Start Omhoog

Citaten uit

Voor de neoliberaal is het algemeen belang onzin, voor de liberaal is het juist de kern

Zelden is met de markt zo geknoeid als onder het naïeve  neoliberalisme dat uitgaat van harmonie van private belangen

Frank Ankersmit, NRC Handelsblad 3 januari 2009

Hoogleraar intellectuele geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Medeopsteller van het liberaal manifest van de VVD.

[Crisis en illusie]

Tot voor kort werd van politiek links tot rechts gedacht dat de economie aan zichzelf moest worden overgelaten. Staat en politiek konden het ragfijne spel van de economie immers alleen maar verstoren. Met de kredietcrisis bleek deze gedachte een fatale illusie. [...] 

De kredietcrisis is daarom niet alleen een economische, maar vooral ook een politieke crisis. [...] Vorig jaar bracht ons het failliet van het financiële kapitalisme. Rest ons nog het industriële kapitalisme; maar juist daar is de concurrentiestrijd met China en India moeilijk meer te winnen.

[De staat als 'verzekeringsmaatschappij']

Het financiële kapitalisme van de afgelopen vijftien jaar verhief de verzekeringsmaatschappij tot model van heel ons financiële systeem. Het werd mogelijk om je tegen beleggingrisico's te verzekeren, zoals je je altijd al tegen brand kon verzekeren. 

Op het eerste gezicht het mooiste wat zich denken laat: je belegt en tegen de risico's ervan kun je je weer indekken. Maar die beleggingsrisico's zijn uiteraard afhankelijk van het reilen en zeilen van heel het financiële systeem. Daar ligt het wezenlijke verschil met brand- of schadeverzekeringen. 

Hiermee deed een nieuw en levensgevaarlijk element zijn intrede. Verzekeren werd nu gokken op de soliditeit van heel het financiële systeem. Anders gezegd, alle individuele risico's werden geaccumuleerd binnen één groot superrisico (...). Namelijk het risico dat je er door onvoorziene omstandigheden naast zit met je gok op de onverwoestbaarheid van het financiële systeem.
[...] 

[Neoliberalisme]

Geld is iets heel moois - het valt niet te ontkennen. Je kunt er van alles mee kopen. 
[...]
Kunnen we de politiek dan niet naar de wereld van het geld modelleren? Dat zou een grote stap vooruit zijn. Dat is de basisgedachte van het neoliberalisme.

Neoliberalen waren diep onder de indruk van de verzekeringsmaatschappij als model voor de economie Als dat model daar zo goed werkt, zo redeneerden zij, laten we het dan ook in de politiek en de staat introduceren. Zij stelden daarom voor om de staat te zien als één grote verzekeringsmaatschappij. 

Nu heeft die nationale verzekeringsmaatschappij een rommelige polis en de te betalen premies - dat wil zeggen onze belastingen - vallen bepaald hoog uit. Aan die nationale verzekeringsmaatschappij valt volgens de neoliberalen dus heel wat te verbeteren. Laten we daartoe 
eerst al onze risico's [...] eerst eens netjes uitsplitsen en daar allemaal individuele verzekeringsmaatschappijen voor oprichten. Daarmee kunnen we vervolgens individueel scherp over de premie onderhandelen.

Aldus de neoliberale gedachtengang. Vandaar die ongeremde neoliberale privatiseringslust van voormalige overheidstaken. Verzekeraars zullen op alle mogelijke terreinen voormalige staatstaken 
overnemen. Voor de staat zelf blijft dan weinig of niets meer over.

[Het echte liberalisme]

Maar die neoliberale gedachtengang is in strijd met de essentie van het liberalisme. Want in het echte liberalisme is de staat wezenlijk meer dan alleen maar een onoverzichtelijke en inefficiënte 
verzekeringsmaatschappij. De neoliberale staat als een superieure verzekeringsmaatschappij laat alleen ruimte voor private belangen.

