, politiek, ideologie en media. Het model van Habermas kan hierbij behulpzaam zijn. Dit maakt onderscheid tussen verschillende soorten discussies ofwel discoursen. Feiten en moraal kunnen botsenVoorbeeld 1: de milieukunde Voorbeeld 2: uit de seksuologie De discours Voorbeeld 1: de milieukundeHet eerste deel van dit artikel is in september 2004 herschreven omdat men ons wees op onevenwichtigheden in de eerdere tekst. Deze zijn er ingeslopen omdat er zich in het schrijverscollectief Tegenwicht geen klimatologen bevinden, maar eerder mensen die aandachtig de media volgen en die zodoende op een enigszins eenzijdig spoor zijn gezet. Met behulp van een externe bèta-wetenschapper is dit naar vermogen gecorrigeerd. Dolfijnen en indianenDolfijnen blijken veel stress te ondervinden van bepaalde methoden om tonijn te vissen. Er is een andere dolfijn-vriendelijke methode, maar de regering Bush steekt hier een stokje voor uit handelsbelangen. Het onderzoek moet stopgezet worden.
De wetenschappers concludeerden hier niet dat zij een morele fout hadden begaan door dit risico met het menselijk leven, naar we mogen vermoeden geheel buiten medeweten van de betrokken Indianen, te nemen. En dolfijnen hebben wel belangen, maar helemaal geen inspraak. Wetenschap en moraal kunnen dus terdege met elkaar botsen. Het milieuDe mogelijke opwarming van de aarde heeft een heftige discussie op gang gebracht. Er werd een panel opgericht, het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change), een internationaal netwerk van wetenschappers die periodiek bij elkaar komen om een overzicht te geven van de stand van de klimatologische wetenschap. Zij wezen op het gevaar van een te grote uitstoot van CO2. Dit leidde tot het Kyoto-Protocol dat die uitstoot moet terugbrengen, een protocol dat de VS weigerde te tekenen vanuit haar economische belangen en vanuit scepsis over de juistheid van de wetenschappelijke methoden en conclusies. Rusland aarzelde lang en recent kwam ook in de EU twijfel op (Trouw 23 september 2004). Uiteindelijk ging ook Rusland accoord en redde daarmee het verdrag (Trouw & NRC 1 oktober 2004). Volgens de voorstanders is Kyoto maar een eerste, zeer bescheiden symbolische stap op weg naar verderstrekkende maatregelen, die later dienen te worden genomen. Volgens de tegenstanders deugt de onderliggende antropogene broeikashypothese, het idee dat de mens dit veroorzaakt, niet. En zo deze wel mocht deugen, is Kyoto ineffectief om het klimaat wezenlijk te beïnvloeden, terwijl de kosten-batenverhouding van Kyoto onevenwichtig is: een dure ingreep die te weinig oplevert. De tegenstanders zien de opwarming van de aarde eerder als een natuurlijk proces van een altijd veranderlijk klimaat dat meer door de grillige zon dan door de mens beïnvloed wordt. Sommige wetenschappers zeggen dat de ijskappen van de aarde smelten; andere wetenschappers zeggen dat de ijskap niet aan het smelten is, maar juist groter geworden is, dus dat het met de opwarming van de aarde wel meevalt. In de berichten hierover in de media wordt niet altijd onderscheid gemaakt tussen de Noord- en de Zuidpool. Het drijfijs van de Noordpool smelt iets af, maar de ijskap van de Zuidpool is dikker geworden, al breekt er nu en dan een stuk af. Anderzijds blijkt weer dat gletsjers in een flink tempo aan het smelten zijn (Karel Knip in NRC 25 september 2004). Ook de Noordzee Europa wordt warmer, zij het maar een paar graadjes (Karel Knip in NRC 28 augustus 2004). Er is dus veel 'enerzijds ..., anderzijds ...' te vermelden. Voer voor politici, kunnen we dus wel zeggen, zo'n kwestie jet 'enerzijds ...', anderzijds ...'. Deze maken inderdaad hun keuzes. Zo zei een adviseur van de regering van de VS:
Een lid van het kabinet van Blair in Groot-Brittannië vernam dat het probleem zich niet tijdens zijn leven zou voordoen, reageerde met de opmerking dat "we de oplossing dus aan de volgende generatie kunnen overlaten". (idem). Ook onze Tweede Kamer heeft zich er mee bezig gehouden. Hier
maakt men zich zorgen en vindt dat er minder fossiele brandstoffen gestookt
