MKZ en de holocaustRinus Vermuë, Filosofie Magazine april 2001 Eerst werd het ruimen beperkt tot een diersoort - het varken wanneer het de varkenspest betrof, de koe bij BSE - maar nu de volgende ramp zich aandient, wordt het steeds alomvattender. Van een bedrijf dat met mond- en klauwzeer is besmet worden alle herkauwende evenhoevigen verbrand, ook de ree en het lammetje. Kunnen we spreken van een holocaust? In zijn functie als ambassadeur van Varkens in Nood heeft Robert Long al eens geprobeerd de vleesindustrie met de holocaust te vergelijken:
De georganiseerde varkenshouders, die zich voelden getypeerd als kampbewakers, verloren een kort geding tegen hem. Hij had de verongelijkte varkensboeren nergens vergeleken met kampbeulen. Frank Ankersmit, hoogleraar geschiedenis in het overigens varkensarme Groningen, gaat wet zo ver. De conclusie, die de varkenshouders uit Longs uitspraak trokken maar die niet door hem was uitgesproken, maakt Ankersmit in het Historisch Nieuwsblad (dec. 2000) expliciet:
Volgens de holocaust-vergelijkers ondergaan de varkens in de stallen en tijdens de veetransporten dezelfde vernederingen als de joden, terwijl de boeren, net als destijds de Duitsers, als willing executioners optreden. Het modernistische rationalisme waarmee de boer de varkens in het gelid houdt, is dezelfde als die waarmee nazi-Duitsland zijn arische tuin wilde inrichten. Ankersmit haalt de Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman aan, die in zijn Modernity and the Holocaust (1989) drie mogelijkheidsvoorwaarden schetste voor een zo grootschalige en systematische jodenvervolging:
Ja hoor, die vermaledijde moderne rede heeft weer eens een gedrocht gebaard,
dit keer in de vorm van de bio-industrie. Maar is de vergelijking Dachau -
bio-industrie wel terecht?
Aan de andere kant, wanneer een merk/product/logo het in enig opzicht heeft verbruid, dan stapt de klant naar een ander. In dat laatste schuilt een positieve kant van het consumentisme: dat de consument een signaal kan geven. De vergelijking met de historische holocaust wordt al snel ongemakkelijk, omdat je dan meteen uitkomt op de schuldvraag. Die schuld wordt dan als vanzelfsprekend bij de boer gelegd en de oplossing ligt dan in het sluiten van de stallen. Alsof dat de varkens zal helpen. Tegelijk moeten ook de boeren maar weg uit Nederland: zwaar gesubsidieerd stoten zij de hongerende derde wereld het brood uit de mond, en ze verwoesten het milieu. Zijn wij niet allen schuldig, om met Dostojevski te spreken? Vergelijking met de oorspronkelijke betekenis van holocaust (brandoffer) past beter. De holocaust der dieren is een brandoffer voor de economie. Het is de uitwas van een wereldwijde verstrengeling van kwaliteitseisen, handelsbelangen en dierconcentraties. Oude boeren kunnen vertellen dat ook vroeger mond- en klauwzeer voorkwam. Er gingen wat dieren dood, de sterkere dieren overleefden de ziekte. Maar Nederland heeft, met de EU, gekozen voor zero-tolerance en non-vaccinatie, om zo een grotere markt te kunnen bedienen. De EU heeft zich echter volledig verkeken op de beheersbaarheid van een zo besmettelijke ziekte, en stuurt nu als offer zijn dieren naar de ovens. Te vrezen valt dat de holocaust-vergelijkers deze epidemie aangrijpen om de hele boerenstand als schandalig en te duur af te schrijven. Om vervolgens over de ruggen van Derde-Wereldboeren goedkoop te kunnen eten. Rinus Vermuë is filosoof en biologisch boer
|