Citaten uitGeloofBas Heijne, column, NRC Handelsblad 30 december 2006 Te midden van alle vertederde terugblikken, achter de parmantige jaarlijstjes en de smeuïge overzichten, tekent de echt grote kwestie zich af, onmiskenbaar en onontkoombaar: wat mag je geloven? [... ...] Willen mensen zichzelf kunnen zijn, zo blijkt ineens, dan moeten ze ook ergens in kunnen geloven. [...] Die overtuiging onderkent een moeilijk te verteren waarheid: wat onredelijk is, hoeft niet per se slecht te zijn. Geloof, in de breedste betekenis van het woord, laat zich niet onderdrukken - en dus kun je er maar beter het beste van maken. Gun mensen hun recht op onredelijkheid, zolang ze zich aan de wet houden; laat ze geloven in wat ze maar willen, zolang ze er anderen niet mee dwarszitten. Dat is de Verlichting op haar best. [...] Tegelijk heerst er een oprechte angst voor geloof, het geloof dat zichzelf als enige, echte waarheid wenst te zien. Want nu de vragen over identiteit en gemeenschap weer gesteld mogen worden, dringt ook het besef door dat zelfs individuen geneigd zijn zich te verschansen in hun eigen, zelfgemaakte wereldbeeld. Geloof en ideologie zijn als het ware geprivatiseerd, de moderne burger is ze tegen alle verwachting in niet kwijtgeraakt op zijn weg naar de autonomie, maar heeft ze daarentegen gewoon aangepast aan zijn eigen persoonlijke behoeften. Dat maakt zoveel polemieken zo vermoeiend, omdat men elkaar enkel en alleen te lijf gaat vanuit het schuttersputje van zijn op maat gesneden wereldbeeld. Voor scepsis en zelfkritiek is geen plaats, er moet immers een gevaarlijke vijand bestreden worden. Die vijand kan alle mogelijke gedaanten aannemen, maar altijd gaat het om de bedreigende Ander, die uit is op de vernietiging van jouw eigenheid, jouw wereld:
- ieder geloof kan niet zonder een vijand van dat geloof. Wie eenmaal partij heeft gekozen, wijst onvermoeibaar op de zwartste kanten, de schokkendste ontsporingen van de ander. Iedere kritiek kan moeiteloos gepareerd worden met een jij-bak, de ander is altijd erger dan jijzelf. Bovendien: jij durft ergens pal voor te staan, jij hebt durven kiezen, jij gelooft tenminste ergens in. Onverzoenlijkheid is een kwaliteit. Geen slappe knieën! Dát is het spanningsveld:
Het gaat heus niet alleen om religie: alle discussies, politiek, cultureel en sociaal, die Nederland de afgelopen jaren in hun greep hebben gehouden, zijn erop terug te voeren. De islam, het integratiedebat, de herontdekking van de Nederlandse identiteit, de canon, de massale afwijzing van de Europese Grondwet - steeds opnieuw gaat het om de behoefte aan een eigen, afgebakende identiteit en de gevaren die zo'n behoefte onherroepelijk met zich meebrengt: religieus fanatisme, claustrofobisch provincialisme, onverhuld racisme, of de paranoïde retoriek van de helden van het vrije woord. De verkiezingen van vorige maand lijken dat beeld te bevestigen - de partijen die de behoefte aan eigenheid erkennen hebben gewonnen, of het nu behoefte aan een religieuze gemeenschap is, geloof in arbeideristische saamhorigheid in een grote boze neoliberale wereld, of een bange behoefte aan een onbevlekte Hollandse zuiverheid. [...] Juist de partijen die een open samenleving voorstaan, die de blik naar buiten zouden willen richten, die de immigrant niet als minderwaardig of bedreigend wilden zien, hadden het nakijken in het nieuwe, benepen Nederland. [...] |