Start Omhoog

Citaten uit

Ouders zijn zo vreselijk naïef

Je kind zit netjes op de havo en ineens blijkt-ie verslaafd

Phaedra Werkhoven, NRC Handelsblad 12 februari 2005

Jan en David ware gezellige kinderen. Totdat ze verslaafd raakten, aan de cocaïne en de gokkast.  Hun ouders hadden niets gemerkt. Ze vragen zich nu of hebben we hem verwend of verwaarloosd? 

"Je probeert je kinderen richting te geven. Maar ze moeten zelf hun  verantwoordelijkheid nemen."

[...]

Net zestien was Jan, toen ze erachter kwamen dat hij verslaafd was aan de cocaïne. De baas van zijn bijbaantje op de plaatselijke midgetgolfbaan had het aan hem gezien. "En nu moet je het aan je vader en moeder vertellen, anders doe ik het", had hij gezegd. 

"J e schrikt verschrikkelijk", zegt Nelleke. 
"We zijn er blind voor geweest", denkt Jan. "We hebben veel van zijn gedrag vergoelijkt. En het sluipt er zo geleidelijk in. Hij was wel eens agressief en driftig, maar kon ook heel rustig en gezellig zijn. Dan had hij de grootste plannen. Goh, het gaat goed met hem, dachten we. Waarschijnlijk had hij op dat soort momenten net gebruikt." 

Hij gebruikte al veellanger. Op de lagere school blowde hij al en zat hij wel eens stoned in de klas. Ook op de middelbare school haalde hij tijdens tussenuren samen met een vriend pillen en drank en zaten ze lam en stoned in het lokaal. De leraar zag het niet. 

[...]

"Waarom zien ze niks aan me?", heeft ook hij zich regelmatig afgevraagd. 
Hij weet nog dat hij eens als vijftienjarige thuis kwam van het uitgaan. 
"Ik had een hele zak pillen op en ik had heel veel gedronken. Mijn ouders zaten op de bank televisie te kijken. Ze zeiden 'Hoi, was het leuk?'. Zij zagen het niet. Ik was gewoon altijd stoned, vanaf dat ik een jaar of elf was."

[...]

"Het was altijd een vrolijken gezellig kind. Speelde veel buiten, had veel vriendjes en was altijd haantje de voorste", herinnert Nelleke zich.

[...]

Jan en Nelleke hadden niets in de gaten.

[...]

[...]

"Er was nooit iemand thuis. Ik ging elke dag stappen en naar de kroeg. Ik was helemaal hopeloos, 24 uur per dag bezig met het regelen van geld voor coke."

Lag het aan ons? Dat hebben Jan en Nelleke zich vaak afgevraagd. 

"Je probeert je kinderen te sturen, ze richting geven. Maar ze kiezen zelf, ze moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen." 

Hebben zij als ouders iets verkeerd gedaan? Hadden ze hem soms niet moeten laten werken na schooltijd? Hoe houd een kind van die leeftijd thuis?

Illusie 

"Ouders zijn zo vreselijk naïef", vindt Jan junior. Zijn handen trillen als hij suiker uit een blikje in zijn koffie schudt. 

"Mijn kind doet dat niet, denken ze. Ze willen het gewoon niet geloven. Liever de illusie dan de waarheid onder ogen zien." 

Ouders zouden van jongs af aan echt contact met hun kinderen moeten hebben. 

"Echt contact dan hè? Niet over netjes eten en regeltjes Maar met je kind blijven praten en hem leren praten, hem op zijn gemak stellen, zodat je weet wat er in hem omgaat." 

Je schuldig voelen heeft geen zin, weet Jan senior. Het is gebeurd. Niet alleen de hulpverlening bij Mistral heeft hen daarvan doordrongen, maar ook zijn ervaring als docent. 

"Hoe jong de kinderen ook zijn, ze kiezen er zelf voor. Dat geldt ook voor Jan junior. Hij heeft die cocaïne genomen." 

