Liberalisme
Is het neoliberalisme nog liberaal? De naam suggereert het, niet
iedereen zegt hierop 'ja'. Kijken we eerst eens naar het
liberalisme.
Dirk Verhofstadt doet dit met verve:
Het liberalisme streeft naar een zo groot mogelijke individuele
vrijheid en rechtvaardigheid. De kern van het liberalisme is het
individualisme, in het bijzonder het recht op zelfbeschikking van elke
mens.
Het liberalisme stelt de mens centraal, niet een gemeenschap, een groep, een geloof, een volk of een
ras. Afkomst, geboorterecht of nepotisme hebben in het liberalisme geen
enkele waarde. Het enige wat telt, is het individuele talent, de inzet
en het vermogen van de mens om vooruit te komen.
Het kan en mag
niet zijn dat mensen omwille van hun geboorte, sociale achtergrond,
geslacht, nationaliteit of andere externe factoren, minder kansen
krijgen om vooruit te komen in het leven. Iedereen moet gelijke kansen
krijgen om zichzelf te ontplooien en om zijn of haar vermogens te
ontwikkelen.
De waarden die de Verlichting ons gebracht heeft, zijn
|
de vrijheid van meningsuiting, de scheiding van kerk en
staat, |
|
de gelijkwaardigheid van elke mens (en van man en vrouw in het
bijzonder) en |
|
het recht op zelfbeschikking. |
Elke mens is vrij te geloven wat hij of zij wil.
Liberalisme is gebaseerd op het kosmopolitisme.
Het beklemtoont de verbondenheid van elk individu met de globale
mensheid, een vorm van wereldburgerschap waarbij men de nadruk legt op
de rechten van het individu en niet van een volk, natie of gemeenschap.
Hij noemt echter ook enkele belangrijke voorwaarden:
Het liberalisme stelt de mens centraal en niets anders. Niet de winst, niet de economie, niet de
markt, niet de staat, niet
een geloof, niet een volk, niet een ras.
Er bestaat geen absolute vrijheid. Vrijheid vindt plaats in een
sociale context die vraagt om een ethisch kader en om solidariteit.
Hierin heeft de staat een rol. Deze moet vrijheid, ook de vrije markt,
mogelijk maken en het algemene belang behartigen, bijvoorbeeld
milieu, onderwijs, rechtsstaat. De staat dient te garanderen, dus
te bewaken en te reguleren.
Essentieel voor het liberalisme is dat de democratie en de
markteconomie rechtvaardig functioneert en dat haar hardste effecten
zachter worden gemaakt, desnoods met dwang van de overheid.
Het liberalisme staat voor een vrije markt die fungeert binnen een
ethisch kader want aan zichzelf overgelaten, is de vrije markt alleen
een karikatuur van het liberalisme en verwordt ze tot een onvrije markt.
Neoliberalisme
Het neoliberalisme is
|
een economisch systeem |
|
dat de rol van de staat beperkt wil houden, |
|
dus ook een politiek
systeem, |
|
gebaseerd op een ideologie, |
|
vooral die van De Vrije Markt. |
Frank Ankersmit, hoogleraar en VVD-denker, noemt het
neoliberalisme "naïef"; hij stelt het tegenover "het
scheppende liberalisme" dat er dus anders uitziet.
De ideologie van het neoliberalisme ...
... gaat uit van "de harmonie van de private belangen". Al
deze belangen bij elkaar vormen het algemene belang. Het neoliberalisme gelooft in
"de wijsheid van de markt" en in "de onzichtbare
hand" van Adam Smith die de harmonie tot stand brengt. Het geloof
is dat de markt dit beter doet dan de staat. De staat dient dus terug te
treden ten gunste van de markt en zich te modelleren naar de
markt.
Het algemene belang is echter meer en anders dan de optelsom van de
private belangen; het algemene belang heeft een eigen waarde en status,
dus ook de staat.
De praktijk
In de praktijk heeft het neoliberalistische model nog wel gewerkt ...
tijdens het industriële kapitalisme en de handel in goederen,
grondstoffen en producten, met de factor arbeid daar
tussenin. Het werkt echter niet meer in het financiële
kapitalisme met haar handel in geld, juister gezegd in schuld en risicodekking.
