Citaten uitBeschamend dat Europa de gruwelijke gevolgen van de bio-industrie miskentRudy Kousbroek, NRC 21 mei 2005
Een fatsoenlijk mens, dat is iemand die het welzijn van dieren hoog heeft, kan niet anders doen dan tegen de Europese Grondwet stemmen. Het hoge woord moet er uit: een fatsoenlijk mens kan onmogelijk ja
stemmen bij het aan Beschouwen wij de gebeurtenissen in Europa van de laatste decennia, dan zien wij dat zich in die periode een catastrofe van uitzonderlijke proporties heeft voorgedaan: een paar maal zijn in ons deel van de wereld miljoenen gezonde dieren zonder enig proces op industriële schaal vernietigd. Deze tragedie, van een omvang die zich in de wereld nog niet eerder had voorgedaan, is het uitvloeisel van een specifiek West-Europees verschijnsel: de ontwikkeling van de bio-industrie. Het ongelofelijke is dat deze ramp in de politieke ontwikkelingen van West-Europa vrijwel geen rol heeft gespeeld. Ook in Nederland zijn van deze tragedie bijna geen sporen te vinden in de politiek, al was het maar in termen van kapitaalvernietiging. Blijkbaar waren dieren voor geen van de politieke partijen van enig belang. De zaak is nu dat het totstandkomen van een Europese rechtsorde de gelegenheid bij uitstek zou moeten zijn om deze kwestie eens en vooral naar behoren te regelen. Maar nemen wij kennis van de tekst van het 'Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa', dan blijkt dat deze kans niet benut wordt: de bio-industrie komt ook in dit verdrag niet aan de orde. Toch moet het voor zelfs de grootste leek op politiek gebied duidelijk zijn dat de bio-industrie een van de grote kwesties is die in de komende jaren zal moeten worden geregeld. Deze Europese Grondwet is dus wat dit betreft een gemiste kans; dat alleen al is een reden om tegen te stemmen. Het is bovendien ook een morele kwestie: een grondwet die zich niet duidelijk uitspreekt over dierenmishandeling is anno nu onaanvaardbaar. In Deel II van het Verdrag worden de 'Grondrechten' van de Europese Unie omschreven: een 'eigen lijst van grondrechten, juridisch bindend voor de instellingen van de Europese Unie' - maar de status van dieren is een onderwerp dat hierbij niet ter sprake komt. Pas in Deel III van het ontwerp is even sprake van 'dierenwelzijn', met daarbij een beperking zo eigenaardig dat het de aandacht trekt:
Die gaan dus vóór het dierenwelzijn. Verderop volgt de verontrustende stipulering dat alleen productieverhoging het doel van het Europese beleid mag zijn, gevolgd door een artikel waarin gesteld wordt dat de gemeenschappelijke ordening alleen maar gericht mag zijn op de in het vorige artikel omschreven doelstellingen. Deze merkwaardige bepalingen worden terecht gezien als een vrijbrief voor de bio-industrie, die dus in deze Grondwet niet alleen niet wordt gecontroleerd, maar integendeel geen enkele beperking in de weg wordt gelegd. Het heeft iets van een wetgeving die niet alleen de misdaad niet bestraft, maar ook nog de misdadigers in bescherming neemt. Vandaar dat de situatie van vóór deze Grondwet beter is dan die er na. Het is de Grondwet van de bio-industrie; dat is wat een fatsoenlijk mens belet om er voor te zijn. [... ... ...] De beschaving van een samenleving, zo heb ik vaker betoogd, is af te meten aan de manier waarop in die samenleving met dieren wordt omgegaan. Zo eenvoudig is het. Beschaafde staten zijn staten waar dieren niet mishandeld worden. Het wordt steeds duidelijker dat een redelijke behandeling van dieren tegelijk de beginselen van een menselijke en verstandig ingerichte maatschappij aan de orde stelt. Er is ook werkelijk een verband: de exploitatie van dieren is een onderdeel geworden van de zogeheten markteconomie. Het illustreert de noodzaak om bepaalde onderdelen van de samenleving te onttrekken aan de dictatuur van de markt en in noodgevallen te handelen naar de beste beschikbare wetenschappelijke inzichten. Zo is de recente dierenholocaust mogelijk gemaakt doordat de overheid eenvoudig weigerde de wetenschappelijke kennis toe te passen die deze massamoord onnodig zou hebben gemaakt. Het toepassen van wetenschappelijke kennis: ook dat is beschaving. [...] Kortom, er behoort een duidelijke beginselverklaring te komen, en een
duidelijke time table voor het ontmantelen van de bio-industrie. Dat zou
nu juist een onderdeel van een nieuwe Grondwet moeten zijn, daar is zo'n
Grondwet voor. De mogelijkheid om zulke dingen na de aanvaarding van de huidige
Grondwet te verwezenlijken is, dat kun je op je vingers natellen, gelijk aan
nul. De bio-industrie heeft zich tot dusver van een weinig scrupuleuze kant laten zien: gebruikmakend van misleiding en laster, stelselmatig proberend het voor te stellen of haar tegenstanders, afgezien van een handjevol wereldvreemde idealisten, uitsluitend uit fanatieke activisten bestaan. Deze dankbaar voorstellend als geestverwanten van een werkelijk gevaarlijke illuminé à la Volkert van dr G. Het is zaak zich niet te laten intimideren. Onder meer als gevolg van het verbeterde onderwijs in de biologie zijn er nu grote aantallen mensen die een realistisch inzicht hebben in het feit dat er miljoenen gezonde dieren zijn opgeofferd, alleen omdat de Verenigde Staten geen gevaccineerd vlees willen importeren. Een Europese grondwet is nu juist het gedroomde middel om tegenover zoiets een eensgezind en principieel standpunt te kunnen innemen. Maar dat is dan een andere Grondwet dan die waarover nu moet worden gestemd. Over de huidige kan dat maar op een manier: tegen. Dat impliceert dus volstrekt geen afwijzing van een verenigd Europa, integendeel. Vóór Europa betekent tégen deze grondwet. Het zou mooi zijn als je bij het tegenstemmen ook duidelijk kon maken waar je voor bent (en waar tegen), maar die mogelijkheid is er niet.
|