Maar Jan junior denkt niet dat het daar aan ligt. 

"Je wilt je losmaken van je ouders en je merkt dat dat op heel veel manieren kan. Je begint niet zo maar met coke." 

Hij begon met blowen en en pillen. Steeds een stap verder, hij kende gewoon geen grenzen. Wanneer zijn vrienden hem niet meer konden bijhouden, zocht hij nieuwe vrienden, "nog grotere mafketels", bij wie "excessief drugsgebruik de norm was". 

"Voor mij is coke wel een uitlaatklep geweest voor het feit dat ik mijn gevoelens niet onder woorden kon brengen. Ik ging me er heel lekker door voelen. Ik was ook op zoek naar een positieve spanning die ik zelf kon controleren. Toen ik bij Mistral kwam, ging een wereld voor me open. Ik had namelijk nog nooit iemand echt over zijn gevoelens zien praten. Dat is bij ons thuis niet gewoon. Ik vertelde ook nooit iets aan mijn ouders. En mijn zusjes? Die waren toen elf en veertien, daar kun je toch niks aan vertellen?" 

De onderzoeker: veel praten met kinderen

Harald Wychel, verslavingsdeskundige bij het Trimbos Instituut: 

"Het aantal jongeren dat drugs gebruikt stabiliseert. We doen een keer in de vier jaar (jaarlijks) een onderzoek onder 10.000 scholieren en daaruit blijkt dat bijvoorbeeld maar 2,2 % cocaïne gebruikt. 

[...]

Sowieso zien we dat cocaïne de laatste drie jaar verhoudingsgewijs bezig is aan een opmars. Dat heeft vooral te maken met het dalende gebruik van XTC. Toch zeggen de meeste jongeren 'nee' als hen drugs worden aangeboden. 

Je kunt niet zien aan je kind dat het cocaïne gebruikt. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die goed met hun ouders kunnen praten minder kans hebben op problematisch drugsgebruik. 

Dat is ook wat wij adviseren: houd het gesprek open en wees goed op de hoogte van wat er voor drugs zijn. Veroordeel je kind niet, want dan zal het kind niet naar jou toekomen om iets te vertellen. 

Drugsgebruik komt in alle lagen van de bevolking voor. Je voorkomt niet dat ze experimenteren, maar zorg dat ze dat zo gezond mogelijk doen. Het is zorgelijk dat het normaal geworden is om harddrugs te gebruiken. Maar al met al steekt het alcoholgebruik met kop en schouders uit boven het drugsgebruik."

Kliniek helpt kind

Mistral, een afdeling  bij Parnassia psycho-medisch centrum in Zuid-Holland, is de enige kliniek in Nederland voor verslaafde jongeren. De kliniek neemt zo'n veertig jongeren per jaar op, die worden geplaatst in groepen van 13 tot 15 patiënten. 

De resultaten na een jaar: 

48% heeft de behandeling afgemaakt en is verlost van de hoofdklacht;
37% blijkt tijdens de behandeling een andere aandoening te hebben dan verslaving en wordt overgeplaatst naar een andere instelling. 
15% is vervallen in de oude gewoontes: de drop-outs. 

< www.parnassia.nl >

De activiste: drugs weren uit de disco

Gary Kok, woordvoerster van de Stichting Moedige Moeders, een stichting voor ouders van verslaafde kinderen uit Volendam: 

"Wij zien het aantal verslaafde jongeren alleen maar toenemen. Hoe de instanties aan een stabiliserend of zelfs dalend percentage komen is ons een raadsel. 

Van onze uitgaande jongeren gebruikt zo'n 80 procent drugs en daarvan is 20 procent verslaafd. 

