Citaten uit
Libiër was bliksemafleider bij schuldvraag
Bij Schipholbrand worden ware schuldigen door OM en Hoge Raad buiten beeld
gehouden
N.M.P. Steijnen, NRC Handelsblad - Opinie - 1 november 2007
De Libiër die gisteren op vrije voeten werd gesteld, diende als bliksemafleider voor de
ware schuldigen. Maar die wilde het OM niet vervolgen, betoogt N.M.P. Steijnen.
[...]
De oorzaak van de brand zou een onvoldoende gedoofde sigarettenpeuk geweest
zijn, die hij voor het slapengaan richting prullenbak zou hebben weggeschoten.
[...]
In juridische termen wordt een dergelijke constructie aangeduid als voorwaardelijke
opzet: Al-Jabali beoogde wellicht niet het ingetreden gevolg, maar nam wel willens en wetens het risico daartoe.
Het is geen ongebruikelijke redenering. Het laat zich overigens langs dezelfde
juridische redeneertrant evenzogoed verdedigen - zelfs nog beter - dat degenen die
verantwoordelijk waren voor het opsluiten van de asielzoekers in een extreem
brandgevaarlijk cellencomplex, schuldig zijn aan dood door schuld van de slachtoffers.
[...]
De Libiër hoefde immers niet te weten dat bij brand in de prullenbak niet alleen zijn eigen cel maar ook het hele complex in
vlammen zou opgaan. Daarentegen waren er ambtenaren van Justitie van verschillende echelons, die dat wél wisten.
Maar van meet af aan was het niet de bedoeling dat de hazen zo zouden lopen. De
brand was nog niet geblust of het was de Libiër die door Justitie in het vizier werd
genomen met de bedoeling om hem de strafrechtelijke verantwoordelijkheid in de
schoenen te schuiven. Een terugblik laat geen andere conclusie toe.
Justitie nam hem onmiddellijk zonder mededogen in een ijzeren greep.
[... Hij werd] maar liefst acht maanden in eenzame opsluiting gehouden in een gestripte cel met voortdurend cameratoezicht.
[...]
Toen de beklagcommissie van de detentie-instelling waar hij verbleef, tussentijds
uitsprak dat aan deze eenzame opsluiting onmiddellijk een einde moest komen, ging
de directeur van de gevangenis daartegen in beroep. Door vervolgens nimmer de
gronden van dat beroep aan te vullen wist deze de behandeling daarvan voor
onbeperkte tijd uitgesteld te krijgen, zodat de eenzame opsluiting kon worden
voortgezet. Onderzoeksjournalistiek van het radioprogramma Argos toonde aan dat
bij dit alles rechtstreeks in opdracht van Den Haag werd gehandeld.
[...]
Het is bij dit alles duidelijk dat de Libiër vanaf het allerprilste begin door Justitie uitdrukkelijk was uitverkoren om
als zondebok te fungeren of - meer passend nog - als bliksemafleider. De woede en
verontwaardiging over de ramp en de omvang daarvan, die wel eens op de hoofden
van de ware schuldigen dreigden neer te dalen, dienden daarvan zoveel mogelijk
vandaan gekanaliseerd te worden. Door in een even doortrapte als psychologisch
uitgekookte meesterzet een slachtoffer van de ramp de rol van dader op te dringen
werd door het OM de aandacht van de werkelijke schuldigen afgeleid.
[...]
Daarna kon het proces van wegstrepen van hoge justitieambtenaren en andere
functionarissen van de lijst van potentiële verdachten door het OM in een
stroomversnelling worden gebracht.
Op 5 juli 2007 werd door het OM een persbericht uitgebracht waarin werd verklaard dat tegen de ex-directeur van het cellencomplex op
Schiphol, tegen de bewakers, tegen het hoofd van de Rijksgebouwendienst, tegen de
leden van het bestuur van de gemeente Haarlemmermeer, tegen de brandweer en
tegen ambtenaren van de Dienst Justitiële inrichtingen géén strafvervolging zou
worden ingesteld.
Resteerden ten slotte nog ministers Donner en Verdonk als toenmalige
hoofdverantwoordelijken. Tegen hen was al in een vroeg stadium, op 5 december
2005, met mijn tussenkomst als advocaat, namens een aantal slachtoffers,
nabestaanden en andere betrokkenen, een meer dan honderd pagina's omvattende
strafklacht ingediend wegens het opleggen van een wrede en onmenselijke
behandeling in de zin van het Anti-Folterverdrag aan de slachtoffers van de brand
vóór, tijdens en na de ramp.
[...]
Maar de Hoge Raad meende er vorige week (19 oktober) goed aan te doen om vast
te leggen dat aan Nederlandse ministers een verregaande mate van immuniteit wordt
verleend ter zake van schendingen van het Anti-Folterverdrag. Dit door te bepalen
dat zij ook als het gaat om inbreuken op het Anti-Folterverdrag alleen kunnen worden
vervolgd op voorslag van de Kroon - dat zijn ze dus zelf - dan wel van de Tweede
Kamer.
Het lot van de Libiër Al-Jabali blijft bij dit alles ongewis.
[...]
Maar alle overige potentiële verdachten zijn inmiddels door het OM en de Hoge Raad in een gezamenlijke actie definitief buiten beeld gemanoeuvreerd.