Citaten uitTerug naar de tijd toen alles heel wasRecensie van: Bart Jan Spruyt, De toekomst van de stad; over geschiedenis en politiek; Boekencentrum; € 7,50 Arnold Heumakers, NRC Handelsblad 18 maart 2005 [...] Verrassend is de inhoud niet voor wie zijn vorige boek Lof van het conservatisme (...) kent. Toch zijn er wel een paar opvallende verschillen. Zo blijkt Spruyt nu opeens een voorstander van directe democratie (inclusief districtenstelsel en referenda), iets waar hij twee jaar geleden nog niets van moest hebben. Maar het belangrijkst is de royale aandacht die aan het moslimextremisme wordt besteed; dat is nu hét motief geworden voor de conservatieve herziening van het liberalisme, die Spruyt ook al in Lof van het conservatisme bepleitte. Het gaat erom de liberale democratie tegen deze externe dreiging te beschermen. Allereerst is daarvoor noodzakelijk dat een interne dreiging wordt overwonnen: de 'nonchalance' en 'verslonzing', die het 'fort van de Nederlandse democratie' hebben veranderd in een 'bouwval [...] met aan alle kanten riante openingen waardoor de vijand zomaar naar binnen kan lopen.' Spruyt schetst een alarmerend toekomstbeeld van een islamitisch Europa en verzekert ons dat op een politieke liberalisering van de islam niet hoeft te worden gerekend. In de moslimtraditie valt de politiek van oudsher onder het gezag van de godsdienst en dus kan er geen sprake zijn van een autonome politieke sfeer. Daarin verschilt de islam van het christendom, dat van meet af aan de twee sferen van het wereldlijke en het religieuze heeft onderscheiden en de politiek waardeerde als kathechon oftewel 'tegenhouder' van het kwaad, in afwachting van de eindtijd. Christus en zijn eerste volgelingen hadden inderdaad geen politieke ambities binnen het Romeinse rijk, maar bij Spruyt is het alsof we de moderne scheiding van kerk en staat óók aan het christendom te danken hebben. Dat getuigt op z'n minst van eenzelfde 'creatieve omgang met historische feiten' als Spruyt liberalen verwijt die er een te rooskleurig beeld van de islam op na houden. Is niet de hele Europese geschiedenis vanaf de vroege Middeleeuwen geteisterd door conflicten tussen werelds en kerkelijk gezag, van de investituurstrijd tot en met de diverse schoolstrijden? GodsdienstoorlogenWe horen Spruyt er nauwelijks over, net zo min als over de godsdienstoorlogen die Europa in de zestiende en zeventiende eeuw aan de rand van de afgrond brachten. Als hij in nostalgische weemoed om het verdwijnen van de premoderne religieuze wereld (toen er nog collectief naar het goede werd gestreefd) de komst van de 'oneerbiedige spotters' van de Verlichting betreurt, vergeet hij dat de spot, de scepsis en de tolerantie van de philosophes in dat religieuze geweld hun historische rechtvaardiging vonden en vinden. Zijn nostalgie en weemoed berusten op een selectief geheugen. [...] Carl SchmittSpruyt is te rade gegaan bij Carl Schmitt, de scherpzinnige en onbarmhartige criticus van de liberale democratie, van wie veel te leren valt, hoewel niet al zijn remedies (Schmitt koos in 1933 voor Hitler) navolging verdienen. Voor zijn eigen remedie, het toedienen van conservatieve injecties aan de liberale democratie, heeft Spruyt zich laten inspireren door Alexis de Tocqueville. In het bijzonder door diens waardering voor de civil society, de wereld van gezin en familie, buurt en stad, school en werk: is die sterk en vitaal genoeg, dan kan de staat zich beperken tot de zorg voor veiligheid en justitie. In feite koestert Spruyt een geïdealiseerde versie van de Amerikaanse samenleving à la Reagan en Bush, gedragen door een positieve vrijheidslievendheid, die via opvoeding en onderwijs dient te worden verbreid. Ook voor de godsdienst (uitgezonderd de islam) blijkt een belangrijke rol te zijn weggelegd, als tegenwicht tegen het doorgeslagen individualisme en als stimulans voor de publieke moraal. Vandaar dat Spruyt niets wil weten van het antireligieuze Verlichtingsfundamentalisme dat sommigen van zijn liberale en/of conservatieve collega's cultiveren. [...] Misschien zou hij eens met minder weemoed en nostalgie naar het verleden moeten omzien. [...]
|