Het ging failliet in 2008.
De basis is een illusie
Tot voor kort werd van politiek links tot rechts gedacht dat de economie aan zichzelf moest worden
overgelaten. Staat en politiek konden het ragfijne spel van de economie immers alleen maar
verstoren. Met de kredietcrisis bleek deze gedachte een fatale illusie.
Geld is iets heel moois - het valt niet te ontkennen. Je kunt er van alles mee kopen. [...]
Kunnen we de politiek dan niet naar de wereld van het geld modelleren? Dat zou een grote stap vooruit zijn. Dat is de basisgedachte van het neoliberalisme.
Neoliberalen waren diep onder de indruk van de verzekeringsmaatschappij als model voor de
economie Als dat model daar zo goed werkt, zo redeneerden zij, laten we het dan ook in de politiek
en de staat introduceren. Zij stelden daarom voor om de staat te zien als
één grote verzekeringsmaatschappij.
Aldus de neoliberale gedachtengang. Vandaar die ongeremde neoliberale privatiseringslust van
voormalige overheidstaken. Verzekeraars zullen op alle mogelijke terreinen voormalige staatstaken overnemen. Voor de staat zelf blijft dan weinig of niets meer over.
[...] Die neoliberale gedachtengang is in strijd met de essentie van het liberalisme.
Want in het echte
liberalisme is de staat wezenlijk meer dan alleen maar een onoverzichtelijke en
inefficiënte verzekeringsmaatschappij. De neoliberale staat als een superieure verzekeringsmaatschappij laat
alleen ruimte voor private belangen.
Neoliberalen kiezen voor de volstrekte egocentriciteit van de burger; voor hen heeft de burger net zo weinig een band met staat en samenleving als een
verzekerde met zijn brandverzekeringsmaatschappij. Het publiek of het algemeen belang zien zij als
een collectivistische, zo niet pro-tototalitaire illusie en als een constante bedreiging van de individuele
vrijheid. Voor de neoliberaal is het algemeen belang onzin, maar voor de echte liberaal is
het juist het hart van staat en politiek.
We mogen er [...] niet van uitgaan dat alle private belangen onder één noemer te brengen zijn, en
dus ook niet van de reduceerbaarheid van het algemene publieke belang tot
private belangen. Het publieke belang behoudt dan zijn eigen status tegenover het private belang, de
staat het zijne
tegenover die van de samenleving en de politiek zijn prioriteit ten opzichte van de economie. Daar
ligt dus het gelijk van de liberalen tegenover de neoliberalen.
Het neoliberalisme kent alleen private belangen en wil dus terug naar het feodalisme. Het scheppend
liberalisme ziet naar de toekomst en heeft het publiek belang daarbij als kompas.
Het neoliberalisme is even naïef als gevaarlijk.
Het is naïef omdat het de weinig plausibele metafysica aanhangt van de intrinsieke harmonie van alle (private) eigenbelangen. Van de gevaren
ervan weten we alles sinds de kredietcrisis. Velen, onder wie Alan Greenspan, zeiden zelfs dat de
kredietcrisis de empirische weerlegging zou zijn van het dogma dat de markt altijd gelijk heeft.
De markt zelf heeft het financiële kapitalisme ontmaskerd.
Kortom, niks vrije markt, niks tucht van de markt, waar de neoliberalen altijd zo hoog van opgaven. Hadden we die maar gehad. Zelden
werd de markt zo gemanipuleerd als onder het neoliberalisme. [...] Ondertussen accumuleerden al die crises tot één supercrisis waartegen geen bel meer te blazen viel.
De economie pretendeerde altijd wetmatigheden te ontdekken die
uitgaan boven wat mensen wensen of willen - en daarmee boven de politiek. De realiteit is echter dat
de economie zich onvermijdelijk in impasses werkt waar slechts de politiek en de publieke
besluitvorming een antwoord op heeft. Zo was het in 1929 en zo is het nu weer.
