Citaten uitBen ik wel conservatief genoeg?Hans Goslinga, Trouw 11 november 2006
[...] De opwaartse trend die de Partij voor de vrijheid van Wilders in de recente peilingen laat zien, lijkt de vraag of er op de rechterflank van de Nederlandse politiek ruimte is voor een conservatieve partij, positief te beantwoorden. Bart Jan Spruyt, de oud-journalist van het Reformatorisch Dagblad die zich inspant om het conservatieve gedachtegoed hier te verspreiden, schatte die ruimte drie jaar terug op 25 zetels. Dat getal was niet uit de lucht gegrepen, maar gebaseerd op het aantal zetels dat Pim Fortuyn postuum veroverde bij de Kamerverkiezingen in mei 2002 (26, om precies te zijn). Maar was Fortuyn wel een onversneden conservatief, en is Wilders dat ook? De Leidse politicologen Huub Pellikaan en Sebastiaan van der Lubben hebben in
een bundel essays onder de titel ’Ruimte op rechts?’ gepoogd enig inzicht te
geven in de kansen voor het conservatisme in onze polder en de bewegingen in die
richting.
Vooral in de VVD heeft deze vraag de afgelopen jaren een verwoestende uitwerking gehad – een drama dat, afgaande op de neerwaartse gang in de peilingen, nog niet ten einde is. [... O]p basis van de nationale kiezersonderzoeken in 2002 en 2003 concluderen de politicologen dat er voor een conservatief program ruimte is op rechts. Dat betekent nog niet als vanzelf dat er kansen zijn voor een nieuwe partij. Aan initiatieven is er weliswaar geen gebrek, maar voor zover het gaat om de agenda van Fortuyn, hebben de gevestigde partijen daarvan al veel overgenomen. In verschillende hoofdstukken komt goed tot uitdrukking dat die agenda slechts ten dele conservatief was. Fortuyn keerde zich tegen de multiculturele samenleving en beschouwde de islam als een bedreiging van onze superieure westerse cultuur. Maar tegelijk omarmde hij de resultaten van de liberaal-progressieve cultuurpolitiek, zoals het homohuwelijk en de euthanasiewet, en was hij voorstander van allerlei vormen van directe democratie, zoals rechtstreekse verkiezing van bestuurders. Deze ideologische spagaat treffen we ook bij Wilders – reden voor Spruyt om af te haken – en bij de VVD, waar zij zichtbaar is geworden in de politieke strijd tussen Ayaan Hirsi Ali en Wiegel en in het gevecht om het lijsttrekkerschap tussen Verdonk en Rutte. De politicoloog Van der Lubben was bij het schrijven van zijn essay nog enigszins optimistisch over de kansen van een VVD met twee gezichten, omdat hij op basis van de kiezersonderzoeken tot de conclusie was gekomen dat de liberalen om ’het gat op rechts’ te dichten, economisch wat naar links en cultureel wat naar rechts moesten trekken. Dat de praktijk wat anders laat zien, is geen reden de theorie maar binnen de studeerkamer te houden. Van der Lubben laat aan de hand van de kiezersonderzoeken ook zien dat de SP dichterbij de kiezers van de PvdA staat dan deze partij zelf. De gevolgen van dat fenomeen beginnen zich nu in de peilingen af te tekenen: de SP groeit, de PvdA glijdt weg. [...] De turbulentie op rechts is nog niet voorbij.
|