Start Omhoog

Citaten uit

Over respectloosheid, beledigen en kwetsen 

Floris Van den Berg, in: Liberales, 8 maart 2008

Ik begin met de conclusie van mijn column: Beledigen mag, bedreigen mag niet. Vrijheid van expressie is het fundament van de open samenleving. In een open samenleving gaat het erom dat mensen met verschillende denkbeelden en culturen vreedzaam naast elkaar leven en de opvattingen en cultuur van anderen tolereren, binnen de grenzen van de wet. Mensen hoeven geen respect te hebben voor elkaars opvattingen of cultuur. Tolerantie is genoeg. [...] 

Publicist Erik van Ree schrijft: 

‘Tolerantie is de aanvaarding van de afwezigheid van respect.’ 
En, andersom: 

‘Respect eisen is de essentie van intolerantie.’

[...] 

De Islam, of wat voor levensbeschouwing dan ook, in Nederland verdient geen (extra) rechtsbescherming of respect. Een open samenleving is gebaseerd op tolerantie. Tolerantie betekent het accepteren – desnoods met gekromde tenen – van de opvattingen waarvoor je nu juist helemaal geen respect hebt.

Het klinkt paradoxaal, maar dat er in een samenleving de vrijheid om te beledigen en te bespotten is, is een teken van beschaving. Dat betekent dus dat de overheid geen rekening hoeft te houden met het beschermen van waarden en gevoeligheden van (religieuze) groeperingen. Beledigen en spot moeten mogen. 

[...] 

Dat beledigen onderdeel is van beschaving vergt een Gestallt-switch. Wanneer de overheid zich zou gaan inspannen om mensen (of groepen) die zich beledigd voelen te  beschermen, door het toepassen van straffen of censuur, is dat het begin van een politiestaat en het einde van de open samenleving. Beschaving is om personen, situaties en opvattingen in woord en geschrift te mogen bekritiseren en beledigen, kunstwerken af te kraken, tegendraadse meningen te spuien over uiterlijk en gedrag, opvattingen en religie. 
[..]
Schelden, beledigen, ongezouten of juist genuanceerde kritiek uiten, horen bij een open samenleving; sterker nog: ze zijn de essentie van de open samenleving. 

[...] 

Het is juridisch en politiek irrelevant dat er mensen zijn die er aanstoot aan nemen. Religieuze regels gelden voor de mensen die vinden dat deze regels voor hen gelden, de regels en taboes hebben geen zeggingskracht buiten de eigen kring.

In concreto: niemand zal moslims dwingen om in moskeën of in hun eigen huis afbeeldingen op te hangen van de profeet of zelfs maar van mensen of dieren. Maar in de publieke ruimte geldt dat taboe niet. Als mensen geconfronteerd worden met een uiting van expressie die zij beledigend vinden kunnen ze gewoon wegkijken of wegblijven. De foto’s van Soorah Herah waarop islamitische homoseksuelen met maskers van de profeet Mohammed te zien waren, zullen best beledigend zijn: voor dergelijke mensen zou een bezoek aan het gemeentelijk museum geen goed idee zijn. Maar niemand verplicht hen daarheen te gaan. De beruchte en beroemde Mohammed cartoon is gemakkelijk op internet te vinden. Niemand dwingt moslims om deze cartoon in hun huis op te hangen. 

[... ...] 

Linkse politiek correcte opiniemakers merken nog al eens op dat kritiek wel mag mits het subtiel wordt gebracht. Met andere woorden, degene die kritiek uit moet rekening houden met de mogelijke sentimenten van degene die het betreft. Wie de weg inslaat van het proberen te vermijden van gevoeligheden sluit niet alleen de deur voor kritiek, maar ook de deuren van het theater. Wie wel eens een cabaretvoorstelling bezoekt zal weten dat cabaretiers spelen met de grenzen van het betamelijke. Bespotten en beledigen is juist hun metier. Het mooie van een open samenleving is dat ook een cabaretier weer kritiek krijgt in recensies. Als niemand de cabaretier wil horen, blijven de zalen leeg.

In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950) staat in Art. 10 over de vrijheid van meningsuiting: 

(1) Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. 

In lid (2) van hetzelfde artikel staan enkele inperkingsgronden van de vrijheid van meningsuiting als het belang van de nationale of openbare veiligheid. Er staan in dit Verdrag geen beperkende clausules over beledigen. De Europese Unie is, op papier althans, een open samenleving. 

Bij de voorbereiding van deze column werd ik echter geattendeerd op artikel 137c uit het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Ik citeer het verbazingwekkende artikel en geef vervolgens commentaar: 

(1) Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. 

