Citaten uit
'Geen bio- industrie en dierentuin dicht'
Patrick Meershoek, Het Parool 23 mei 2005
Tom Regan, even op bezoek in Amsterdam, geldt als de grondlegger van de
internationale beweging voor de rechten van het dier. De filosoof pleit onder
meer voor de afschaffing van dierentuinen, in zijn ogen een verouderd vorm van
vermaak:
'We hebben toch ook geen arena meer waar christenen en leeuwen met elkaar
worstelen?'
Lang hoeft Tom Regan (1938) niet na te denken als hem wordt gevraagd wat zijn
eerste maatregelen als minister voor Dierenwelzijn zouden zijn.
De Amerikaanse filosoof steekt drie vingers op.
De verwezenlijking van zijn idealen [ ... ligt] niet binnen handbereik,
beseft emeritus hoogleraar Regan, die op uitnodiging van Stichting Varkens in
Nood een paar dagen in Amsterdam doorbrengt.
Soms heeft hij de indruk dat de vooruitzichten eerder verslechteren dan
verbeteren:
"Het beeld van het grote publiek over dierenactivisten is ten slechte
veranderd. Toen ik 35 jaar geleden begon, was een dierenactivist een lieve
oude dame op tennisschoenen. Vandaag de dag ziet men activisten als
extremisten, fanatici, idioten of - het ergste van alles - als terroristen.
Dat maakt het zeer lastig om de boodschap over te brengen."
Het veranderde imago schrijft Regan toe aan de krachtige lobby van bedreigde
bedrijfstakken als de vleesverwerkende industrie en de farmaceutische sector.
Dat de media liever berichten over de enkele losgeslagen dierenactivist dan over
de weinig opwindende redelijke meerderheid, helpt ook niet mee.
"Die twee versterken elkaar," meent Regan, "De media hebben
bovendien een zwaarwegend commercieel belang. De advertenties in de kranten en
bladen zijn afkomstig van Burger King en Viagra, niet van de organisaties die
ijveren voor de rechten van de dieren, waar de hamburgers van worden
gemaakt."
[...]
Regan is niet teleurgesteld het uitblijven van concrete resultaten.
"[...]
Ik weet dat dit werk veel weg heeft van het keren van een olietanker in een
badkuip."
"Mijn optimisme ontleen ik aan mijn vertrouwen in de mens. Iedere
folderaar weet dat veel voorbijgangers hun hoofd afwenden zodra zij foto's
zien van kippen in een legbatterij of van varkens in een fokstal. Die afkeer
duidt op een grote empathie met de dieren. Ze vinden het alleen moeilijk om
die lastige realiteit te aanvaarden. Ze hebben ogen, maar willen niet
zien."
[...]
Regan is geen fanaticus. Niet elk dier heeft recht op eenzelfde behandeling
wat hem betreft.
"Een student met een groot talent voor wiskunde heeft ook meer rechten
dan een student zonder aanleg. Zo is het met dieren ook. Het lijkt me redelijk
een lijn te trekken onder de zoogdieren, de vogels en de vissen. Zij zijn zich
bewust van de wereld om hen heen. Dat schept de verplichting fatsoenlijk met
hen om te gaan. Dat houdt in dat we deze dieren niet naar willekeur mogen
veranderen in jassen, levende reageerbuizen of biefstukken."
De consequenties van de gelijkberechtiging van dieren zijn ingrijpend, erkent
Regan. Het vegetarisme is er een van.
"Jullie zouden het beslist merken. Nederland is de derde exporteur van
vlees in de wereld. Ongelooflijk voor klein land."
Maar ook Artis zou de poorten moeten sluiten, meent de filosoof:
"Als je er van een afstand naar kijkt is het een merkwaardig concept:
wilde dieren in een kooi in het hart van de stad. Het is een volstrekt
achterhaalde vorm van vermaak. Ik zeg daarmee niets over de goede bedoelingen
van de verzorgers. Daarover heb ik geen twijfels. Ik ken ook heel
sympathieke slagers. Maar het is toch een beetje alsof je een arena in stand
houdt waarin christenen en leeuwen met elkaar worstelen."