Citaten uitMei '68 als seksuele revolutieJ. L. Heldring, NRC Handelsblad 3 april 2008; Column Dezer dagen [... ... ...] Wat heeft mei 68 eigenlijk tot stand gebracht? Chaos op de universiteiten, waarvan ze, althans in Nederland, nog niet hersteld zijn. Volgens de schrijver-psychiater Theodore Dalrymple had het de morele diepgang van een moderne mediahype (Opinio, 26 maart). Een van de populaire leuzen van die tijd luidde: "Het is verboden te verbieden", maar intussen werden de grote verbieders Mao en Ho Tsji-minh vereerd. Erg consequent was dat niet. [... ... ...] Hij [Dalrymple] maakt één opmerking die mij een schok der herkenning gaf:
Waarom gaf mij dit een schok der herkenning? In die dagen had ik een artikel geschreven waarin ik betoogde dat de jongeren, vooral dankzij de pil (die sinds 1960 grootschalig op de markt was gekomen), op veel meer seksuele ervaring konden bogen dan hun ouders. Daarmee was het numen, waarop gezag grotendeels gebaseerd is, verdwenen. Anderzijds zagen de ouders geïntimideerd door de seksuele vrijheid van hun kinderen, ervan af hun gezag te doen gelden. Toen zelfs hun dochters, bevrijd door de pil, hun maagdelijkheid te grabbel gingen gooien, was de schok groot. Voor jongens had altijd het vergoelijkende boys will be boys gegolden, maar toen meisjes zich als boys gingen gedragen stortte voor veel ouders de wereld ineen. Hun capitulatie is de andere kant van het verhaal. Ik citeer uit mijn geheugen, want het desbetreffende artikel heb ik niet zo gauw kunnen terugvinden. Wat ik wél terugvond, in een artikel, is een artikel in La Revue de Paris van december 1969 dat ik daarbij gebruikte. Het was van prof. Robert Debré, wel de vader van de moderne kindergeneeskunde genoemd. De titel ervan luidde: La biologie aide-t-elle à comprendre la jeunesse révoltée? (Helpt de biologie ons de opstandige jeugd te begrijpen?) Hierin oppert Debré, uitgaande van het feit dat de puberteit eerder intreedt dan vroeger (als gevolg van o.a. betere voeding), dat er een verschil was ontstaan tussen de somato-psychische rijping van het individu en de leeftijd waarop de maatschappij hem/haar rijp achtte. Dit moest tot een ébranlement général (algemene ondermijning) van de samenleving leiden. Of dat artikel mij op dat spoor had gebracht dan wel of ik al eerder op die gedachte was gekomen, weet ik niet meer; maar veertig jaar later vond ik bij Dalrymple de bevestiging van mijn vermoeden dat de seksuele of biologische factor een belangrijke oorzaak was van de culturele revolutie van de jaren 60. |