Citaten uitDe wereld omhelzenMarc Van den Bossche, Trouw 14 januari 2008
Sommige filosofieboeken maken het debat over normen en waarden overbodig, meent Marc Van den Bossche. ’Eindelijk buiten’ van Ann Meskens is zo’n boek.
[... ...] De hermeneutiek, de leer van het verstaan zeg maar, van de Duitse filosoof Hans-Georg Gadamer (1900-2002), toont dat – om tot een ware dialoog te kunnen komen – het verstaan altijd een anders verstaan tot gevolg heeft. Dat is een meer dan stevige kritiek op een trekje van een groot deel van de westerse moderne filosofie: vertrekken vanuit de eigen subjectiviteit, die niet te betwijfelen valt, en vanuit dat standpunt nagaan hoe de ander naar dat standpunt zou kunnen geplooid worden. Dialoog betekent er: gelijk krijgen. Twijfel is er: twijfel aan alles, behalve aan jezelf. In een vraaggesprek met een journalist antwoordde Gadamer ooit op de vraag om zijn hele oeuvre in een zin samen te vatten, met wat ik een van de moedigste oneliners uit de geschiedenis van de filosofie vind: ’Dat de ander misschien gelijk had’. Dat verstaan van de ander betekent dat je haar of hem, bij wijze van spreken, gaat lezen. Je luistert naar een verhaal. Wat ook betekent dat je de verhaallijn volgt van: in het begin… Een paragraaf middenin een boek versta je pas als je de hele narratieve lijn hebt gevolgd die naar net die woorden heeft geleid. Ik denk dat onze politici het tegenovergestelde doen: fragmenten plukken uit het verhaal van de ander zonder het gehele plaatje te zien. De weg die naar een standpunt heeft geleid, wordt compleet genegeerd. Ze willen dan geen dialoog, maar een confrontatie. Ze ’lezen’ elkaar niet en gedragen zich als wolven. Wat zouden dichters en filosofen daarover te vertellen hebben? In een recent nummer van het Vlaams-Nederlands cultureel tijdschrift Ons Erfdeel heeft dichter en essayist Stefan Hertmans het in een brief aan de Canadese literatuurwetenschapper Gilles Pellerin over het kijken als een soort van lezen. Ik gebruik een citaat van Hertmans om duidelijk te maken wat ik ook bij filosofe Ann Meskens meer dan 180 bladzijden lang heb gelezen. Hertmans:
De briefwisseling gaat over het leren kennen van de ander. Het ontmoeten dat een lezen is, gaat dan uit van wat een hermeneutische ervaring kan genoemd worden: verstaan van waaruit het verhaal van de ander gegroeid is. En ’verhaal’ staat hier eigenlijk synoniem voor ’leven’. Of een culturele traditie als verhaal. In deze paar zinnen zit een kritiek vervat op die manier van kijken die enkel uitgaat van het eigen standpunt. [...] De traditie van het westerse denken heeft die wereld eeuwenlang veronachtzaamd. De wereld was iets daar buiten ons, waar we van achter ons spiegelglas naar kijken. Ann Meskens heeft een schitterende metafoor bedacht om die verschillende manieren van kijken duidelijk te maken. Ze zegt dat de mens geen wolf is, maar eerst een kind van de moeder. Een wolf sluipt, houdt zich schuil om dan plots verscheurend toe te slaan. De priemende blik van de wolf is de blik van die westerse traditie van het ’eenrichtingskijken’. Het is niet moeilijk om overal om ons heen wolven te ontwaren. Ze zitten aan beide kanten van de onderhandelingtafel, ze staan met ons in de file, ze azen op net dezelfde job als wij. Ze slaan ook altijd radicale (van radix) taal uit. Radix betekent wortel. Ze zijn geworteld in het eigen gelijk. Gewortelde wezens zijn niet flexibel, ze vergroeien met het eigen perspectief. Zullen we dan maar kinderen van moeders zijn? [...] Wolven delen hun wereld niet. [...] Een hier nagenoeg onbekende Duitse filosoof, Wolfgang Welsch, publiceerde in 1990 een boekje met als titel ’Ästhetisches Denken’. Een esthetisch denken in onze contemporaine situatie moet voor hem – met een in het Nederlandse incorrecte term – oog hebben voor het anesthetische. Een anesthesist is een arts die je verdooft voor een chirurgische ingreep. Dat betekent: elk ervaren en waarnemen wordt je onmogelijk gemaakt. In de esthetische ervaring van en ontmoeting mét de ander gaat het net daarom: iemands gevoeligheden ter sprake laten komen, er het oor voor lenen en van daaruit begrip ontwikkelen, maar ook weten dat dit de eigen bodem wankel kán en mág maken. Ann Meskens’ esthetische blik heeft onafgebroken oog voor wat in onze samenleving ’geanesthetiseerd’ is. Haar vertrekpunt omschrijft zij als de onverzettelijkheid en natuurlijkheid waarmee moeders in hun kinderen het individuele kind zien.
[...] Filosofieboeken als dit maken eigenlijk het steeds terugkerende debat over normen en waarden overbodig. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat een anders kijken, een voortdurend lezen van de ander, een buiten willen zijn – wat ook betekent: buiten jezelf – dat dit een heel ander samenleven tot gevolg heeft. Normen en waarden leef je er, zonder ze opgelegd te krijgen. ’Droom toch niet’, zegt u nu. Of zouden dit misschien de juiste woorden zijn om Ann Meskens lof toe te zwaaien: ze laat een mens nog eens dromen van een betere wereld. Die zit verscholen in hele kleine, eenvoudige dingen. In dingen die je niet ziet. Tenzij je anders gaat kijken. |