De toetssteen
Deze historische ontwikkeling is van belang voor het hele pedofilieprobleem in onze westerse maatschappij. We zitten met een infantiliseringsproces van kinderen en jongeren. Economische en politieke motieven spelen hier en rol bij. Omtrent het aantal pedofielen valt niets te zeggen, dat hangt immers mede af van wat men onder pedofilie verstaat, met andere woorden waar men de leeftijdsgrens (age of consent) trekt. In een land waar de leeftijdsgrens hoog is, zal men meer volwassenen als pedofiel beschouwen dan in een land waar deze grens lager ligt. Zo hebben landen met een Schutzalter van bijvoorbeeld achttien jaar juridisch meer pedofielen dan landen met een lagere grens. Sommigen nemen als criterium voor het trekken van de grenslijn de intrede van de puberteit, de eerste menstruatie of de eerste ejaculatie. Naar mijn mening wel een biologisch hanteerbaar criterium (het is een constateerbaar feit) maar geen psychologisch houdbare stelling. Orgasme zonder ejaculatie kan dezelfde bevrediging geven als met ejaculatie. Met andere woorden, de sexuele gevoelens voor het bereiken van de puberteit en na het overschreiden van deze grens hoeven niet te verschillen qua beleving. Pedofilie lijkt niet in de eerste plaats het probleem van de pedofiel te zijn, in wezen is het ook niet het probleem van de jongere. Pedofilie is in de eerste plaats het probleem van de niet-pedofiel, van de maatschappij. Het zich bij een groep aansluiten van pedofielen is daarom nuttig: niet alleen voor de hulpverlening, maar vooral omdat we daardoor geattendeerd blijven op een minderheid die zal blijven bestaan - zolang de maatschappij, de niet-pedofiel, met zijn eigen sexualiteit zal blijven worstelen. Zolang de maatschappij een probleem blijft maken van de sexualiteit is een oplossing van wat zij tot een vraagstuk heeft gemaakt, niet mogelijk. Zolang sexualiteit bewust of onbewust als schadelijk wordt gezien, kunnen volwassenen moeilijk erkennen dat kinderen een eigen erotisch en sexueel getint liefdesleven hebben. Kinderen zijn rechtloze wezens, ook op het gebied van de sexualiteit. Ze staan afgeschermd. Hun affectieve leven wordt onderdrukt en hun sexuele gevoelens als niet-aanwezig beschouwd. Onze houding ten opzichte van pedofilie zou wel eens de toetssteen kunnen vormen voor de wijze waarop we de sexualiteit in het algemeen en die van het kind kunnen en durven aanvaarden. Met de aanvaarding van het feit van het bestaan van een kindersexualiteit vervalt het etiket pedofilie, ook in de medische diagnose en in de rechtspraak. Door dit inzicht vermindert tevens de onbewuste angst in sexualibus. In een ietwat uitgebreidere vorm werd bovenstaande tekst, zo'n twintig jaar geleden in binnen- en buitenland, meermaals gepubliceerd, zo o.a. in SEXUALMEDIZIN, Medical Tribune, en ook in JEUGDWERK NU, vakblad voor welzijnswerkers, jaargang 8, nummer2, Amsterdam, 26 januari 1977. Nu zal men met de inhoud grote moeite hebben. Toen werden mijn gedachten en opvattingen in brede kringen geaccepteerd. Hier wordt duidelijk hoe het denken over sexualiteit aan grote veranderingen onderhevig is. Men kan hier spreken van golfbewegingen. Niemand kon echter destijds vermoeden hoe snel opvattingen veranderen kunnen! Het ware aan te bevelen de publicaties uit de jaren zeventig nog eens door te lezen. Voer voor politici en andere gezagsdragers. Uit de geschiedenis valt veel te leren. Het historisch perspectief krijgt te weinig aandacht. Dr Frits Bernard Dit is het vierde artikel in de reeks sexuologische onderwerpen. De vorige bijdragen verschenen in de voorafgaande INFO's.
|