moeten gaan worden. Wij kunnen hierover geen uitsluitsel geven. Waar het ons om gaat is de wijze waarop de discussie plaats vindt. We krijgen dan niet meer alleen met feiten te maken, maar evenzeer met moraal en politiek, dus met ideologie. Zo negeerden de milieubeweging en de anti-autolobby bepaalde onderzoeken die hen niet uitkomen, aldus Broere in het zojuist genoemde artikel over de opwarming van de aarde. Een rampenscenario verkoopt beter dan een nuchter rapport. Klaagverhalen of onderzoeksgegevensBjørn Lombog wilde in The Skeptical Environmentalist de nodige nuances aanbrengen in de klimaatdiscussie. Hij biedt in zijn boek tegenwicht tegen de in zijn ogen vooral ideologisch werkende milieubeweging. Zijn boek werd ter rechter en ter linker zijde gewaardeerd. Nu oordeelde de Deens commissie voor wetenschappelijke oneerlijkheid in een later scherp bekritiseerde procedure, dat zijn boek niet voldoet aan de wetenschappelijke criteria. Men oordeelt net niet dat het misleiding is: het kan ook onkunde zijn. Prettig nieuws dus voor de milieuactivisten. Hans Labohm vermeldt in zijn Milieumanifest dat dezelfde Bjørn Lombog in een nieuw onderzoek in een soort van 'hoger beroep' van alle blaam gezuiverd is. Labohm zelf verzet zich tegen het Kyoto-verdrag omdat het effect ervan minimaal zou zijn, hetgeen het IPCC overigens zelf ook zegt. Het valt, zegt Labohm, wel mee met die opwarming van de aarde, zo blijkt uit temperatuurmetingen, vooral die met behulp van satellieten en weerballonnen. Die laten de laatste tijd slechts een niet significante stijging van de temperatuur zien. Nu beschikken wij, Tegenwicht, niet over satellieten of ballonnen, dus we laten dit aan de deskundigen over. Wel beschikken we over de media en volgen deze aandachtig. Onze invalshoek is, zoals gezegd, de wijze waarop de discussie plaats vindt. We krijgen dan niet meer alleen met feiten te maken, maar evenzeer met moraal en politiek, dus met ideologie - en met de media dus. Labohm zegt hierover in zijn zojuist genoemde manifest:
Reacties in de mediaDeze waren fel. 'Het Kyotoverdrag resulteert in een temperatuurverschil van 0,02 graad Celcius in 2050', zegt Labohm. 'Zo'n klein verschil kun je niet meten, hoe kun je het dan weten?', zegt een ander. 'Het zijn slechts projecties vanuit modellen', zegt Labohm. 'Maar daar werken we al jaren mee', zegt een ander. Beide partijen zeggen veel wetenschappers achter zich te hebben. Tot dusver is het debat nog te volgen voor de niet klimatologisch geschoolde krantlezer. Maar dan komt het: over en weer beschuldigt men elkaar van retoriek en van minachting voor de feiten. De volgende stap is dat de media doorgaans kiezen voor het op dat moment politiek correcte standpunt en het andere standpunt ternauwernood of niet vermelden. Dan volgt de politiek haar eigen correctheid. Zo reageert Leo de Klerk in Trouw, 19 februari 2004 met:
De politiek, in de persoon van Pieter van Geel, staatssecretaris van milieu in Trouw, 21 februari 2004:
Joep Engels, redacteur wetenschap van Trouw, gaat uitvoerig in op de technische kant van deze kwestie, maar ons gaat het hier vooral om het type debat en hoe dit gevoerd wordt. Engels in Trouw, 21 februari 2004:
Engels verwijst hier dus naar de wijze van verlopen van het debat: nadat de wetenschap haar feiten en haar onzekerheidsmarge heeft aangegeven, gaan media, belangengroepen en politici ermee aan de haal zoals het hun uitkomt. Erg scherp en in afkeurenswaardige mate retorisch is de bespreking van het boek van Labohm, Rozendaal en Thoenes door Karel Knip in de NRC van 26 juni 2004. Onderstaande citaten worden niet weergegeven om er instemming mee te betonen, maar om de grimmige sfeer van het debat te illustreren. Knip geeft wel een aantal feiten en cijfers aan waar hij het niet mee eens is - dit is in een recensie correct - maar hij doet dit nadat hij een sfeer heeft geschapen waarin de goedgelovige lezer het besproken boek nog nauwelijks serieus kan nemen:
Wybren Verstegen reageert meer ter zake met "Het Museum van de Twijfel" in Trouw van 17 april 2004.
