Rinskje Koelewijn, NRC 25 januari 2005
Waarom bekent een verdachte iets wat hij niet heeft gedaan? Cees B., gestraft voor de parkmoord, legde een valse bekentenis af en ging de gevangenis in.
Cees B. kreeg achttien jaar cel en tbs voor een moord die hij wél bekend heeft, maar niet gepleegd. Hij zou op 22 juni 2000 het tienjarige meisje Nienke Kleiss hebben verkracht en vermoord in het Beatrixpark in Schiedam. Haar vriendje Maikel (11) zou hij voor dood hebben achtergelaten.
Cees B. werd in 2002 veroordeeld. Hij zat in de gevangenis totdat een andere man, Wik H., de moord in het park bekende. De Hoge Raad heeft besloten dat het Hof de zaak tegen Cees B. opnieuw moet behandelen. De kans is zeer groot dat het Hof hem vrijspreekt. Het college van procureurs-generaal laat nu onderzoeken wat er precies is gebeurd.
Cees B. hééft bekend tegen de politie. Maar waarom? Waarom bekent iemand een moord terwijl hij het niet heeft gedaan? Dat lijkt op het eerste gezicht onmogelijk, zegt Hans Crombag, emeritus hoogleraar rechtspsychologie van de Universiteit Maastricht. Maar onder zware druk kan het voor iemand beter zijn om tegen de politie te zeggen: ja, wat u zegt is waar, ik heb het gedaan.
,,Misschien denkt hij nog, ik zeg dit nu, ik herroep het later wel. Maar dát kan niet meer. Als de bekentenis er eenmaal staat, is er geen weg meer terug.''
Peter van Koppen, hoogleraar rechtspsychologie in Amsterdam (VU) en Maastricht, schreef een boek over de moord op Nienke. Hij beweert al twee jaar dat Cees B. de dader niet kán zijn. Hij zegt:
,,Je kunt iedereen alles laten bekennen, misschien met uitzondering van James Bond.'' Cees B. werd al een half jaar verhoord, eerst als getuige, later als verdachte. Van Koppen: ,,Zo'n man zit 23 uur per dag in zijn eentje op cel. Hij mag met niemand praten, geen tv, niks lezen. En dan komen er twee vriendelijke verbalisanten die even met je willen praten. Zo iemand gaat door de knieën, of hij het nu gedaan heeft of niet. In de verhoorkamer zelf hoef je daar niet zoveel aan bij te dragen.''
Crombag:
,,Het verhoor hoeft niet per se hardhandig gedaan te worden. De omstandigheden, de isolatie zijn vaak al genoeg. Of het gaat met het zachte lijntje, zo van `we snappen het best dat je het gedaan hebt, wij vinden het ook heel beroerd'. De verdachte mag uithuilen op de schouder van de politieman die de facto zijn vijand is.''
Een van de technieken die bij Cees B. is gebruikt, zegt Van Koppen, is het imaginatieverhoor. Niet: wat deed u in het park. Maar: hoe denkt u dat de dader het heeft gedaan?
Cees B. was de man die de kinderen ontdekte en het alarmnummer belde. Hij is eerder veroordeeld voor kindermisbruik. Elke namiddag, na zijn werk, liep hij in het Beatrixpark op zoek naar kinderen die hem voor geld diensten wilden verlenen. Van Koppen: ,,Maar het feit dat hij pedoseksueel is, wil niet zeggen dat hij de moord pleegde. De politie is er meteen vanuitgegaan dat hij hun man was.'' Dadergeleid onderzoek wordt dat genoemd. Bij de dader worden motieven en bewijzen gezocht, in plaats van andersom.
Sinds de jaren tachtig is er veel onderzoek gedaan naar valse bekentenissen. De wetenschappers Kassin en Wrightsman onderscheiden drie typen bekentenissen. De vrijwillige, de gedwongen en de ingebeelde valse bekentenis. Van Koppen:
,,Bij elke grote zaak zijn er wel een paar gekken die zeggen dat ze het gedaan hebben, dat is een bekend fenomeen.''
Bij de laatste, de ingebeelde bekentenis, kunnen eigenschappen van de verdachte van invloed zijn. Volgens Van Koppen is Cees B. een zachtmoedige man, een onsuccesvolle pedoseksueel, die misschien wel wroeging had over zijn geaardheid en daarom bekende.
Hoe het ook gegaan is, Cees B. heeft uiteindelijk tegen de politie gezegd: ik heb het gedaan. Maar, zeggen Crombag en Van Koppen, dat is géén bekentenis. Van Koppen:
,,Zijn verhaal week op belangrijke punten af van de verklaring van Maikel, het vriendje van Nienke. Het kon niet kloppen. Maar de politie heeft niks gecheckt.''
Crombag:
,,Bij een bekentenis moet de politie de verdachte het verhaal nog eens laten vertellen. Dat weet je of iemand echte daderkennis heeft, of dat hij maar wat zegt. Maar dat gebeurt vaak niet. Ook politieagenten vinden het onwaarschijnlijk dat iemand iets bekent wat hij niet heeft gedaan.''
De Hoge Raad heeft vandaag besloten dat de strafzaak tegen Cees B. opnieuw moet worden behandeld. B. is veroordeeld tot achttien jaar
gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging voor de moord op Nienke Kleiss in 2000. In de zaak zijn nieuwe feiten aan het licht gekomen die in een eerder stadium hoogstwaarschijnlijk tot vrijspraak voor B. zouden hebben geleid.
Met de beslissing wees het hoogste rechtscollege verzoeken tot herziening van de zaak van het openbaar ministerie en van B. toe. De Hoge Raad heeft het gerechtshof in Amsterdam aangewezen als het college dat het proces over moet doen. B. werd in 2002 in hoger beroep veroordeeld door het gerechtshof in Den Haag. De nieuwe feiten waren een bekentenis van een nieuwe verdachte en DNA-bewijs. Op het lichaam van Nienke gevonden DNA-sporen bleken op deze verdachte te herleiden.
Crombach. H.F.M., Strafrechtpraktijk
heeft therapie nodig;
Fouten in zaak Schiedamse parkmoord zijn symptoom van ernstige ziekte;
NRC 25 januari 2005