Start Omhoog

Citaten uit

Hoe bevrijdend was de seksuele revolutie?                              

Roelof Bouwman, HP De Tijd, 26 augustus 2005

Van veel erfenissen uit de jaren zestig en zeventig moeten we niets meer hebben. Maar de ideeën die ten grondslag lagen aan de seksuele revolutie leven nog volop. Moeten we daar blij mee zijn? Kanttekeningen bij een raadselachtig fenomeen. 

De ruines van de seksuele revolutie

Nee, het zou onzin zijn om te beweren dat er in Nederland sinds de hoogtijdagen van de seksuele revolutie niets is veranderd. Een paar sprekende voorbeelden. 

In 1973 gaven Hedy d'Ancona en haar toenmalige echtgenoot, de psychiater Guus de Boer, een interview aan NRC Handelsblad. Nadat De Boer vrijmoedig kond had gedaan van zijn visie op het verschijnsel jaloezie 
[...]
kwamen de kinderen van het stel ter sprake. 

"Ik ben erg erotisch, ik vrij vaak met ze, ook met Guus, of met anderen, dat vind ik
heerlijk," tekende de krant op uit de mond van d'Ancona.

Minstens zo bekend als d'Ancona was toentertijd de kunstenaar Henk Jurriaans, die zichzelf als 'levend kunstwerk' tentoonstelde in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Aan de Haagse Post vertelde hij in 1976 dat zijn zevenjarige dochtertje wel eens 'aan papa's lul mocht zuigen'.

[...]

Zelfs toenmalig FNV-voorzitter Wim Kok blies - op bescheiden wijze - zijn partijtje mee. Aan Vrij Nederland vertelde hij in 1975 dat hij tijdens een vakantie in Denemarken naakt had gezwommen. Kok bleek het dermate 'zalig' te hebben gevonden dat hij het - zoals een echte socialist betaamt - meteen maar wilde opleggen aan anderen: 

"Die hele taboeachtige sfeer (rond naaktrecreatie - red.) moet zo snel mogelijk opgedoekt worden. Ik denk dat je ermee bereikt dat de mensen hun masker afwerpen."

Vijf jaar later wilde Panorama van Kok weten of hij ook wel eens naakt door z'n eigen huis liep. Dat bleek niet het geval. Wel liet Kok trots weten dat hij niet schroomde om samen met zijn dochter onder de douche te gaan staan: "Op dat punt is er geen enkele remming."

Van dergelijke ontboezemingen keek zo'n dertig jaar geleden nauwelijks iemand op.

[...]

Zoals gezegd: er is sindsdien veel veranderd. Seks met kinderen en alles wat daar zelfs maar naar riekt, wordt tegenwoordig weer even scherp veroordeeld als vóór de seksuele revolutie het geval was. Geen politicus of vakbondsleider gaat anno 2005 nog prat op het vrijen of samen douchen met z'n eigen kroost, en geen kunstenaar komt nog weg met het verhaal dat hij zich laat pijpen door z'n dochtertje. Nieuwe Revu zou direct door de politie in beslag worden genomen als er nog steeds blote foto's van prille pubermeisjes in zouden staan, en een politieke partij die pedofilie wil legaliseren, zou daarmee haar electorale doodvonnis tekenen - en vervolgens moeten omzien naar permanente bewaking van het partijbureau.

Maar toch. Er mogen dan de afgelopen jaren een aantal uitwassen van de seksuele revolutie zijn afgeserveerd, de ideeën die er in de jaren zestig en zeventig aan ten grondslag lagen,  leven nog volop.

Over welke ideeën hebben we het dan? 

In essentie gaat het om twee denkbeelden. 

Het eerste luidt dat seksualiteit en alles wat daarmee te maken heeft iets heel 'gewoons' is en daarom geen 'taboe' mag zijn. Dat dit inzicht nog altijd uitermate populair is, hoeft nauwelijks betoog.

[...]

Vaak wordt gedacht dat het inzicht dat seks 'gewoon' is, een afrekening behelsde met de 'bedompte' seksuele moraal uit die zo vaak verfoeide jaren vijftig, toen - in de woorden van Wim Kan - 'niks mocht' en wat wél mocht, móest. In werkelijkheid betrof het echter een afrekening met veel grotere historische proporties. 

