Citaten uit
'Als we niet meer over het goede spreken, voelt de burger zich
verloren'
Michael Sandel, de hoffilosoof van Jan Peter Balkenende
Annette van der Elst, Filosofie Magazine, februari 2005
Premier Balkenende nodigde Michael Sandel uit voor zijn laatste conferentie
over Europese waarden. Een gesprek met een vrijheidslievende Amerikaan over het
belang van waarden in de Nederlandse en Europese politiek.
De Amerikaanse filosoof Michael Sandel (1953) maakt deel uit van het legertje
denkers waaraan de Nederlandse premier Jan Peter Balkenende zijn ideeën
ontleent. Balkenende nodigde hem uit als spreker tijdens de vierde en laatste
conferentie over Europese waarden, waarvoor Balkenende als EU-voorzitter het
initiatief had genomen. Hoewel Sandel ongetwijfeld is uitgenodigd als
geestverwant van Balkenende, onderscheidt hij zich tijdens ons gesprek en in de
wandelgangen van de conferentie als een denker die meer dan de premier de
politieke vrijheid van de burger centraal stelt.
[...]
Sandel is de filosoof van het zogeheten communitarisme, een filosofie die
vooral is ontwikkeld in de Verenigde Staten vanaf de jaren tachtig. Hij wil geen
centrale overheid die door deskundigen wordt geadviseerd, maar hecht juist een
groot belang aan publieke debatten en aan kleinere gemeenschappen - van dorp,
tot stad, tot provincie tot etnische of religieuze gemeenschap - waarin burgers
zelf nadenken over het goede leven.
[...]
Het 'gemeenschapsdenken' is bij deze denkers, en ook bij Sandel, in de eerste
plaats een kritiek op het liberalisme. Uitgangspunt van Sandel is het steeds
meer om zich heen grijpende liberalisme, met naar zijn idee twee desastreuze
gevolgen.
Het eerste probleem:
het liberalisme doet zich voor als een louter formeel, politiek model, maar is
veel meer dan dat. Het heeft impliciet ook een bepaalde opvatting over het goede
leven. Het liberalisme stelt het individu centraal en legt daarbij sterk de
nadruk op individuele rechten. Daardoor wordt het individu echter losgeweekt van
zijn band met de gemeenschap, waarin niet de rechten maar loyaliteit en
eventueel plichten centraal staan.
Tweede kritiek:
het liberalisme laat alle ruimte voor een vorm van kapitalisme die zich aan geen
enkele wet of uitgangspunt gebonden weet, behalve het maken van winst. Resultaat
zijn de multinationals en grote winkelketens als de Walmarts, K-Marts, and
PetSmarts. Het kapitalistische denken is niet alleen groot in de economische
sector, maar heeft ook het dagelijks leven geïnfecteerd.
'Amerika is daardoor', zegt Sandel, 'van een markteconomie veranderd in een
marktsamenleving.'
Sandel verduidelijkt:
'Ik heb het niet over het liberalisme dat tolerantie en respect voor
pluralisme verdedigt - daar ben ik voorstander van - maar over een specifiek
soort liberalisme in de hedendaagse politiek en filosofie. Dat is de visie die
zegt: "om een pluralistische samenleving mogelijk te maken, moet de
overheid neutraal zijn." Morele en religieuze kwesties moeten buiten de
politieke discussie blijven en behoren niet tot de publieke sfeer.'
De filosofie van de neutrale overheid is wel een uitvloeisel van het
liberalisme in bredere zin, van het pluralisme en wederzijds respect, stelt
Sandel.
'Het liberalisme zegt dat we morele en religieuze waarden uit het publieke
debat moeten houden, omdat mensen niet dezelfde mening hebben over morele en
religieuze kwesties. Want als je deze waarden toelaat in het publieke debat
loop je het risico van intolerantie en dwang, of in ieder geval van onenigheid. Negeren zou dan de beste manier zijn om verschillende morele en
religieuze overtuigingen te respecteren. Maar ik denk niet dat dat een oprecht
respect is. Dieper respect negeert niet, maar engageert zich met verschillende
opvattingen.'
Sandel wil die publieke discussie over verschillende morele en religieuze
opvattingen juist wel. Het doel daarvan is niet om mensen in hun privé-leven te
beïnvloeden, maar te bediscussiëren wat er kan, mag en moet in de publieke
sfeer.
'We moeten een manier vinden om de pluralistische samenleving te
behouden.
Niet door verschillende visies over het goede leven die mensen er op nahouden
te negeren, of extreme dubieuze morele en religieuze overtuigingen buiten het
debat te plaatsen, maar door zo'n debat te verwelkomen. Zelfs als daar
ongewenste opvattingen en controversiële morele en religieuze opvattingen bij
zijn. En daarvoor moeten we een traditie ontwikkelen van luisteren, leren en
openlijk argumenteren over deze kwesties.'
Tegenover het formele liberalisme stelt Sandel solidariteit, maatschappelijke
betrokkenheid, en het politieke belang van gemeenschappen. Deze gemeenschappen
worden in Nederland ook wel het maatschappelijk midden veld genoemd:
verenigingen, scholen, politieke partijen en kerken. Het communitarisme van
Sandel is in Nederland dan ook populair bij zowel de christelijke partijen als
bij de conservatieve denktank de Burke-stichting.