Neoliberalen kiezen voor de volstrekte egocentriciteit van de burger; voor hen heeft de burger net zo weinig een band met staat en samenleving als een verzekerde met zijn brandverzekeringsmaatschappij. Het publiek of het algemeen belang zien zij als een collectivistische, zo niet pro-tototalitaire illusie en als een constante bedreiging van de individuele vrijheid. Voor de neoliberaal is het algemeen belang onzin, maar voor de echte liberaal is het juist het hart van staat en politiek.

[Hobbes'Leviathan]

Dat brengt ons tot de kern van de zaak. Het beroemdste boek uit de geschiedenis van de politieke theorie is wellicht Hobbes uit 1651 daterende Leviathan. Thomas Spragens vatte Hobbes werkwijze 
als volgt samen: 

,,Van de politieke uitgangssituatie zou Hobbes kunnen zeggen dat hij meer lijkt op de situatie van een kapot horloge. De horlogereparateur moet die dan uit elkaar halen en op juiste manier in elkaar zetten met de delen gerangschikt volgens hun natuur. Zo, zou Hobbes zeggen, kwam ik in een samenleving die aan stukken lag door burgeroorlog, haalde hem in gedachten uit elkaar en herstelde het in een geordend geheel dat overeenstemt met de natuur van de samenstellende onderdelen."

Vooral economen zullen zich aangetrokken voelen tot een dergelijke conceptie. [...] 

Maar het model is onjuist. 

Het veronderstelt immers dat het met de menselijke samenleving net zo is als met de onderdelen van een kapotte klok en dat die allemaal zo in elkaar gezet kunnen worden dat je een goed lopend uurwerk krijgt. Maar waarom zou dat zo zijn? 

Stel dat de onderdelen die de klokkenmaker aangeleverd kreeg, de onderdelen waren van een wekker, van een kerkklok, van uw horloge en van de pendule van uw tante. Daar kun je nooit een goedlopend uurwerk van maken. En waarom zou het met mens en samenleving anders wezen? [...]

Het idee dat dat anders zou zijn, is een metafysische illusie waar economen en neoliberalen gaarne in geloven, maar die au fond niets meer is dan een onbewezen aanname.

[Algemene en private belangen]

We mogen er dus niet van uitgaan dat alle private belangen onder één noemer te brengen zijn, en dus ook niet van de reduceerbaarheid van het algemene publieke belang tot private belangen. Het publieke belang behoudt dan zijn eigen status tegenover het private belang, de staat het zijne tegenover die van de samenleving en de politiek zijn prioriteit ten opzichte van de economie. Daar ligt dus het gelijk van de liberalen tegenover de neoliberalen.

In de geschiedenis van het liberalisme ... 

ligt een beslissende cesuur rond 1800. Het liberalisme van 
vóór 1800 was voornamelijk defensief: het wilde vooral een private sfeer demarkeren die vrij zou zijn van de grillen van absolute monarchen. We danken daaraan onze burgerlijke vrijheden. Dat liberalisme van voor 1800 was van nature sterk economisch gericht, pleitbezorger van vrijhandel en voor het overige apolitiek. Het neoliberalisme en (helaas) ook de huidige VVD zijn er de erfgenaam 
van.

Dat veranderde na 1800. [...] 

[Een scheppend liberalisme] 

Het defensieve op de economie gerichte liberalisme van voor 1800 werd aldus verruild voor een scheppend liberalisme, dat met zelfvertrouwen vorm gaf aan de Staat en zijn relatie tot de samenleving. 
[...]
[... N]a 1830 werd in continentaal Europa de liberale burgerij de baas in eigen huis. De staat werd nu drager en uitdrukking van de collectieve wil. De burgerlijke vrijheid werd gecomplementeerd met de politieke vrijheid.