Het werkt verhelderend om in dit verband even stil te staan bij de oorspronkelijke betekenis van het woord taboe. Dat woord is afkomstig uit het Polynesisch. Letterlijk betekent het 'onschendbaar', maar 'heilig' en 'onaanraakbaar' zijn goede synoniemen. Als we een bepaald verschijnsel taboe verklaren, betekent dat dus niet dat we het degraderen. Integendeel: we zetten het apart, juist omdat we er een bijzondere waarde aan toekennen, en omdat we vermoeden dat die bijzondere waarde alleen op die manier kan worden behouden.

Dat seksualiteit in de Europese beschavingsgeschiedenis vele honderden jaren lang met taboes was omgeven, had alles met dit gegeven te maken. Seksualiteit werd namelijk bij uitstek beschouwd als een fenomeen dat vanwege haar buitengewone karakter een aparte plaats verdiende. De redenen daarvoor waren velerlei, maar het belang van wat we tegenwoordig 'sociale cohesie' zouden noemen, fungeerde steeds als leidmotief - in die zin dat seks werd gezien als een aandrift die de sociale cohesie zowel ingrijpend kan ondermijnen als in vérstrekkende mate bevorderen. 

[...]

De funeste gevolgen van buitenechtelijk geslachtsverkeer lieten zich immers raden. Jaloezie en onenigheid, om te beginnen. Maar dat was nog niet eens het ergste. Want bij 'vrije seks' kan ook twijfel ontstaan over de legitimiteit van de kinderen. En daarvan, zo werd gedacht, zouden juist die kinderen het slachtoffer worden [...].

Huwelijksrelaties daarentegen waarbinnen seksualiteit wél een exclusieve plaats genoot, konden in deze visie de maatschappij alleen maar ten goede komen. In huwelijken van dit 'type' dragen de betrokken partners immers niet alleen verantwoordelijkheid voor elkaar, maar ook voor hun nakomelingen. Op die manier konden; volgens de traditie, twee tegenstellingen met elkaar worden verzoend: 

die tussen de biologische seksen 
(omdat een huwelijk een man en een vrouw samenbrengt in één sociaal verband) 

en die tussen ouderen en jongeren 
(omdat een huwelijk van verwekkers ouders maakten van kinderen verwanten).

[... ...]

Om een lang verhaal kort te maken: dat seksualiteit eeuwenlang was omgeven met taboes had dus niet primair te maken met preutsheid of valse schaamte - men leze er bijvoorbeeld het tamelijk uitbundige bijbelboek Hooglied maar op na - maar met het idee dat seks alleen in een speciale, afgeschermde setting bevorderlijk kan zijn voor het welbevinden van (huwelijks)partners, kinderen en, uiteindelijk, de samenleving als geheel. 

Het door de pioniers van de seksuele revolutie gelanceerde idee om seks te ontdoen van alle taboes en het voortaan te beschouwen als iets dat de facto even gewoon is als lopen, eten of slapen, behelsde om die reden een fundamentele breuk met het verleden. Er werd een denkbeeld bij het oud vuil gezet dat eeuwenlang kenmerkend was geweest voor onze beschaving. 

Ook voor het tweede denkbeeld dat in de jaren zestig en zeventig ten grondslag lag aan de seksuele revolutie gold dat het iets fundamenteel nieuws betrof: de these dat seks heel
belangrijk is. Dat idee lijkt op gespannen voet te staan met het tezelfdertijd geïntroduceerde inzicht dat seks eigenlijk heel gewoon is, maar die ongerijmdheid laten we maar even rusten. 

Veel belangwekkender is namelijk dat seks door die opwaardering een totaal andere betekenis kreeg. 

Om te begrijpen hoe ingrijpend die opwaardering was, moeten we - opnieuw - even terug naar de traditionele visie op seksualiteit. Het grote belang dat in die visie aan seks werd gehecht, had, zoals we reeds zagen, te maken met het inzicht dat alleen in een monogaam huwelijk de verhouding tussen de seksen en die tussen de generaties kan worden gereguleerd op een manier die bevorderlijk is voor de sociale cohesie. Seks was in deze optiekeen belangrijk middel dat dienstbaar moest zijn aan een belangrijk doel. Dat huwelijkspartners aan seks ook nog eens veel plezier konden beleven, was natuurlijk mooi meegenomen [...] maar betrof niet de kern van de zaak.

De seksuele revolutie zette dit eeuwenoude denkbeeld op z'n kop. Een voor beide partners bevredigend seksleven werd voortaan beschouwd als een noodzakelijke voorwaarde voor het aangaan of continueren van een relatie. Seks kreeg een bijna mystieke rol toebedeeld: partners zouden zo fysiek en geestelijk-spiritueel met elkaar kunnen 'versmelten'. 