Een dergelijk ter zake blijvend artikel is dan een verademing in het inmiddels ideologisch beladen debat. De auteur is het deels wel, deels niet eens met Labohm c.s. en geeft dit netjes aan. Hij uit zijn twijfel aan Labohm's opvattingen, maar zet ook een door hem zelf geschreven artikel bij in het museum: hij is kritisch én zelfkritisch. Hij plaatst het debat in een historisch kader. Hij geeft zakelijke argumenten voor zijn standpunt en verkettert zijn opponent niet. Hij behandelt hem soms licht-cynisch of humoristisch maar blijft beleefd. Hij relativeert. Hij vervalt niet in retoriek, hij verkettert niet, hij debatteert. [Ingevoegd in oktober 2005: ] Het debat gaat door, politiek en wetenschap blijven elkaar beïnvloeden.
Een 'mooi' staaltje van beïnvloeding van de wetenschap door de politiek gaf
de republikeinse VS-senator Joe Barton. Drie wetenschappers die onderzoek
hadden gedaan voor het bovengenoemde IPCC, onder leiding van Mchael Mann,
werden ter verantwoording geroepen. Zij hadden immers het IPCC geadviseerd,
dat op zijn beurt adviseerde Kyoto te tekenen - en dit zou geld kosten.
Gedreigd werd de subsidie voor hun onderzoeksgroep in te trekken. Door
tussenkomst van de vereniging van wetenschappers AAAS ging dit niet door. Deze
"vindt het niet de taak van het Congres om tussenbeide te komen in een
doodnormaal wetenschappelijk dispuut. De peer review van de
wetenschappelijke bladen garandeert de kwaliteit."
Ook binnen het IPCC is alles niet koek en ei. De meteoroloog
Christopher Landsea vertrok boos uit dit VN-comitee. Hij kon geen verband
aantonen tussen menselijke activiteit, opwarming van de aarde en toename van
cyclonen. De voorzitter van het IPCC bracht echter juist de tegenovergestelde
conclusie naar buiten. Eerst gaf deze 'de media' de schuld - het zal ook eens
niet - maar geluidsbanden en transcripties bewezen later wat er precies gezegd
was.
Tekenend is de discussie in de NRC van 10 en 12 augustus 2005. Na twee pleidooien tegen Kyoto, door Joost van Kasteren en Joshua Livestro, reageert politicus (Tweede Kamer, PvdA) Diederik Samson wijs met "[... H]et Amerikaanse parlement is van harte welkom om mee te doen aan de discussie, maar parlementen doen aan politiek en niet aan wetenschap." Hans Labohm pakt de discussie weer op in Trouw van 8 oktober 2005 met Requiem voor Kyoto. Ook hij spreekt van het onjuist zijn van de hockeystick en vertelt ons dat de politiek ook niet stil zit: er is een parlementair onderzoek gestart tegen genoemde Michael Mann en zijn alarmerende maar wellicht onjuiste hockeystick grafiek.
Dit laat de onderlinge invloed van politiek en wetenschap op elkaar duidelijk zien. Onderzoek, onderzoeksconclusies, debat, praktische conclusiesAl in het meest gedegen onderzoek sluipt iets van ideologie of minstens van visie op mens en wetenschap. Men wordt geacht dit aan te geven. De conclusies bereiken het publiek dat gaat debatteren. Hierin spelen de media een cruciale rol. In het debat sluipt ook ideologie in: de ideeën worden van labels voorzien al naar gelang ze al dan niet politiek correct zijn. De politiek neemt haar besluiten, mede op morele gronden. De mensen kiezen hun handelwijzen en betrekken daarin hun morele overwegingen.
