Citaten uit
Kind moet terug naar oerspelen
Jelle Boonstra, De Stentor van 24 januari 2004
De speelsigheid wordt er volgens pedagoog Roel de Groot op
school al uit geslagen: de beelddenkers (vaak de echte creatievelingen) worden
tot begripsdenkers omgeschoold.
‘Het spelen wordt nagenoeg uit de school gebannen, terwijl je kinderen er
juist zo veel mee kunt leren.‘.
Spelen krijgt te weinig aandacht - ook in beleid. En speelgoed wordt al snel
verkeerd gekozen. Wat heb je aan een kant-en-klaar spel in een mooie kleurige
doos van 29,95 euro waarmee je maar één ding kunt en de verdere fantasie
doodt?
‘Dat nodigt niet uit tot creatief zijn: gun je kind uitdaging en ‘t
experiment‘.
Kieper een berg zand neer. Kom met een stapel planken, een hamer en roestige
spijkers.
‘Als ze dan een splinter in de vingers krijgen of een buil op het hoofd?
Helemaal niet erg: die lopen ze in hun verdere leven vast en zeker ook wel op
en zo bereid je ze voor op de toekomst.‘
Nóg zo‘n mening?
‘Een computer is een zegen. Maar eigenlijk moet je kinderen er tot
hun tiende niet achter zetten. Onder de zeven heeft een kind er al helemaal
niks aan. Laat ze eerst met blokken en gewoon speelgoed maar leren om
ruimtelijk te denken, voor ze op de computer aan abstracte niveaus beginnen.‘
SLUITPOST
Hij is eigenzinnig, niet wars van pittige meningen. Roel de Groot, voorzitter
van de Nationale Speelraad. Hij adviseert de overheid gevraagd - en vaak
ongevraagd over speelbeleid. Is lid van de ICCP (International Coucil of
Children‘s Play). Oprichter van de stichting Goed Speelgoed. Als
hoofdredacteur van het tijdschrift voor Orthopedagogiek en universitair docent
aan de Rijksuniversiteit Groningen legt zijn mening als speelgoedgoeroe gewicht
in de schaal. Hij schreef er boeken over, die bestsellers zijn in het vak. En
thuis, in het statige Hattemer huis aan de Eijerdijk, waar hij zetelt als een
landjonker, worden kinderen met leerproblemen met spelletjes vaak weer op een
recht spoor gezet.
Dat spelen in Nederland te weinig aandacht krijgt, vindt hij zonneklaar. In
Vinex-wijken lijkt spelen voor de kinderen vooral een sluitpost. Met een wipkip,
een hangstang en een grasveld met bordje ‘Niet betreden‘. Geen wonder dat
vandalisme er niet weg te krijgen is.
‘Kinderen hebben in omgevingen als deze geen enkele prikkel meer. Is er
niet genoeg constructief spel dan uiten ze zich in destructief spel.‘
In zijn boek ‘Kinderen en spel‘ schrijft hij:
‘Door dingen te manipuleren, ze kapot te maken, ontdekken ze dat zij zelf
de oorzaak kunnen zijn van de veranderingen der dingen. Wat door volwassenen
soms als zinloze vernieling wordt beschouwd, kan een kind zien als proeve van
bekwaamheid: ‘‘Ik ben hiertoe in staat‘‘.‘
[...]
ETIKET
[...]
‘Op veel kinderen wordt tegenwoordig snel een etiket geplakt. Dan zijn
het ADHD-kinderen - hyperactief. Maar wat wil je? Leerlingen zijn tot hun
twaalfde bewegingskinderen: ze zitten de hele dag in een keurslijf, thuis
barst het allemaal los.‘
LEVENSLUST
Daar komt bij dat het spelen er in de jachtige wereld van nu steeds meer bij
inschiet. Computer en tv eisen - vaak passief - de aandacht op. Er is
heen-en-weer gerij naar muziekles en ponyclub.
‘Zelfs bij school komen ze nog voorrollen met de auto. Het is dat er
tussen de auto en de schooldeur geen Jacobsladder staat, anders zouden ze die
ook nog nemen. Gemiddeld spelen de kinderen per dag drie uur minder dan in
mijn jeugd. Dat alles maakt kinderen onrustig, lui en dik. Bewegingslust is
ook levenslust. Maar moet je eens zien hoeveel er op een middelbare school
niet meer mee gaan schaatsen [...], omdat ze liever achter het beeldscherm
hangen.‘
‘Met onze welvaart belemmeren we ontwikkelingsprincipes van onze kinderen.