Omdat dat utopische idee in de Europese cultuur altijd weinig aanhangers had gehad, moest de bewijsvoering van elders worden gehaald. 

Zodoende raakte in de jaren zestig en zeventig de Kamasutra in zwang, ook in Nederland.
[...]
De Kamasutra verkondigde immers precies het erotische evangelie dat de pioniers van die revolutie zo graag wilden horen: dat seks een toegangspoort is tot een hogere waarheid omtrent onze relatie met de ander. 

De opwaardering van seks tot iets heel belangrijks had echter ook een keerzijde. 

Talrijke seksuele (bij)verschijnselen die vroeger hadden gegolden als facts of life - veel of juist weinig zin, onderscheiden voorkeuren voor bepaalde seksuele handelingen, vermindering van onze fysieke attractiviteit naarmate we ouder worden - kregen opeens het karakter van Beladen Kwesties die dringend een oplossing behoefden. 

[...] Want seks dient ook nog eens van meet af aan van een leien dakje te gaan. En dus hebben ook experimenterende brugklassers seksuele problemen die het waard zijn om nog vóór de zomervakantie opgelost te worden.

Wie desondanks opgescheept blijft zitten met een niet-vlekkeloos seksleven, heeft sinds de seksuele revolutie bovendien een legitieme reden om een relatie te beëindigen en (seksueel) geluk te zoeken bij een andere partner. Problemen accepteren is er nauwelijks nog bij, want alleen het beste is goed genoeg als het om seks gaat.

[...]

Hoezeer dat het geval is, zien we overal om ons heen. Seksueel geladen en dubbelzinnige boodschappen zijn alomtegenwoordig geworden.

[...]

Zeker, er wordt over die ontwikkeling wel eens geklaagd, en de laatste jaren niet meer alléén door de achterban van de EO. Maar de epigonen van de seksuele revolutie slaan dan altijd keihard terug - met het argument dat ons seksuele welbevinden enorm gebaat zou zijn bij de grotere 'keuzevrijheid' die we sinds de jaren zestig en zeventig hebben. 

Het is, goed beschouwd, een uiterst merkwaardige redenering. Want waarom zou seks - of welk ander verschijnsel dan ook - als vanzelf beter worden zodra er zoveel mogelijk valt te kiezen? [...]

Ons voorgeslacht zou er allemaal niets van hebben gesnapt. Niet een zo ruim mogelijk assortiment aan keuzemogelijkheden, maar het vermogen om juiste keuzes te maken beschouwden zij als een hoofdkenmerk van een beschaafde samenleving. Het waren mensen die - in essentie - veel nuchterder dachten over seksualiteit dan wij. Ze accepteerden de aangeboren verschillen tussen mannen en vrouwen en verkeerden niet in de naïeve veronderstelling dat die verschillen door middel van 'perfecte' seks zouden kunnen worden verkleind of opgeheven. 

De betekenis van een (huwelijks)relatie lag in hun ogen op een heel ander vlak: het samenbrengen van een man en een vrouw binnen een stabiele sociale gender waarbinnen ze - ondanks hun seksuele, karakterologische en andere verschillen - verantwoordelijkheid konden dragen: voor elkaar en voor hun nageslacht. Naast dienstbaarheid, plichtsbesef en opoffering veronderstelde een 'goed' huwelijk daarom ook seksuele trouw - en dus dienden polygamie, overspel en andere buitenechtelijke seks te worden vermeden.

Maar, zo zou een tegenwerping kunnen luiden, was dat niet vooral de theorie? Was er vroeger, vóór de seksuele revolutie, in de praktijk niet sprake van veel 'stiekem' seksueel gedrag dat afweek van de norm? Die these is ons de afgelopen veertig jaar inderdaad vaak voorgehouden. Onze seksuele omgangsvormen van weleer zouden niet meer dan een façade zijn geweest ter verhulling van onhoudbare 'burgerlijke' taboes.

[...]

In de woorden van de Rotterdamse hoogleraar Europese Geschiedenis Siep Stuurman: Nederland was destijds - óók in de praktijk - een 'morele natie' met een patroon van seksuele onthouding buiten het huwelijk dat nergens in Europa werd geëvenaard, laat staan overtroffen. Anders gezegd: van een dubbele seksuele moraal was niet of nauwelijks sprake, leer en leven sloten bijna naadloos bij elkaar aan. 

