Start Omhoog

Citaten uit

Huichelachtige geilaards

Rob Schouten, column, Trouw 5 februari 2007

Een tijdje geleden gaf de Amerikaanse tv-dominee Ted Haggard, Bush-aanhanger en homohater, toe dat hij zich wel degelijk door een man had laten masseren. Wij zijn ook niet op ons achterhoofd gevallen en lazen door het masseren heen de waarheid: seksueel bevredigen.

Het is nieuws waar je gek genoeg niet heel erg meer van ophoort.

[... ...]

Maar er valt nog wel iets meer over te zeggen, dacht ik na het herlezen van Jan Siebelinks wonderbaarlijke bestseller ’Knielen op een bed violen’. Daarin wordt de hoofdpersoon van tijd tot tijd gekweld door een ‘begeerte’ die hij nauwelijks de baas kan en die hem alleen maar tot een nog sterker schuldbesef en een nog grotere vroomheid brengt.

Allicht bestaat er een verband tussen sterke religiositeit en sterke seksualiteit. Is het bijvoorbeeld niet opmerkelijk hoe gemakkelijk gospels zich laten omwerken tot smachtende liefdesliedjes? En dan heb je natuurlijk Bernini’s beeld van de extase van de heilige Teresa, een onmiskenbaar orgastisch moment. En waar zien al die vrome islamitische zelfmoordenaars in naam van Mohammed het meest naar uit? Juist!

Zo te zien leiden overmatige lustgevoelens vanzelf tot de behoefte om ze te breidelen. Vroomheid, die andere liefde, lijkt een puike behandelingsmethode, je richt je energie op iets anders. In feite hebben de huichelachtige priesters die kuisheid voorschrijven, en de dubbelzinnige dominees die vinden dat je jezelf moet beheersen, het tegen zichzelf. Uit alle macht proberen ze voor zichzelf een omgeving te creëren waarin hun zwakte geen kans krijgt.

Haggard noemde zich bij zijn openbare boetedoening een leugenaar en een bedrieger en meldde dat een kant van hem zo zwart en afstotend was dat hij er altijd tegen moest vechten. Ook zo’n pathetische bekentenis past in het plaatje, je gaat met zonde en al diep door het stof.
[...]
Dominee Haggard haatte de homo in zichzelf.

In de film ’American Beauty’ komt ook zo iemand voor, een brute Amerikaanse officier die zijn gevoelige zoon behandelt als een mietje dat een jongen van Jan de Wit moet worden. Aan het eind blijkt de vader zelf naar mannenliefde te hunkeren. Dat moet Haggard herkennen, en al die ontuchtige priesters en predikanten met hem. Met vrome praatjes probeerden ze hun geile gedachten te smoren. Het geloof als putdeksel.

Start Omhoog