Het klimaat en het leven op aarde is een
heel ingewikkeld systeem waarin heel veel moeilijk meetbare factoren werkzaam
zijn over zeer lange periodes. Voorbeeld 2: uit de seksuologieMenselijke seksualiteit is een heel
ingewikkeld levensgebied waarin heel veel moeilijk meetbare factoren werkzaam
zijn over lange periodes. Hierboven lazen we het linker deel van de onderstaande korte tabel. Er is weinig fantasie voor nodig, eerder realiteitszin, om nu het linker deel ervan in te vullen:
Wetenschappers ontdekten dat de schade, aangebracht door seksuele ervaringen van kinderen veel minder is dan alom werd aangenomen. De halve VS rolde over hen heen. De halve: de rechtervleugel en uiteindelijk het Congress. In het vorige opiniestuk, nummer 11, gingen wij in op de inhoudelijke kant van de onderzoeken van het Rind c.s. team. Nu gaan wij in op wat de lezers van hun onderzoeksrapport - doch voornamelijk de niet-lezers die er alleen van hoorden - hiermee deden, ofwel op het debat dat er op volgde. De opponentenKort gezegd: het onderzoeksverslag van Rind, Bauserman & Tromovitch van 1998 werd ongeveer een jaar na verschijning ontdekt door mensen uit de rechter vleugel van de samenleving in de VS. Zij klommen in de pen, spraken over de radio en het Internet en de kranten roken het nieuws. Politici werden ingeschakeld en uiteindelijk veroordeelde het Congress van de VS het artikel. Zoiets zou je eerder in het vroegere Rusland verwachten. Uniek is het wel. Vreemd ook, namelijk strijdig met de grondwet van de Verenigde Staten, de Constitutie, althans volgens de uitspraak van het Hooggerechtshof in een andere kwestie, namelijk de wettelijke verplichting van studenten om een eed van trouw aan de vlag af te leggen. Het Hof oordeelde in 1943 dat dit ongrondwettig was:
De reacties zijn in volgorde op een rijtje gezet door Gieles in zijn artikel "Meneer de President..." Gieles kiest kennelijk zo neutraal mogelijke woorden om de opponenten aan te duiden, maar daar mag wel iets meer over gezegd worden in een opiniestuk als dit. NARTH is de National Association on Research and Therapy of Homosexuality. Men ziet hier homoseksualiteit als een ziekte en wil die genezen. De Nederlander Gerard van den Aardweg, notoir conservatief, is een van de prominenten van NARTH. Feitelijk wil men homoseksualiteit bestrijden en de 'gezinswaarden' beschermen tegen deze 'ziekte'. "Dr" Laura Schlessinger is helemaal geen doctor, althans niet in de sociale wetenschappen. Zij heeft een radioprogramma dat veelvuldig beluisterd wordt. Zij is fundamentalistisch-Joods qua levensovertuiging. Zij zet zich voortdurend af tegen homoseksualiteit, zodanig zelfs dat menig radio- of tv uitzender haar inbreng weigerde op grond van protesten uit de homobeweging. De FRC is de Family Reseach Counsil, een groep conservatieve Christenen die de conservatieve gezinswaarden en -normen wil verdedigen. Aan Research doen ze niet; er is althans geen onderzoeksverslag van hun hand bekend. De Leadership Council for Mental Health, Justice and the Media bestaat uit therapeuten die geloven in hervonden herinneringen, met name die van seksueel misbruik in het gezin dus. Deze 'raad' met de narcistisch aandoende naam werd opgericht zodra de eerste processen werden gevoerd door vrouwen die schadevergoeding eisten omdat de zogenaamde hervonden herinneringen hen kennelijk waren aangepraat door hun 'therapeuten'. Een groep die de eigen financiële belangen te verdedigen heeft dus, zoals menig therapeut die zijn brood verdient aan 'de gevolgen van seksueel misbruik'. Dr Fink is er de woordvoerder van. Kortom: de voornaamste opponenten kwamen van conservatieve huize. Zij verbonden zich met de rechtse media, conservatieve Christenen en conservatieve politici. Nu is het ieders goed recht om te opponeren, maar het punt is dan wel even: hoe? De manier van opponerenOok hierover kiest Gieles zo neutraal mogelijke woorden, maar het mag hier ook wel anders gezegd worden: hoogst oneerlijk en onfatsoenlijk, zoals wel uit de oorspronkelijke stukken blijkt. Het ernstigste bezwaar ertegen is wel dat de meeste opponenten het artikel zelf kennelijk helemaal niet gelezen of in elk geval niet begrepen hebben. Men strooit met woorden en 'citaten' - de een schreef ze van de ander over - die in het artikel eenvoudigweg niet voorkomen. Ook oppert men bezwaren die in het artikel al lang besproken en weerlegd zijn. De verontwaardiging is vaak wel erg selectief. Ernstig is ook het aanvallen van de personen in plaats van hun ideeën. Zo werd en een zes uren durend radioprogramma uitgezonden vanuit een radiowagen op de werkplek van Dr Rind. Alle in- en uitlopende studenten werden op insinuerende wijze ondervraagd. De auteurs hebben moeten vrezen voor hun naam, hun baan en zelfs hun leven. Zij werden van van alles en nog wat verdacht. Het taalgebruik van de opponenten is in hoge mate insinuerend en vol van retoriek in de slechte zin van het woord: niet welsprekendheid, maar vuilspuiterij. Kortom: de discussie is niet op de juiste wijze gevoerd. Hoe de discussie verder gevoerd is, staat beschreven in een
ander artikel van Gieles, dat aan opiniestuk # 33 is toegevoegd, genaamd "De
strijd om de vrije wil, de feiten en de moraal Hier gaan we nader in op de manier waarop de discussie gevoerd is. Met name wetenschap en moraal werden door elkaar heen gehaald. Hier gaan we eens even nader op in. De discoursHabermasHet volgende is ontleend aan Habermas.