Het moet mooi en duur zijn, maar schiet daarmee vaak zijn doel voorbij. En het
is teveel allemaal: teveel eten, teveel zakgeld en ook heel vaak: teveel
speelgoed. [...]'
Laat kinderen zo veel mogelijk bij de basis beginnen:
‘Water, vuur, lucht en aarde, de basiselementen. Ze moeten met gevaar en
agressie leren omgaan, ook dat is deel van het spelen. Juist daarom ben ik
voor ruwe speelvelden.‘
‘In Engeland, waar er steeds meer bijkomen, worden ze ‘advanced
playgrounds‘ genoemd: terreinen met oude spullen, afval, bouwmaterialen,
waar kinderen naar hartelust kunnen avonturieren. Ruimte om zich te
ontplooien, dat is nog de beste preventie tegen stoornissen in het latere
leven.‘
Dan komt verbeelding aan de macht: en is spelen met een verzameling
ongeregeld op een veld leuker dan met dingen die met een speciaal doel zijn
ontworpen.
SOCIALER
De Groot:
‘Knippen, plakken, zagen en timmeren behoren tot de oerbehoeften van alle
mensen. Daarom blijven oude spelen als hoepelen en knikkeren ook
onverwoestbaar in een bepaalde fase van een kinderleven. Oerspelen, met een
spanningsboog, waarin ze leren om te gaan met winnen en verliezen.‘
Hoe meer je speelt, en hoe vrijer je dat kunt doen, hoe beter gaat het met de
ontwikkeling. Plattelandskinderen, die met weinig regels en veel vrijheid
opgroeiden zijn socialer dan hun leeftijdsgenoten in de stad.
Als Speelraad-voorzitter vindt Roel de Groot dat buitenspelen best meer
risico mag hebben:
‘Maak maar kliminstallaties aan de zijkanten van een flat - rubberen
tegels op de grond en klimijzers in de muur. En touwen, want het moet wel een
beetje veilig. Maar niemand durft. Want wie is straks verantwoordelijk? Het
heeft sterk te maken met de claimcultuur. [...]'
Het spel is zelfs in staat om te genezen. Het is een denkrichting die De
Groot in zijn eigen praktijk als uitgangspunt hanteert, en waarvoor kinderen uit
heel Nederland naar Hattem komen.
[...]
Zelf gebruikt hij de computer [...] wel, die hij de jonge kinderen juist zo
sterk ontraadt.
‘Het is ook wel een fantastische uitvinding. Er zijn oneindige
leermogelijkheden. Maar: pas nadat de kinderen voldoende hebben
geëxperimenteerd met de werkelijkheid.‘
ABSTRACT
[...]
‘Je ziet toch overal dat het mis gaat in de maatschappij? Dat gelul over
normen en waarden. Het is allemaal op een hoog abstract niveau gebracht. De
spelende manier zijn we verloren, spel leert relativeren. Nu de boel instort
moet je dat weer oppakken. Neem die criminelen, die in een kooi moeten worden
opgesloten. Je hoort niemand meer over de oorzaak. Ze zijn wellicht arm. En
vervelen zich hoogstwaarschijnlijk te pletter. Zet er dan spelprojecten voor
op. Pyjamadagen in bejaardenhuizen? Ook zo wat. Met bridge, kaarten,
pijltjesgooien desnoods, kun je de mensen toch plezierig en lang bezig houden.‘
HAM
Goedbeschouwd is de recessie een zegen.
‘Bij armoe worden mensen creatief. Dan vliegt niet alles als een gebraden
duif in de mond. Dan moet er worden gekauwd. Geproefd, zou ik zeggen: en
beproefd. Het is best weer goed om terug te gaan naar de mens als de maat der
dingen. [...] Vroeger had je bij de NCRV de Hamvraag met Johan Bodegraven. Wie
de quiz won kreeg een gerookte ham mee naar huis: daar kon je weken van eten,
het was een tastbare prijs. Als de mens zich uit arrogantie of
zelfverheerlijking niet aan de maat houdt, dan gebeuren er rare dingen: we
zitten daar nu middenin.‘