Citaten uit
Kwaliteit onderwijs is ernstig verwaarloosd
Dijsselbloem - Samenvatting van eindrapport kritiseert bemoeienis
overheid tot in het klaslokaal
Hieronder volgen passages uit de samenvatting die de Commissie
Parlementair Onderzoek Onderwijs-vernieuwingen zelf geeft van haar
bevindingen.
De overheid heeft haar kerntaak, het zekerstellen van de kwaliteit
van het onderwijs, de afgelopen jaren ernstig verwaarloosd. Dat is de
belangrijkste conclusie van de parlementaire onderzoekscommissie die
onderzoek deed naar de onderwijsvernieuwingen die sinds begin jaren
negentig zijn doorgevoerd. Een periode van ingrijpende, door de overheid
ingevoerde onderwijsvernieuwingen werd gevolgd door een periode van
toenemende autonomie van de scholen.
Op dit moment is er grote onrust binnen het onderwijs en toenemende
maatschappelijke zorg over de onderwijsresultaten. De commissie stelt
vast dat verantwoordelijkheden van overheid en scholen door elkaar zijn
gaan lopen. De overheid heeft zich, soms tot in het klaslokaal, bemoeid
met de didactiek en tegelijkertijd de invulling van de onderwijsdoelen
in hoge mate aan anderen overgelaten én nagelaten voldoende toezicht te
houden op onderwijsresultaten.
[...]
De jaren negentig
Ten aanzien van de ingrijpende vernieuwingen die in jaren negentig
werden doorgevoerd trekt de commissie een aantal conclusies.
|
Het Voortgezet Onderwijs werd in hoge mate verantwoordelijk
gesteld voor het oplossen van maatschappelijke problemen, zoals
kansenongelijkheid, of problemen elders in het onderwijs zoals
uitval in het hoger onderwijs. Daarnaast schoot de analyse van de
problemen op belangrijke onderdelen tekort.
[...]
Het gelijkheidsideaal van de jaren zeventig mondde uit in een
basisvorming waarin zeer uiteenlopende leerlingen allemaal hetzelfde
onderwijsaanbod kregen.
|
|
In het beleid zijn grote risico's genomen met kwetsbare leerlingen
voor wie het onderwijs te (lang) theoretisch was en voor wie er geen
aparte leerroutes mochten komen. Voor deze leerlingen is de nadruk
komen te liggen op wat ze niet konden, in plaats van hun
talenten te benutten.
|
|
De uitvoering van het vernieuwingsproces werd gedurende de gehele
jaren negentig uit handen gegeven aan externe procesmanagers.
[...]
De kring van beleidsmakers stond onvoldoende open voor kritiek en
waarschuwingen. Eigen ervaringen in plaats van wetenschappelijk
onderzoek vormden de onderbouwing van de ingezette didactische
vernieuwingen.
[...]
|
|
Regeerakkoorden forceerden een doorbraak, maar versterkten het
gesloten beleidsproces. Overeenstemming met het onderwijsveld werd
bereikt met de beroepsvertegenwoordigers van belangenorganisaties,
Zij leken daarbij dichter bij de politiek te staan, dan bij hun
eigen achterban.
|
|
De Kamer werd een breed draagvlak voorgehouden en de Kamer slaagde
er niet in om daar doorheen te prikken.
[...]
|
|
Mogelijkheden tot overstappen en doorstroming werden als
inefficiënte leerwegen gezien en afgeremd.
[...]
|
|
Tegelijkertijd met de grote onderwijsvernieuwingen werden andere
ingrijpende veranderingen doorgevoerd [....].
De wijze waarop al deze Haagse veranderingen op elkaar ingrepen is
niet goed doordacht en heeft jarenlang tijd en energie gevergd van
de schoolleiding en hun teams.
|
|
Didactische vernieuwingen [...] werden door scholen - deels ten
onrechte - als verplicht ervaren. Scholen bleken nog niet goed in
staat de beleidsruimte die de wet wél liet ook zelf in te vullen.
Het procesmanagement, uitgeverijen en de landelijke pedagogische
centra vulden dit gat en gingen voor een belangrijk deel de
vakdidactiek bepalen, in plaats van de docenten zelf.
De Onderwijsinspectie ontwikkelde in de jaren negentig een eigen
visie op didactiek (activerend leren) en trad hiermee eveneens in de
beleidsvrijheid van de scholen. Hiervoor ontbrak een wettelijke
basis. [...]
|
|
[...] Selectie vindt nog steeds in sterke mate plaats aan
het begin van het voortgezet onderwijs en er is weinig mogelijkheid
tot herstel van foutieve selectie. Als gevolg van de tweede fase is
de doorstroom vanuit de mavo naar de havo gehalveerd.
Dit heeft zich, na de start van het vmbo, wel hersteld.
[...]
De voortijdige schooluitval en de aansluitingsproblemen zijn nog
steeds actueel.
|
|
[...] Op basis van de fragmentarische onderzoeken naar de
ontwikkeling van de kwaliteit van ons onderwijs komt de commissie
tot het oordeel dat er op onderdelen, waaronder enkele
basisvaardigheden als lezen en rekenen/wiskunde, een zorgwekkend
dalende trend zichtbaar is. |
[...]
|
In de wijze waarop het nieuwe leren wordt ingevoerd worden
grote risico's genomen. Aan de basisvoorwaarden, waaronder ook de
scholing van docenten en de vereiste, intensieve begeleiding van
leerlingen, wordt vaak niet voldaan. Er wordt onvoldoende rekening
gehouden met verschillen in leerstof en in leerlingen waarvoor de
nieuwe methoden geschikt zouden kunnen zijn. |
Toekomst
De commissie bepleit het opnieuw vaststellen van de
verantwoordelijkheid van de overheid enerzijds en de scholen
anderzijds.
|
De overheid is verantwoordelijk voor het wat, de onderwijsinhoud
en stuurt daarop in de vorm van het kerncurriculum, examens en
toezicht. |
|
De scholen gaan nadrukkelijk over het hoe, dat wil zeggen de
inrichting van het onderwijs, het pedagogisch-didactisch
klimaat. |
Als extra waarborgen voor de kwaliteit van het onderwijsproces
onderkent de commissie het belang van onderwijstijd en de kwaliteit van
docenten. Ook op deze punten is het nodige herstel te verrichten.
Overheid en onderwijs moeten de onderlinge verhouding verbeteren door
erkenning van elkaars verantwoordelijkheden. De politiek moet
zelfbeheersing tonen en focus aanbrengen in het beleid. |