Citaten uit
Islamdebat is een karikatuur
Cees van der Laan, Trouw 6 september 2007
Het islamonderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid (WRR) werd vorig jaar bedolven onder de kritiek. Vandaag
praat de Tweede Kamer over de inhoud. WRR-voorzitter Wim van de Donk
staat nog steeds achter het rapport.
[...]
„Tot nu toe werd het debat gedomineerd door
incidenten en emoties. Daar is op zichzelf niets mis mee en die moeten
ook een plaats hebben in het politieke debat. En er zijn ook veel zaken
in en rond de islam die veel discussie behoeven en waar we bezorgd over
kunnen zijn. Maar als dat de enige referentiepunten zijn en als die
vervolgens ook nog eens opgeblazen worden door de media, dan verwordt
het politieke debat tot iets waar we in de samenleving niets aan hebben.
Het polariseert en brengt de samenleving niet vooruit.”
„Incidenten, zoals met de Deense spotprenten of rond de schrijver
Salman Rushdie, blijven als negatieve iconen in ons geheugen hangen en
vertroebelen daardoor het zicht op die andere werkelijkheid die er ook
is. Dat is gevaarlijk, want dat betekent dat beleid en politieke opinies
gebaseerd worden op incidenten en niet vanuit een visie op de
werkelijkheid.”
„Ik zou graag wat meer nuchterheid en nuance in het debat willen,
met respect voor elkaars standpunten, wetenschappelijk onderzoek en een
minder scherpe toon. Probeer dieper te gaan dan het karikaturiseren van
elkaars standpunten.”
[...]
In april vorig jaar publiceerde de WRR het lijvige rapport ’Dynamiek
in islamitisch activisme’. Daarin brak de raad een lans om ook naar
positief te duiden ontwikkelingen in de politieke islam te kijken. Er
waren wel degelijk aanknopingspunten om over democratisering en
mensenrechten te praten, zo leerde het onderzoek. Weliswaar waren het
’fragiele aanknopingspunten’ maar „het zou onjuist zijn te
veronderstellen dat ’de’ islam in algemene zin en a priori haaks
staat op acceptatie van democratie en mensenrechten.”
Volgens de WRR manifesteren zich in de islam steeds meer denkers die
democratie, godsdienstvrijheid en mensenrechten op islamitische gronden
nastreven. Tal van islamitische groeperingen zouden hervormingen zoeken
binnen bestaande politieke stelsels.
De WRR laakte in het rapport, dat aan het vorige kabinet-Balkenende
werd aangeboden, het felle debat in Nederland. Er was sprake van een ’sfeer
van wantrouwen en angst’ en de communicatie verliep nog slechts via
heftige beelden en grote woorden, zoals een ’botsing tussen
beschavingen’ of een ’onverenigbaarheid van de islam en
mensenrechten’, kritiseerde de WRR.
[...]
Eén van de concrete kritiekpunten waarmee de raad zich op voorhand
kwetsbaar maakte, was dat de WRR opperde gesprekken aan de knopen met
Hamas, de radicale islamitische Palestijnse organisatie die vernietiging
van de staat Israël nastreeft. Inmiddels is Hamas de baas in de
Gazastrook.
Van de Donk:
„Het is onvermijdelijk wat we op de lange termijn het
gesprek met deze op religie geïnspireerde organisaties moeten aangaan.
We kunnen ze niet meer uitsluiten zoals we in de jaren zestig en
zeventig hebben gedaan. Toen werden uitsluitend contacten gelegd met
geseculariseerde moslimregimes. Dat heeft alleen maar geleid tot een
verdere radicalisering van grote bevolkingsgroepen en verwijdering van
het Westen. Zie bijvoorbeeld wat er in de Gazastrook is gebeurd. We
moeten juist hen betrekken bij gesprekken over democratisering en
mensenrechten. Het zijn moeizame en langzame processen, maar wij denken
toch dat daar kansen liggen. Kijk bijvoorbeeld maar eens wat er in
Noord-Ierland is gebeurd.”
Het kabinet ziet dat anders. Met organisaties die geweld prediken,
zoals Hamas, wordt niet gesproken en ze worden ook niet ondersteund.
Hoewel Van de Donk voor nuance en nuchterheid pleit, ziet hij de
partij van Wilders in de peilingen blijven stijgen.
„Blijkbaar maakt
onbekend toch onbemind. En dat is gek, want ooit was Nederland met
Nederlands-Indië het grootste moslimrijk ter wereld. Maar die kennis is
verloren gegaan. Het is onmiskenbaar dat een nieuwe religie zich aan het
vestigen is in Nederland en in Europa. Helaas wordt er bijna alleen in
karikaturen naar gekeken: islam is terrorisme is achterlijkheid. Als je
dat maar blijft herhalen gaan mensen dat geloven.
[...].”
Hij noemt het een illusie te denken dat Nederland en Europa gesloten
christelijke-geseculariseerde bolwerken blijven.
„Het is onmiskenbaar
dat Europa een christelijke traditie kent. Maar dat is geen gesloten
geheel. Tradities veranderen door de tijd en invloed van ideeën van
groepen en personen. Ik zie niet in dat het a priori niet mogelijk zou
zijn dat elementen uit de islamitische traditie invloed uitoefenen op de
Europese cultuur. Juist van een islam in Europa, die geconfronteerd
wordt met de moderniteit, verwacht ik meer dan van de islam in de
thuislanden die toch minder ontwikkeld is. Er zijn hoog ontwikkelde
islamisten die daarover praten en nadenken. Je moet het alleen wel
willen zien.”
Hij mist in het Nederlandse debat de inbreng van
moslimintellectuelen, maar heeft er ook een verklaring voor.
„Ze zijn
kopschuw gemaakt door de voortdurende kritiek. Elke keer moeten ze zich
verdedigen tegen de beschuldiging dat de islam een achterlijke cultuur
zou zijn. Ik zie een deel van de hoog opgeleiden vertrekken. Ze zijn de
polarisatie, de verdachtmakingen en het weinig inhoudelijke debat
spuugzat. Uiteindelijk kun je dan een scenario voorstellen wat daar
indirect het gevolg van is: een radicalisering van moslims die hier
blijven. Dat moeten we juist voorkomen. Een club rond de Leidse
hoogleraar Afshin Ellian ziet het heil alleen komen van de radicale
Verlichting, secularisatie. Maar ik denk dat dit toch veel ruimer ligt.
Religie kan binnen de Europese moderniteit heel goed bestaan, dat
bewijzen de vele joodse en christelijke organisaties al heel lang. Dat
zal niet anders zijn voor islamitische organisaties. Maar daarvoor heb
je wel tijd nodig en dus geduld. Wat dit betreft wordt er te weinig
vertrouwd op de zegeningen van de factor tijd.”