Dat is de les die wij moeten leren uit de kredietcrisis. De
economie [... is ...] een sociale wetenschap waarvan het bereik zich beperkt tot het private domein. Daarbuiten ligt het
publieke domein van de collectieve besluitvorming en van de politiek. De neoliberaal wil ons ook
daar onder curatele stellen van de econoom; de scheppende liberaal weet daarentegen dat dit het
einde zou betekenen van ons hoogste bezit: onze politieke vrijheid.
Dit is geschreven in januari 2009, kort na het begin van 'de crisis'
in oktober 2008 - kort ook nadat wij er hier in
Tegenwicht ook over schreven.
De machtige financiële markt
In november 2011, drie jaar later, maakt Maarten Schinkel de balans
op:
|
Laat het financiële monster zich nog temmen ?
Maarten Schinkel - NRC 18 november 2011:
Liberalisering was jarenlang dé mantra van westerse politici. Maar ze heeft een monster gebaard: een
buitensporig machtige financiële markt. Die zorgt niet voor meer, maar juist minder stabiliteit.
Het vrijgeven van de handel in financiële producten en instrumenten, de talrijke innovaties die werden ingevoerd en de
opkomst van computer en telecommunicatie hebben er samen voor gezorgd dat geldschepping en
geldhandel buiten het traditionele domein van de banken en centrale banken zijn getreden.
Dat gebeurde niet zomaar. Het was het resultaat van een democratische politiek.
Maar er zijn ook krachten losgemaakt die zich lastiger verhouden tot de democratie die ze zelf heeft
ontketend. De financiële markt is tot waanzinnige proporties gegroeid. |
Hoe is nu, vijf jaar later?
Privatisering en marktwerking
We zien nu een doorgeschoten privatisering, waardoor de staat zijn
macht uit handen heeft gegeven en niet goed meer kan garanderen, dus
te bewaken en te reguleren. Zo is het voor de staat niet mogelijk
om in te grijpen in een onevenwichtige betalingsbalans.
We hebben niet te maken met een doorgeslagen overheid maar met
doorgeslagen marktwerking.
De afgelopen 25 jaar hebben de liberale mantra's van privatisering,
commercialisering en deregulering de bankencrisis veroorzaakt,
daardoor de economie in een recessie gestort, de dienstverlening
gecompliceerd, de kwaliteit ervan onder druk gezet, de bereikbaarheid
ervan verkleind en de maatschappelijke ongelijkheid vergroot.
Zie ...
|
hoe het volledig doorgeslagen 'efficiency-denken' de kwaliteit
van de zorg bedreigt, |
|
hoe onderwijsgeld wegvloeit naar uiterlijk
vertoon van managers in prestigieuze schoolgebouwen, |
|
hoe
woningcorporaties zich verliezen in riskante beleggingen en daarmee
hun kerntaak in gevaar brengen. Zie |
|
hoe de geldzucht van banken en
beleggers, die niets in de weg werden gelegd, de wereldeconomie
volledig uit het lood heeft geslagen. Zie |
|
hoe, ook in ons land, winst
nog steeds belangrijker is dan werk. |
We zien ook marktwerking toegepast in de semi-publieke sector en in
de zorg - waar echter nauwelijks een markt is, zodat de hoop op
'concurrentie, dus goedkoper' een illusie bleek: de zorg is alleen maar
duurder geworden.
|
'Zorgaanbieder wil altijd meer omzet; Marktwerking maakt zorg
duurder ... Jeroen den Blijker, Trouw 30 maart 2013.
|
De 'casino'-banken
Na de grote depressie van de jaren dertig werd er een
scheidingswand aangebracht tussen de gewone service-verlenende
(spaar)banken en de zakenbanken die zelf ook risico's gingen nemen,
tegenwoordig 'de casino-banken' genoemd. Deze scheidingswand is later weer
opgeheven - wat een blunder genoemd mag worden.
De banken waren niet op service uit maar op winst, hiertoe
aangewakkerd door het perverse bonus-systeem dat risico nemen beloont als
het goed gaat en zelfs als het neutraal afloopt. De banken werden groot en
zeer machtig; ze kregen zware lobby's en forse politieke invloed, onder
andere door (in de VS) de verkiezingscampagnes te steunen van hen
welgezinde politici - lees: conservatieve Republikeinen.
