Citaten uitGeen maagden maar druiven in paradijsDe taal van de Koran is niet zuiver Arabisch, maar zit vol invloeden van het verwante Aramees. Reden om de inhoud op sommige punten anders te interpreteren. In het paradijs wachten geen maagden, maar druiven. Geen maagden in het paradijsEildert Mulder, Trouw 7 juni 2002 De taal van de Koran is anders te interpreteren, zij zit vol invloeden van een verwante taal, het Aramees. Dat zet veel zekerheden over de inhoud van de Koran op losse schroeven. In Saarbrücken in het Gronings praten over de Koran, zelfs dat kan met de Duitse arabist en islamkenner Gerd Rüdiger Puin. [... ... ...] Puin heeft microfilms van een indrukwekkende verzameling oeroude
koranhandschriften uit Jemen. [... ... ...] Ondanks alle inspanningen, eeuwenlang, van eminente moslimcommentatoren en westerse oriëntalisten blijft volgens Luxenberg zo'n 20 procent van de Koran onbegrijpelijk. Westerse vertalers komen met rammelende oplossingen. Arabische moslims stuiten op dezelfde hordes. [...] 20 procent duistere tekst is veel. [...] Luxenberg heeft in zijn in 2000 verschenen boek Die Syro-Aramäische Lesart des Koran geen hoge pet op van die mondelinge overleveraars. Hij veegt de vloer aan met westerse koranvertalers en oude moslimcommentatoren, op wie ze zich baseren. De belangrijkste commentator, Al-Tabari, was een Pers. Voor hem was Arabisch een aangeleerde taal, maar een groter probleem was dat hij geen Aramees kende. Bij duistere koranpassages kon hij daardoor niet te rade gaan bij het Aramees. Om de Koran beter te begrijpen moest Luxenberg zich bezondigen aan ketterij, want radicaal breekt hij met de stelling, dat de taal van de Koran het zuiverste Arabisch is. De taal van het heilige boek komt volgens hem in de buurt van een mengtaal. De basis is Arabisch, maar de gewijde tekst blijkt vol te zitten met Aramese woorden, uitdrukkingen en grammaticale constructies. [...] De Aramese taal is nagenoeg verdwenen. Varianten ervan zijn nog in zwang bij kleine groepen christenen in het Midden-Oosten, vooral in Syrië, Turkije en Irak. En verder zitten er in Arabische dialecten overblijfselen van het Aramees. Het zijn de schamele resten van een groot verleden. Ruim duizend jaar was Aramees de cultuurtaal van het Midden-Oosten, de lingua franca. Delen van het Oude Testament zijn niet in het Hebreeuws maar in het Aramees geschreven. Ook Jezus sprak die taal. Aramees was ook bekend in de Hedjaz, het gebied rondom Mekka en Medina, waar Mohammed leefde. Er waren Joodse stammen, voor wie Aramees waarschijnlijk de moedertaal was. Maar ook de taal van de plaatselijke Arabieren moet doordrenkt zijn geweest van Aramees. Het was de taal waarin ze, als ze de schrijfkunst machtig waren, schreven. Vanuit de Aramese cultuurtaal sijpelden woorden in de Arabische spreektaal en van daaruit weer in de Koran. In de tijd van Mohammed waren die Aramese woorden begrijpelijk. Maar na de overwinning van de islam begon het Arabisch het Aramees te verdringen. De grote Koraninterpretatoren begrepen de Aramese invloeden niet meer. [... ...] Opzienbarend is Luxenbergs nieuwe uitleg van het korangedeelte dat aan gelovigen in het paradijs het gezelschap belooft van prachtige maagden. Vanuit het Aramees komt hij tot de slotsom dat de Koran de gelovigen geen maagden maar druiven in het vooruitzicht stelt. De inspanningen van Luxenberg en Puin ondersteunen elkaar. [... ... ...] |