Een discours is een bepaald soort discussie, een waarin naar overeenstemming
wordt gezocht over wat waar, juist, waarachtig en helder is. Deze
overeenstemming, consensus, is het geldigheidscriterium van uitspraken. De
geldigheid blijft tot er een nieuwe overeenstemming is bereikt, bijvoorbeeld op
grond van nieuwe feiten. Nu is er niet één type discours, er zijn er vier. Ze werden hierboven al aangegeven met de kernwoorden "waar, juist, waarachtig en helder". Elk type discours heeft zijn eigen karakter en regels. Zie het schema: Geldigheid van uitspraken in de discours (Habermas) (Gieles 1992, p. 50) Type a: Wat is waar?Dit is de empirisch-theoretische discours. Type b: Wat is juist?Dit is de praktische discours. Type c: Wat is waarachtig?Dit is de therapeutische discours. Type d: Wat is helder?Dit is de basale discours omdat deze voorwaardelijk is voor elke
discours. Het is dus wel zo handig om in de gaten te houden met welk type discours men bezig is, dus welke toetsen, welke criteria in de gaten gehouden moeten worden vanuit welke houding. Juist in dit opzicht waren de opponenten van het Rind-team onzorgvuldig. De Rind-discoursAlles overziend, hebben de auteurs zich precies gedragen volgens de regels van de waarheidsdiscours, type a. Zij deden uitspraken over feiten en toetsen die aan de werkelijkheid. Hun houding was objectiverend. Zij beseften ook dat zij met dit type discours bezig waren: zij doen regelmatig uitspraken met de strekking van 'het is niet aan ons om hierover morele of juridische uitspraken te doen. Wij constateren alleen.' Of: 'dit begrip is in wetenschappelijk opzicht geldig, want het discrimineert en voorspelt. Of het ook moreel of juridisch juist is, is een andere discussie die elders gevoerd moet worden.' Hun uitspraken waren ook weloverwogen en helder. De opponenten brachten er heel wat minder van terecht. Hun uitspraken waren vaak verre van helder, laat staan 'welsprekend' - eerder insinuerend. Zij waren geenszins uit op gedeeld begrip, maar op handhaving van de eigen overtuiging. Hun houding was niet communicatief maar ronduit agressief. Veel uitspraken kwamen niet overeen met de werkelijkheid. Hun argumentatie was vaak verre van rationeel te noemen. De consistentie tussen woord en daad faalde waar zij uitsluitend selectieve verontwaardiging uitten of 'citeerden' uit een kennelijk niet gelezen stuk. De klimaat-discoursHierboven hebben we iets van deze discours gezien.
In dit debat zagen we minder verwarring tussen de typen discours. Er trad een andere verwarrende factor op, een die we in het tweede voorbeeld heel prominent in werking zagen, namelijk het verschijnsel 'politieke correctheid'. In beide debatten spelen de media een cruciale rol. ConclusiesEr is een weg af te leggen tussen onderzoek en de praktische conclusies daarvan. Onderweg komen we de discoursen, meervoud, tegen. Na de feiten moet men het juiste handelen bespreken en daar komt moraal bij kijken. Het is goed om in de gaten te houden met welk type discours men bezig is, dus welke geldigheidscriteria daar gelden.
Er zijn twee typen verwarring die kunnen optreden:
Het is, hoe dan ook, zaak om debatten zuiver te voeren. Leest u verder:In het volgende opiniestuk presenteren wij een veelheid aan Engelstalige bestanden over het tweede voorbeeld. In Opiniestuk # 33 gaan wij in op de verhouding tussen politiek en wetenschap. Ook daar worden voorbeelden uit het milieu en de seksuologie gegeven.
|