Nu het misliep, is het vertrouwen in de banken weg. Ze
zouden op ons geld passen, maar gingen hiermee gokken en verliezen,
waarmee een kleine groep zeer rijk werd en de samenleving als geheel armer
werd.
De staat betaalt de rekening
En als het niet goed afliep? Dan betaalde de staat de
rekening door de banken te steunen met kapitaal omdat de banken zo groot
waren geworden dat ze niet mochten omvallen. Het gaat hier om miljarden
... aan door de staat geleend geld en om belastinggeld. Dus: hogere
staatschulden en begrotingstekorten.
Dit is in de afgelopen decennia herhaaldelijk gebeurd. Het
viel niet eens meer op, tot er werkelijk banken failliet dreigden te gaan
of ook gingen en de steunbedragen ver in de miljarden liepen.
Nu wil de politiek, recent bijvoorbeeld in de VS en in
Nederland, voorkomen dat bij crises de staat de rekening moet betalen. Het
toezicht moet drastisch verbeterd worden. De banken moeten meer eigen
kapitaal hebben als een buffer om zelf de crises op te kunnen vangen, door
samenwerking zo nodig ook voor elkaar. Lukt dit niet, dan hebben de
aandeelhouders pech en niet de staat.
Wie ligt dwars? Hier de fractievoorzitter van de VVD, onze
neoliberale partij, Halbe Zijlstra. Deze gruwt van meer regulering van de
banken; hij stelt zich resoluut op achter de bankenlobby. Meer regulering
zou de banken maar hinderen hun werk te doen: krediet te verlenen aan het
bedrijfleven, dat op zijn beurt zijn werk moet doen: groei bevorderen.
Hij, en met hem blijkbaar de VVD gelooft in de ideologie van het
neoliberalisme.
Ideologie
Zo heeft de vrije markt ideologie, zeg maar rustig het
vrije-markt fundamentalisme de laatste decennia de economie, de politiek
en de samenleving beheerst. Het geloof dat de markt zichzelf zou
reguleren en dat de markt het beter zou weten dan de staat, dus dat de
staat zich zou moeten schikken naar de markt won het van de realiteit van
de diverse crises die steeds weer door de staat werden gedempt door geld
in de markt te pompen, vaak door middel van het bijdrukken van
bankbiljetten.
Ook de gezamenlijke banken doen dit: de Fed in de
V.S. Deze kocht al geruime tijd en koopt nog steeds elke maand voor
85 miljard dollar hypotheken en staatsobligaties op. Lees: zwakke
hypotheken en obligaties aan zwakke staten. Hiermee hoopt men de economie
weer aan te zwengelen. De verkopers hebben dan immers weer geld om opnieuw
en wellicht beter te investeren en uit te lenen.
Op korte termijn lijkt dit met bescheiden groeipercentages
te lukken, maar hoe lang nog? Gaat de groei door als de Fed hiermee
stopt? Dit zal toch eens moeten gebeuren, omdat de balans van de Fed, inmiddels
verviervoudigd, niet meer door de realiteit gedekt wordt. Er staat geen reële
waarde meer tegenover de boekwaarde.
Deze bankbiljetten of banktegoeden zijn dan niet door de
huidige realiteit gedekte biljetten of papieren, schuldbekentenissen in
feite, maar ze zijn slechts door de verhoopte toekomstige groei
'gedekt'.
Staat en banken accepteerden of bevorderden de inflatie.
Tegenover het 'geld' staat immer minder reële waarde. Dit accepteert men omdat
het groei mogelijk maakt. Doorgaans wordt 2% inflatie als ideaal gezien omdat
op 2% of meer groei gerekend werd. Pech voor de spaarders: hun geld
werd minder waard. Houd toch op met sparen! Ga lenen en beleggen!
Die groei kwam niet. Het systeem liep in
zichzelf vast liep. Marx heeft het voorspeld: dat het kapitalisme zichzelf
zou vernietigen.