En het is echt geen Volendams probleem, we krijgen telefoontjes uit heel Nederland met dezelfde berichten. De kinderen kunnen het gewoon bij de ingang van de discotheek krijgen, het is volslagen normaal. Ze zien nauwelijks de gevaren van het gebruik van cocaïne of XTC of marihuana. 

Als ze een jaar of dertien zijn weten de dealers de kinderen al te vinden, als ze wat op straat hangen. 

Goede voorlichting ontbreekt, het zou standaard in de brugklas door een ex-verslaafde gegeven moeten worden. Ouders zijn namelijk altijd te laat als ze er achter komen. 

Iedere ouder denkt dat  zijn of haar kind het heus niet zal doen. En als ze er achter komen, kunnen de kinderen nergens terecht omdat de verslavingszorg zo slecht is. Er is een wachtlijst van vier maanden of langer, of het gaat poliklinisch en als ze weer buiten zijn is het eerste wat ze doen met hun mobieltjes weer coke bestellen."

Keurig

Ook David heeft zijn ouders en zus niets verteld over zijn drugsgebruik en gokverslaving.

[...]

"Hier begon het. Daar is hij 13 jaar. Ik zie het. Zijn blik is anders." 

"We hoorden al een tijdje geluiden uit zijn omgeving dat hij constant blowde", vertelt Leo. "Zelf wilden we het nog niet zien. Iemand anders had mij ook al een keer gezegd dat hij te veel achter de gokkast stond. Je confronteert hem er mee. Natuurlijk ontkende hij dat stellig." 

Geld verdween, [...]

"Toen hebben we een knoop doorgehakt", vertelt Leo. "We moesten hulp zoeken en dat viel niet mee. We kwamen uit bij Mistral. Daar zou David poliklinisch in therapie gaan."

David was altijd opgewekt. 

"Hij was een rustig, lief jongetje", zegt zijn moeder. 
"De hele buurt liep met hem weg", vervolgt zijn vader. "Hij was heel sociaal. Kon erg goed leren. Hij wilde van kinds af aan chirurg worden. Eigenlijk alles wat hij deed kon hij goed. Voetballen bijvoorbeeld, hij was geselecteerd voor de regioselectie. En ook tennis."

 Op de lagere school adviseerden ze hem havo/vwo. Hij begon met de havo. In de derde bleef hij zitten. Hij deed niks op school, spijbelde veel. "Ik zat meer op zijn school dan hij", vat Leo samen.
Hij haalt nog zijn mavo-diploma, maar het ging steeds slechter met David. Hij had uitzendbaantjes en werd telkens ontslagen, leende van al zijn vrienden geld en gaf het niet terug. 

Langzamerhand kwam hij in een isolement. Hij kreeg fobieën, straatvrees, hyperventilatie. Hij kon geen drugs meer hebben, omdat hij het daarvan benauwd kreeg. Wel dronk hij nog veel alcohol om zijn ellende te vergeten. Het laatste jaar voordat hij werd opgenomen zat hij alleen nog op zijn kamer, at nauwelijks meer en maakte ruzie met zijn ouders en zijn zus als deze hem ergens op aanspraken. 

[...]

"We hebben hem met alle liefde grootgebracht, net als onze dochter", zegt Leo. "Met onze waarden en normen." 

Ina was na school altijd thuis. Sjeesde vanaf haar werk op de fiets keihard naar huis om op tijd te zijn. "Je ziet, het heeft niets geholpen." Wat Ina nog wel goed bijstaat, is dat hij als klein jongetje altijd maar meer wilde. Gaf ze hem een snoepje, wilde hij er twee. Altijd. 

Lag het dan misschien aan zijn omgeving? In ieder geval niet aan zijn vrienden. Hij had en heeft een aantal hele trouwe goede vrienden. 

Vriendelijk 

David denkt dat het in hem zit, om het zover te laten komen. Hij is verslavingsgevoelig, weet hij nu. We praten een paar weken na het gesprek met zijn ouders. David is, net als Jan Junior, een knappe, vriendelijke jongen. 