(2) Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd. 

Gelukkig is dit artikel een dode letter. Nog wel althans. De maatschappelijke roep om een vermeend beledigen te bestraffen lijkt te kunnen worden bekrachtigd met een beroep op het wetboek van strafrecht.

De vraag is natuurlijk wie bepaalt wat beledigen is? Is dat de 

(a) beledigde partij, of 

(b) geldt de intentie van degene wiens uiting het betreft, of 

(c) is het de mening van de rechter? 

[... ...] 

Het artikel is een gevaarlijk obstakel voor een open samenleving. Er zullen mensen zijn die het artikel maar wat graag zouden willen toepassen, op Wilders bijvoorbeeld - maar dat is een vorm van selectieve toepassing. 
[...] 
Inspiratie over hoe het wel moet kan geput worden uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat herleidt kan worden tot de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens uit 1948.

In de EVRM, in de UVRM en in de Nederlandse Grondwet staat niks over beledigen als beperkende clausule voor de vrijheid van expressie. Alles wat niet expliciet is verboden door de wet, is impliciet toegestaan. Beledigen, kwetsen en respectloos zijn zou dus moeten mogen (pace art. 137c wb Sr). Dreigen met of toepassen van fysiek geweld zijn verboden, evenals smaad en laster (het zonder bewijs ten onrechte zwart maken van een persoon of instelling) en discriminatie, dat wil zeggen mensen op grond van hun ras ongelijk behandelen. 

De mantra van de open samenleving is zodoende: beledigen mag, dreigen mag niet. 

[...] 

In een open samenleving hoef je geen respect te hebben voor de meningen en opvattingen van anderen. Sterker nog in een open samenleving is een minimum aan regels die een maximum aan individuele vrijheid mogelijk maken. Dat leidt in de praktijk tot een grote mate van pluralisme aan opinies en levensbeschouwingen die voor elkaar onderling geen respect hoeven te hebben. 

In een open samenleving loop je dus het risico dat je voor jouw beledigende, kwetsende of onfatsoenlijke, respectloze uitingen tegen komt. Wat kun je in een open samenleving doen als je je beledigd of gekwetst voelt? 

Laat eerst duidelijk zijn wat niet moet: Je mag niet dreigen met fysiek geweld, noch geweld toepassen noch oproepen tot fysiek geweld.

Wat te doen als je je beledigd voelt? 

Hierna geef ik zes strategieën om om te gaan met gekwetstheid: 

(1) In dialoog treden met degene die je beledigd heeft. [...] 
 

(2) Weerwoord geven: erover schrijven, discussiëren, brieven schrijven et cetera. Je kunt mensen proberen te overtuigen van het tegendeel. Als iemand bijvoorbeeld beweert dat homoseksuelen in islamitische culturen systematisch worden onderdrukt, kun je proberen aan te tonen dat het tegengestelde het geval is en dat Teheran en Cairo een walhalla voor homoseksuele moslims is. 
 

(3) Aangifte doen bij justitie: Als het (vermoedelijk) gaat om aanzet tot haat, geweld of indien er sprake is van discriminatie dan kan er bij justitie aangifte worden gedaan. 
 

(4) Eelt op de ziel kweken: [...] 
Het is van fundamenteel belang dat burgers in een open samenleving beschikken over een incasseringsvermogen en schouderophalend reageren op uitingen die voor hen beledigend zijn. Je kunt ook trachten de uitingen die voor jou beledigend zijn zoveel mogelijk te vermijden: niet naar Deep Throat kijken, niet naar het Gemeente Museum in Den Haag gaan [...].
 

(5) Satire: Proberen terug te beledigen of te kwetsen, binnen de grenzen van de wet, zoals de knuffelactie van moslims voor Wilders 
(zie: < http://knuffelgeert.marokko.nl/index.php?nav=front >). 
 

(6) Tot slot het moeilijkste van alles: zelfreflectie en de hand in eigen boezem steken. Je kunt je de kritiek aantrekken en de argumenten serieus nemen: is het inderdaad zo? En als het zo is, moet ik dan mijn mening bijstellen? 

Ik eindig instemmend met de woorden van Gerrit Komrij: ‘Er bestaat niet zoiets als een beetje vrijheid van meningsuiting.’

Floris Van den Berg


De auteur is filosoof, bestuurlid van vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte (www.devrijegedachte.nl) en Executive Director van de seculier humanistische denk tank Center for Inquiry Low Countries ( www.cfilowcountries.org )

Start Omhoog