[Essay]

Kersttoespraak van H.M. de Koningin 
2002

Kerstmis, het feest van licht en leven in donkere tijden, vieren we in de laatste dagen van het jaar. Voor mijn familie en mijzelf is dit een diep ingrijpend jaar geweest. In bruiloft, geboorte, doop en dood zijn alle fasen van het leven aan ons voorbijgegaan. In ons verdriet om mijn man hebben velen gedeeld. Het afscheid heeft hem als mens belicht. Zoals hij leefde vanuit zijn beginselen van waardigheid en gelijkwaardigheid, heeft hij een voorbeeld mogen zijn. Met overtuiging zette hij zich in voor medemenselijkheid, gerechtigheid en waarheid. Oprecht gehecht aan het leven vond hij zijn kracht in verbondenheid met mensen, ook in andere werelddelen. 

Met Kerstmis wordt de verbondenheid verkondigd tussen God en mensen. Die boodschap raakt ook onze verhouding tot elkaar: hoe wij onze naasten tegemoet treden, wat wij kunnen bijdragen aan het samen leven en welke inhoud wij geven aan de liefde van mens tot mens. Zo plaatst het Kerstverhaal ons middenin de werkelijkheid van vandaag. 

Wij leven in een verwarrende tijd, vol onvrede en onbestemde angstgevoelens. De samenleving lijkt te verloederen. Losgeslagen van oude ankers blijkt onze maatschappij niet goed bij machte om te gaan met het opbreken van vertrouwde zekerheden. Te lang zijn onrust en onbehagen weggedrukt. Verplichte verdraagzaamheid, waarmee geduld wordt wat in wezen onaanvaardbaar is, leidt tot schijntolerantie. Tolereren mag evenmin ontaarden in onverschilligheid, of een excuus zijn om zich af te wenden van echte problemen. 

Niemand mag de ogen sluiten voor onrecht en grof geweld. Dat mensen elkaar krenken, beledigen en discrimineren kan niet worden gedoogd. Persoonlijke opvattingen en eigen waarheden kunnen hiervoor nooit een rechtvaardiging zijn. 

Eigen gelijk is niet altijd dè waarheid; die is immers niet los te zien van de ontmoeting tussen mensen. Waarheid ontstaat in dialoog, niet door stellingen en meningen te poneren. Juist toetsing aan de opvattingen van anderen kan ruimte scheppen die nodig is om met fundamentele verschillen om te gaan. 

Verschillen zijn niet te ontkennen. Zij zijn een gegeven en daarmee het vertrekpunt bij elke toenadering. Wij hebben te aanvaarden dat er verschil is in karakter, etnische afkomst, geaardheid, talent en opvoeding. Onderscheid behoort tot de rijkdom van het mens zijn. Maar waar verschillen leiden tot ongelijkheid in bejegening en tot onrechtvaardigheid, is een ieder geroepen dit te bestrijden. 

De grenzen van het toelaatbare liggen vast in wetten. Fundamentele waarden vormen evenzeer de basis voor een moreel oordeel over gedrag en opvattingen. Vanuit die grondbeginselen is het een uitdaging te zoeken naar èchte tolerantie, niet in onverschilligheid maar in betrokkenheid. 

Dat begint bij luisteren. Luisteren is meer dan aanhoren. Men behoeft het niet eens te zijn met wat een ander beweegt om zich daarvoor toch open te stellen. Iemand leren kennen is een eerste stap op weg naar een beter begrijpen. Onze maatschappij met haar verscheidenheid in cultuur vraagt geduld en creativiteit bij het zoeken naar nieuwe vormen van sàmen leven. Tussen verschillende religies en overtuigingen en tussen uiteenlopende leefgewoonten en verhoudingen moeten we bruggen slaan. 

Het is bemoedigend en inspirerend overal in het land voorbeelden te zien van mensen die trachten problemen om te zetten in oplossingen, dwars door alle weerstand heen. Zij zijn in staat over grenzen heen te kijken. Ondanks teleurstelling en tegenslag, keer op keer, zijn er toch burgers die niet toegeven aan gevoelens van onmacht, die wantrouwen willen overwinnen en die zich blijven inzetten voor medemenselijkheid. Over en weer proberen zij steun te vinden in een toegestoken hand, verlangend naar contact. 

Dit wil niet zeggen dat aan maatschappelijke spanning voorbij kan worden gegaan. De kwade kanten van onze samenleving moeten worden onderkend. Maar problemen duiden is iets anders dan ze dulden. Opkomen tegen wat verkeerd is blijft hoe dan ook een ieders verantwoordelijkheid. Met elkaar zoeken naar nieuwe wegen is allerminst een teken van naïef idealisme maar wordt ingegeven door de harde noodzaak het samen leven inhoud te geven in de praktijk van alledag. Dit vereist wederzijds respect. Laten wij trachten verschillen in elkaar te aanvaarden, zonder vooroordelen. Wanneer wij anderen in hun waarde laten, worden die verschillen hanteerbaar en kunnen nieuwe verhoudingen ontstaan. 

Het licht van het Kerstfeest wijst naar een toekomst van waardig samenleven, in gerechtigheid, medemenselijkheid en waarheid. Onder ons zijn mensen die dat uitstralen. Hardnekkig volharden zij in naastenliefde. In de pijn van een geschonden wereld voelen wij de kracht van hun voorbeeld. Hun inzet voor recht en vrede vertolkt de boodschap van Kerstmis. In dat feest van licht en leven komt God ons mensen nabij. 

Ik wens U een goede Kerst toe!

 [Essay]