Het liberalisme van na 1800 omarmde daarom ook de notie van de nationale staat. Niet uit nationalisme, maar vanuit het volstrekt juiste besef dat wij eerst dankzij de staat de sociaal-politieke orde kunnen realiseren die wij rechtvaardig en wenselijk achten. 
[...] 
[... W]antrouwen tegen de staat is het wantrouwen van de eigen collectieve wil en daarmee ook het wantrouwen van de democratie zelf. 
[...] 

[De soevereiniteit van de Rede]

Urgent werd daarmee de vraag naar de soevereiniteit die men zojuist aan de absolute vorst ontnomen had. Die vond men in de zogenoemde soevereiniteit van de Rede [...].
[... ...] 
Alles draait erom, het is de bron van onze publieke, soevereine wil; maar niets en niemand kan/mag zich die plek toe-eigenen. 

[Scheiding tussen publiek en privaat]

Aldus ontstond een haarscherpe scheiding tussen publiek en privaat, tussen staat/soeverein en samenleving. Het publieke domein werd radicaal ont-privatiseerd. Juist hier brak het scheppend liberalisme radicaal met feodalisme en Ancien Régime, waar je publieke bevoegdheden kon kopen en verkopen alsof het privaat bezit was. 

Het neoliberalisme kent alleen private belangen en wil dus terug naar het feodalisme. Het scheppend liberalisme ziet naar de toekomst en heeft het publiek belang daarbij als kompas. 

Het neoliberalisme is even naïef als gevaarlijk. 

Het is naïef omdat het de weinig plausibele metafysica aanhangt van de intrinsieke harmonie van alle (private) eigenbelangen. Van de gevaren ervan weten we alles sinds de kredietcrisis. Velen, onder wie Alan Greenspan, zeiden zelfs dat de kredietcrisis de empirische weerlegging zou zijn van het dogma dat de markt altijd gelijk heeft.
[...] 
De markt zelf heeft het financiële kapitalisme ontmaskerd. Maar de markt heeft daar wel lang over gedaan omdat er onder het neoliberale regime veel met de markt geknoeid werd. Iedere keer wanneer zich op de markt een financiële crisis aandiende, blies Greenspan weer een nieuwe luchtbel in het financiële systeem. 

Kortom, niks vrije markt, niks tucht van de markt, ...

... waar de neoliberalen altijd zo hoog van opgaven. Hadden we die maar gehad. Zelden werd de markt zo gemanipuleerd als onder het neoliberalisme. [...] 
Ondertussen accumuleerden al die crises tot één supercrisis waartegen geen bel meer te blazen viel.  Zelfs niet met alle Greenspans van de wereld. 

Dat de supercrisis één keer komen zou, hebben daarom velen voorzien. Voorspelbaar was evenzeer dat wanneer de Kladderadatsch zou komen, het woord weer aan de politiek zou zijn. Die zou dan het roer van de economen weer over moeten nemen. Kortom, wie met de meest verfijnde wiskundige methoden de grenzen van de economie wil verkennen, die valt vroeger of later in de handen van de politiek.

Dat heeft iets bevredigends. De economie pretendeerde altijd wetmatigheden te ontdekken die uitgaan boven wat mensen wensen of willen - en daarmee boven de politiek. De realiteit is echter dat de economie zich onvermijdelijk in impasses werkt waar slechts de politiek en de publieke besluitvorming een antwoord op heeft. Zo was het in 1929 en zo is het nu weer. 

[Het primaat ligt weer bij de politiek]

Dat is de les die wij moeten leren uit de kredietcrisis. De economie, [...]  een sociale wetenschap waarvan het bereik zich beperkt tot het private domein. Daarbuiten ligt het publieke domein van de collectieve besluitvorming en van de politiek. De neoliberaal wil ons ook daar onder curatele stellen van de econoom; de scheppende liberaal weet daarentegen dat dit het einde zou betekenen van ons hoogste bezit: onze politieke vrijheid.

Start Omhoog