Vorige Start Omhoog Volgende

Het DNA en de parafilieën

Een voorzichtige benadering

2004 - 4; Juli 2004

Nu de mens een overzicht heeft gekregen over zijn eigen genoom, kan de vraag gesteld worden welke betekenis dit kan hebben voor de parafilieën, de variaties in sexualibus. Vooralsnog weinig, daarvoor zal nog veel research gedaan moeten worden. En ook in de toekomst zullen vele vragen waarschijnlijk nog lange tijd onbeantwoord blijven. We zijn echter wel een stap verder gekomen en naar het zich laat aanzien is het probleem van de nature versus nurture eerder ingewikkelder geworden dan we dachten. Maar, laten we niet voor uit lopen op wat komen gaat.

Een mens heeft zoals bekend in zijn lichaamscellen 23 paar (hetgeen uitkomt op 46) chromosomen. Dat wil zeggen: 22 paar lichaamschromosomen plus één paar geslachtschromosomen. Bij de vrouw is dit laatste paar opgebouwd uit twee x-chromosomen; en bij de man uit een x-chromosoom en een kleiner y-chromosoom. 

Ons genoom bevat onze totale erfelijke informatie. In de toekomst zal het mogelijk worden voor ieder individu afzonderlijk een z.g. genenpaspoort op te stellen. Onze individuele basismogelijkheden zijn dan bekend.

DNA staat voor deoxyribo nucleic acid (desoxyribonucleïnezuur), het zeer lange, spiraalvormige molecuul dat de bouwstof vormt voor een chromosoom. Van belang zijn hier de vier aminozuren: A(denine), C(itosine), G(uanine) en T(hymine), die telkens in een andere volgorde zijn gerangschikt.

Een gen is een stukje DNA-molecule met een specifieke eigenschap van het individu. Iedere afzonderlijke mens heeft er meer dan dertigduizend, dat is de totale blue print van de gehele erfelijke informatie (genoom). Zodra de blue print uitgewerkt is, zullen wij in staat zijn vast te stellen welke mogelijkheden een bepaald individu heeft, en welke mogelijkheden niet aanwezig zijn. Ofschoon de ontwikkelingen zich snel voltrekken, zal het nog wel even duren alvorens alles in kaart gebracht is.

Tijdens mijn studententijd in de jaren veertig van de vorige eeuw waren deze gegevens nog geheel onbekend. Wij hadden ellenlange discussies omtrent hoe wij ons de basis moesten voorstellen. Het gebouw had nog geen fundament, de wetenschap omtrent de mens is nu in een geheel nieuw stadium gekomen, de uitkomsten van het moderne wetenschappelijk onderzoek overtreffen de stoutste fantasieën van destijds! Het mee maken van deze ontwikkeling is avontuur zonder gelijke. Het onmogelijke werd mogelijk. 

En nu enkele gedachten over de parafilieën. Hoe ontstaan al die variaties? Waarom zijn alle mensen zo verschillend? Een vraag die de mens sinds lang heeft beziggehouden. Valt er al iets te zeggen over de oorzaken nu de wetenschap verder gevorderd is? 

Ik denk dat er nog wel enige tijd zal verstrijken alvorens meer duidelijkheid zal komen in de verhouding tussen nature and nurture (aanleg en milieu) en of wij dit raadsel geheel zullen ontrafelen blijft voorlopig de vraag. Met het bekend worden van de opbouw van het menselijk genoom zijn we echter een stuk verder gevorderd en nieuwe inzichten doemen op aan de horizont. Mogelijk zal daardoor een beter inzicht ontstaan inzake het vraagstuk der seksuele variaties. Waarom wordt de een exhibitionist en de ander voyeur? Waarom krijgen sommigen homofiele gevoelens? Anderen weer biseksuele en de meesten onder ons heterofiele? Wat is de evolutionaire functie van de verschillen? Welk doel dienen zij? Het blijven vooralsnog open vragen.

Nu meer algemeen. Voorlopig kan ik mij wel verenigen met de gedachte dat bij allerlei eigenschappen (intelligentie, artistieke aanleg, enz.) zo’n 80% genetisch bepaald is. Oefening en stimulering moeten de rest doen, zonder deze is er geen ontwikkeling van de mogelijkheden. Aanleg alleen garandeert geen succes, er moet meer bij komen. Deze overblijvende 20% marge bieden de vele mogelijkheden.

Heel algemeen zou men kunnen zeggen dat onder identieke biologische en sociale omstandigheden mensen niet eender reageren. 

Wij zijn allen verschillend, maar waar liggen de uiteindelijke oorzaken? We staan aan het begin van het verhaal en (nog) niet aan het eind. De parafilieën hebben nog een eind te gaan, alvorens zij ontrafeld zijn. Of zijn ze gewoon menselijk? 

Literatuur

D.J.Kevles: The Code of Codes: Scientific and Social Issues in te Genome Project (1993)

W.Byne: Science and Belief: Psychobiological Research on Sexual Orientation (1995)

 

Vorige Start Omhoog Volgende