Start Omhoog

Het onderzoek, kort samengevat

Het artikel is het verslag van een onderzoeksproject. De onderzoekers keken naar achttien fysieke anomalieën, afwijkingen dus, die naar men weet al vroeg in de baarmoeder ontstaan. Zij onderzochten of deze kenmerken aanwezig waren in een onderzoeksgroep (‘steekproef’) van 140 mensen die veroordeeld waren voor illegale seksuele daden met kinderen, tieners en volwassenen, in dit onderzoek genoemd “pedofielen”, “efebofielen” en “teleiofielen”, al naar gelang hun seksuele oriëntatie of voorkeur. 

Deze anomalieën zijn gesplitst in twee groepen: (a) een die te constateren is aan het hoofd, en (b) een die elders op het lichaam te zien is, respectievelijk (a) “craniofacial” en (b) “peripheral” genoemd. 

Het bleek dat de eerste groep, die rond het hoofd, positief correleerden met de groep “pedofielen”, terwijl de tweede groep hiermee juist negatief correleerde. Dus berekende men een “ratio” of “index”, een getal tussen -1 en +1: (a-b):( a+b). Dit getal geeft de relatieve aanwezigheid van de eerste groep en de relatieve afwezigheid van de tweede groep kenmerken weer. Deze index correleerde positief met de groep “pedofielen”, iets minder met de “efebofielen”, maar ook deels met de groep “teleiofielen”. 

Dus, concluderen de auteurs, omdat deze anomalieën al vroeg in de baarmoeder ontstaan, en omdat ze correleren met “pedofilie” (en minder met andere seksuele oriëntaties), moet dus “pedofilie” (en misschien ook andere seksuele oriëntaties) ook al vroeg in de baarmoeder ontstaan.
 

Start Omhoog