Wat ons voorgeslacht al evenmin zou begrijpen, is dat we de seksuele revolutie nog steeds beschouwen als een verworvenheid. We hebben - getuige het slagveld van echtscheidingen, éénoudergezinnen en geslachtsziekten dat de afgelopen decennia is aangericht [zie kader] toch inmiddels aan den lijve erváren wat er gebeurt als we seks zowel 'heel gewoon' als 'heel belangrijk' gaan vinden? Bovendien: andere experimenten uit de jaren zestig en zeventig - gedoogbeleid, anti-autoritaire opvoedingsmethoden, gedemocratiseerde universiteiten, to name but a few - hebben we toch ook beëindigd toen ze niet bleken te voldoen? 

 

De seksuele revolutie in cijfers  

Het aantal echtscheidingen is de afgelopen decennia explosief gestegen: 

van 5672 in 1960 

naar 25.735 in 1980 

en 36.603 in 2004 (inclusief 5000 zogenoemde 'flitsscheidingen').

Daarnaast gaan elk jaar zo'n zeventigduizend ongehuwd samenwonende stellen uit elkaar. Volgens het Onderzoek Gezinsvorming van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt

in 35 procent van de gevallen een buitenechtelijke relatie als reden voor een scheiding genoemd en 

in 25 procent van de gevallen seksuele problemen.

Bij twintig procent van de echtscheidingen zijn kinderen jonger dan vier jaar betrokken. In totaal krijgen 63.000 kinderen jaarlijks te maken met een scheiding of een verbroken relatie. Het aantal eenoudergezinnen groeit als gevolg van deze ontwikkeling sterk: 

van 360.000 in 1995 

naar 450.000 nu. 

Een op de zes gezinnen met kinderen is inmiddels een eenoudergezin. Het CBS verwacht dat die trend zal doorzetten en dat Nederland in 2050 zo'n ]00.000 eenoudergezinnen zal tellen.

Kinderen van gescheiden ouders doen het volgens onderzoeksrapporten slechter op school en hebben vaker psychische klachten. Verder lopen ze een grotere kans verslaafd
te raken aan alcohol, gaan ze vaker crimineel gedrag vertonen en gaan ze later vaak zelf ook scheiden. Ook heeft een echtscheiding negatieve effecten op de levensverwachting, zowel bij de gescheiden huwelijkspartners als - volgens Amerikaans onderzoek - bij de betrokken kinderen.

Het grote aantal echtscheidingen leidt bovendien tot 

'hoge maatschappelijke en juridische kosten, tot een overmatige werkdruk op rechters en op de Raad voor de Kinderbescherming, onnodige consumptie binnen de gezondheidszorg en onnodig veel arbeidsverzuim en arbeidsongeschiktheid', 

zo concludeerde de Wageningse hoogleraar gezinssociologie en gezinsbeleid C. de Hoog vorig jaar in zijn Manifest 'Integriteit van het Ouderschap'. 

De totale schade die onze '(echt)scheidingscultuur' aanricht, loopt volgens De Hoog in de miljarden. 

Geslachtsziekten, tegenwoordig 'seksueel overdraagbare aandoeningen' (soa) geheten, waren in de jaren vijftig in Nederland zo goed als uitgebannen. De seksuele revolutie bracht daar rigoureus verandering in. Zo kregen de Adviesbureaus voor Geslachtsziektebestrijding tussen 1960 en 1980 te maken met 

een verachtvoudiging van het aantal nieuw ingeschreven patiënten met gonorroe en

zestienmaal zoveel nieuwe patiënten met syfilis.

 Ondanks intensieve voorlichtingscampagnes is het aantal nieuwe soa-diagnoses de afgelopen jaren opnieuw sterk gestegen. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is het aantal nieuwe gevallen van 

chlamydia (4783 diagnoses in 2004) met 28 procent toegenomen ten opzichte van 2003, 

gonorroe (1723) met 23 procent, 

syfilis (647) met 27 procent en 

hiv-diagnoses (240) met maar liefst 68 procent. 

Ook voor deze vruchten van de seksuele revolutie geldt dat de directe en indirecte
kosten voor de maatschappij gigantisch zijn.

Eén ding is zeker: áls ze gelijk hadden, die voorouders van ons, dan is de nog altijd niet uitgeraasde seksuele revolutie misschien wel een van de grootste raadsels van onze tijd. Omdat we ons telkens weer branden aan een vuur dat we zelf hebben aangestoken. En omdat we liever op de blaren blijven zitten dan dat vuur eindelijk eens te doven. 

Veel van de inzichten in dit artikel zijn ontleend aan Andreas Kinneging:
Geografie van goed en kwaad -Filosofische essays. Het Spectrum (2005).

 

Start Omhoog