"Ik had een vriendje van zestien, toen ik zelf dertien was. Hij gokte als we gingen stappen en ik deed met hem mee. Ik had wel bewondering voor hem. Ik blowde, gebruikte pillen, coke en andere rotzooi, dronk ook erg veel. Niets deed me op een gegeven moment iets meer. Ik lulde me toch overal uit. Het was heel spannend en het gaf me een enorme kick om steeds maar weer het geld te vinden. Dan zat mijn moeder in de keuken en terwijl ze erbij zat, stal ik geld uit haar tas."

"Achteraf denk je: hoe hebben we zo lang met hem kunnen zeulen?", zegt ' Ina, Davids moeder. "We hebben wel eerder gezegd dat hij zich moest laten opnemen, maar dan dreigde hij met weglopen." 

[...]

David denkt dat zijn ouders hem onderweg ergens zijn kwijtgeraakt, al weet hij niet wanneer en waar. 

"Als je gaat experimenteren, vertel je dat toch niet aan je ouders. En ik heb het heel moeilijk gevonden hulp te vragen, toegeven dat je een gokjunkie bent is het zwaarste. Zolang je het niet zegt, is het niet zo. Die tweeëneenhalf jaar poliklinische gesprekken zijn ook langs me heen gegaan. Want ik kon daarna gewoon weer doorgaan met gokken."

Toen de ouders van Jan, Jan en Nelleke, het eenmaal wisten, begon de lange weg van geen hulp kunnen vinden. Ze gingen naar het Riagg, naar de huisarts, belden naar alles wat maar hulp kon bieden. Maar er waren òf wachtlijsten òf ]an jr. paste niet in het behandelingsprogramma. En als ze dan eens in de drie weken een gesprek hadden, was het commentaar: hij doet het zichzelf aan.  Of er werd gesproken over wat er mis zou kunnen zijn met de ouders.

Jan wordt weer boos als hij het vertelt. Van Jan jr. was inmiddels niet veel meerover. Hij was 25  kilo was afgevallen. Nelleke stond al een keer met hem bij de eerste hulp in het ziekenhuis. "Hier heeft u hem, hij gaat dood."

Inmiddels is Jan jr. een jaar clean, en woont hij weer thuis. Veel uit het verleden blijft nog ondoorzichtig. Hij heeft rust nodig, denkt zijn vader, probeert zijn leventje weer op te bouwen. De angst blijft bestaan dat iemand anders het hem weer op zal dringen. Eigenlijk is het beter als hij de eerste twee jaar niet drinkt, maar hij doet het toch. Jan haalt onmachtig zijn schouders op.

"Ik praat er regelmatig met hem over en waarschuw hem voor de gevaren. En als ik hem toch een biertje of baco zie drinken, is het enige dat ik tegen hem zeg: 'Jan, tweede biertje. Denk je eraan?'"

David is een jaar opgenomen geweest en woont ook sinds kort weer thuis. Hij slikt nog een antidepressivum, maar hij is clean en heeft een vriendin aan wie hij zijn hele geschiedenis heeft verteld. Hij heeft zelfs al een keer met zijn hand tegen de gokkast aan geleund.

"Een paar van mijn voetbalvrienden gokken nog we!. En ik moet zeggen dat ik het spelletje weer leuk begin te vinden."

W el moet hij altijd oppassen, vooral met de drank, hebben de hulpverleners gezegd. Gokverslaving is hardnekkig, en alcohol werkt drempelverlagend. Zijn ouders betalen nog voor een keer zijn studie.

"Ik heb keihard aan mezelf gewerkt. Ik weet nu wat het leven inhoudt: eerst voor jezelf zorgen en dan pas voor een ander. Ook weet ik dat ik absoluut niet meer aan die knoppen moet zitten. Dan ben ik echt verloren."

(David heet in werkelijkheid anders)

Start Omhoog