Gemeenschappelijk goede
Tot zover de overeenstemming tussen Balkenende en Sandel. Want juist door de
typisch Amerikaanse visie van Sandel onderscheidt hij zich uiteindelijk weer van
de premier. Anders dan Balkenende stelt Sandel niet een fatsoensoffensief voor,
maar wendt hij zich tot de traditie van het burgerlijk republikanisme, een
typisch Amerikaanse filosofie die in de achttiende eeuw is ontwikkeld ten tijde
van de Amerikaanse Revolutie.
[...]
Voor het republikanisme is de gemeenschap niet alleen een middel dat de
solidariteit moet bevorderen of waar normen aangeleerd worden, het is ook een
wereld waarin de burger zijn burgerlijke of republikeinse vrijheid kan
uitoefenen. Met republikeinse vrijheid bedoelt Sandel dat de burger niet
gericht is op het nastreven van zijn eigen belangen in de politiek, zoals het
liberalisme veronderstelt, maar op het 'gemeenschappelijk goede'. Dat goede moet
niet beschouwd worden als een keurslijf voor de burger, maar juist als een
waarde die van belang is als politiek meer is dan het managen van ieders
belangen.
'De burger voelt zich verloren', zegt Sandel, 'als we niet meer over het
goede spreken.'
Echte vrijheid voor de burger is pas mogelijk als hij in de politiek kan
participeren vanuit een idee van het goede. Hoewel Sandel vaak als communitarist
wordt beschreven, noemt hij zichzelf liever republikein in de klassieke zin,
omdat daarin het belang wordt aangegeven van het uitoefenen van politieke
vrijheid.
[...]
Sandels tweede kritiek op het liberalisme is dat het alle ruimte geeft aan het
marktdenken, en dat het daardoor de wereld van menselijke betrekkingen en de
solidariteit kan aantasten.
'De belangrijkste argumenten ter rechtvaardiging van de verzorgingsstaat
leiden nu juist tot een afbreuk van die verzorgingsstaat. Het argument luidt:
"Iedereen moet vrij zijn of haar manier van leven kunnen kiezen".
Dat is een gedachte die heel goed aansluit bij de markteconomie. Ze is enkel
en alleen gebaseerd op individuele rechten, en beroept zich niet op begrippen
als solidariteit en wederzijdse verplichtingen van burgers. In die visie moet
er voor armen, die wellicht niet voor zichzelf kunnen kiezen, een of andere
collectieve voorziening zijn.'
'Een ander voorbeeld: In de Verenigde Staten is er nu een debat over de
pensioenvoorziening. Tot nu toe was het zo dat iedereen via de belasting een
premie betaalde en daar bij pensionering van profiteerde. Dit systeem ging deels
uit van herverdeling, van redistributie, al was dat nooit heel expliciet.
Maar de rechtvaardiging van deze sociale voorziening als eerste verwoord
door president Roosevelt in de jaren dertig - was vergelijkbaar met die van
een verzekering. En hierin schuilt het gevaar: algemene pensioenen werden
beschouwd als een verzekering die je als individu kon afsluiten.
Er werd nooit duidelijk gesteld dat we allemaal een verantwoordelijkheid
hebben om te zorgen voor degenen die niet meer werken. De gedachte was:
"Je betaalt nu, zodat je er later van kunt profiteren".
Dat is wat ik bedoel met individualistische norm en. En het probleem is
dat, als mensen sociale zekerheid eenmaal zien als een vorm van verzekering,
het moeilijk is privatisering ervan te weerstaan.
Nu zie je dat Bush en de Republikeinen de sociale zekerheid - in ieder
geval gedeeltelijk - willen privatiseren. Maar door te privatiseren, verlies
je het herverdelende aspect en is het niet langer een collectieve voorziening
en een collectieve verantwoordelijkheid, maar simpelweg een verzekering. Was
deze voorziening echter gebaseerd op een gedeelde verantwoordelijkheid om te
zorgen voor mensen die niet langer in staat zijn te werken, dan was het minder
makkelijk om te pleiten voor privatisering.'
[...]
En als er al publiekelijk over het goede leven en over waarden wordt
gesproken, gaat het meestal over versmalde morele thema's, over fatsoensnormen
en seksuele issues.
'Ook daarom ben ik kritisch op de leidende hedendaagse politieke filosofie
die te veel leunt op de taal van de markt. Omdat deze taal zogenaamd neutraal
is, is het moeilijk om te spreken over solidariteit. Deze onmogelijkheid
veroorzaakt een gat in het publieke spreken. Democraten hebben morele en
spirituele dimensies uit hun taal gebannen: daardoor laten ze het spreken over
waarden - waar mensen toch behoefte aan hebben - over aan conservatieve
Republikeinen, die zich vervolgens richten op erg beperkte morele onderwerpen
als het homohuwelijk en abortus. Dat is een gevaar dat ook in Europa op de
loer ligt.'
MICHAEL SANDEL (1951), hoogleraar filosofie aan Harvard, maakte in 1996
furore met Democracy's Discontent. America in Search of a Public Philosophy.
Sinds 2002 is hij lid van het door de Amerikaanse president George Bush
ingestelde National Council on Bioethics.