Het geloof in de ideologie begint te tanen - en terecht:
|
De markt is helemaal niet zo vrij; er is volop
protectionisme en nationalisme. Voor zover er vrijheid is, is dit een
keuze van de politiek, geen gevolg van het neoliberale systeem.
|
|
De markt is helemaal niet vrij van staatsbemoeienis;
juist de economisch het meest gegroeide staten hebben een zeer sterke
staat: China, India, Brazilië, Taiwan, Zuid-Korea, Japan. In China is
helemaal niemand vrij, niet de markt, niet ook maar enig
individu.
|
|
De markt mag dan wel vrij heten te zijn, dit maakt de
mens nog niet vrij. De vrijheid van het individu die het liberalisme
nastreeft, is in het neoliberalisme een leugen: de gehele cultuur
wordt gedomineerd door het streven naar winst, dus door reclame, de
subtiele dwang tot consumeren, alsmaar meer, meer en meer.
|
|
Economische groei bracht niet de verwachte
stabiliteit. Weliswaar is de armoede verminderd, maar juist in de
zojuist genoemde landen zijn de verschillen in inkomen enorm gegroeid:
de armen werden iets minder arm, de rijken werden heel wat rijker. In
de genoemde landen is ook veel corruptie.
|
|
Groei lijkt mooi, maar het levert in het grote
voorbeeld China een enorme milieuvervuiling op die de volksgezondheid
aantast: te veel fijn-stof, dus allemaal met mondmaskers de straat op.
Koop vooral veel auto's mensen, dat is goed voor de economie - en de
mondmaskerindustrie. Eet vooral geen vis uit "De Zwarte
Rivier", eens "De Gele" genoemd; importeer die vis
maar.
|
|
Ook in China blijkt de groei een grens te hebben. Er
is volop geïnvesteerd in infrastructuur en in nieuwgebouwde
miljoenensteden; het probleem is alleen dat er niemand in woont. Vele
dorpen hebben door voortvarende bestuurders een
hoogbouw-nieuwbouw-wijk gekregen: spookwijken zijn het nu, verbonden
door spook-snelwegen.
|
|
De groei bleek tijdelijk en plaatselijk te zijn; er
bleek een grens aan de groei te zijn. Deze grens is in elk geval hier
en nu bereikt. De groeiprognoses bedragen nu tienden van procenten ...
in de toekomst.
|
Conclusies
|
Het neoliberalisme is de ideologie achter de meest
recente vorm van het kapitalisme, het financiële kapitalisme.
|
|
Het financiële kapitalisme loopt in zichzelf vast
omdat het handelt in niet in de realiteit bestaande waarden, producten
- brood, rijst, schroeven - maar in producten die steunen op verhoopte
toekomstige reële waarden; het neemt een voorschotje op de winst die
de kleinkinderen vast wel ooit zullen behalen.
|
|
Het neoliberalisme verdient die naam niet omdat het te
zeer afwijkt van het oorspronkelijke liberalisme; het is neo-kapitalisme.
|
| In Nederland vertegenwoordigt de VVD deze stroming; in
de VS de Republikeinen en onder hen vooral de Tea Party. Hun
politieke macht is groot - groot genoeg om de politiek door
polarisatie lam te leggen ... en daarmee ook de economie. De
Democraten en hier bijvoorbeeld de PvdA volgen in essentie hetzelfde
model, maar halen de scherpe kantjes er wat af; in feite is de onze
samenleving bijna wereldwijd geschoeid op neoliberale leest.
|
|
Het kapitalisme, neo- of niet, loopt nu in zichzelf
vast. Dit komt omdat het kapitalisme uitgaat van 'eeuwigdurende'
groei, terwijl er nu duidelijk blijkt dat er grenzen zijn aan
mogelijke en zeker aan zinvolle verdere groei.
|
|
De praktijk en vooral ook ideologie van het
neoliberalisme, het 'vrije'-markt-fundamentalisme, zal herzien en
vervangen moeten worden. Er is ideologie-kritiek nodig. Er zijn
alternatieven nodig.
|
Deel vijf zal proberen 'de crisis' te duiden. Deel zes
zal de alternatieven bespreken. Klik op "Volgende" zodra die
knop er staat.
|