Vorige Start Omhoog Volgende

JAN HANLO een persoonlijke benadering

2000 # 2

je bent zoals de lauwe nacht
zoals de wollen vacht van schapen
zoals van kinderen ongedacht
een groet mij wel eens tegenlacht

Volgens Bernlef en Schippers is Jan Hanlo de grootste dichter en prozaschrijver in de Nederlandse taal van de laatste honderd jaar. In ieder geval was hij een bijzonder origineel schrijver die vooral opzien baarde met zijn Oote (geschreven in 1950), een rijm die destijds grensverleggend was. Zelfs de Eerste Kamer boog zich er over. 

Johannes Bernardus Maria Rafael Hanlo werd op 29 mei 1912 in het voormalig Nederlands Indië geboren. Twee jaar later verhuisde zijn moeder met hem naar Deurne in Brabant. Zijn vader bleef in Indië achter. Pas in 1943, toen hij in Amsterdam psychologie begon te studeren ging hij echt gedichten schrijven. 

Deze las hij aan mij voor, zittend op het achterbalkon van zijn kamer in de Tweede Helmerstraat. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik tegen hem zei “moet je zeker publiceren”. Maar hij was onzeker, weifelde. Wij raakten bevriend en ik bezocht ook zijn moeder in Limburg. Ontmoette daar zijn vader waar Jan weinig kontakt mee had. 

Het was oorlog. Wij zaten samen korte tijd ondergedoken in een klooster. Voor studenten brak een moeilijke tijd aan, razzia’s en deportaties trachtten we te ontlopen, zo lang als het maar kon. Toch zagen wij elkander terug in het “Arbeitseinsatzlager Erika” (Kamp Ommen), van waar wij naar Duitsland werden gedeporteerd, naar verschillende bestemmingen. Het zou pas na de oorlog worden dat wij elkander zouden weerzien. 

Ik schreef in 1989 een wat uitgebreider artikel voor het literaire tijdschrift “Maatstaf” onder de titel “Herinneringen aan Jan Hanlo”, waarin ik ook zijn parafilie ter sprake bracht. Hij heeft als goed katholiek zijn sexuele geaardheid nimmer kunnen accepteren, waardoor hij van tijd tot tijd in grote psychische nood geraakte. Hij stond bekend als bierdrinker en stugge roker.

Zijn studie psychologie heeft hij na de oorlog niet meer opgepakt, hij bleef leraar Engels bij het Instituut Schoevers. In 1969 overleed hij ten gevolge van een motorongeval. Hij was zijn leven lang een fanatiek motorrijder geweest. 

Het oeuvre wat hij na liet was zeker belangrijk en vooral origineel. Naast de vele gedichten schreef hij o.a. de volgende boeken: 

In een gewoon rijtuig [verzameld proza] (1966) 

Zonder geluk valt niemand van het dak (1972); 

Mijn benul (1974); en niet te vergeten 

Go to the mosk, Brieven uit Marokko (1975), waarin zijn kennismaking met Noord Afrika aan de orde komt. 

Dat was toen nog een heel ver land. Hij haalde de jongen Mohammed vanuit Makkarech naar Nederland, dat echter geen succes werd. Hij werd op last van de autoriteiten hier te lande teruggestuurd. 

Uiteindelijk wilde Mohammed ook niets liever dan de vrijheid die hij in zijn vaderland genoot. Hanlo wilde in Mohammed een onschuld herkennen die in feite niet bestond. Thans bezit Mohammed in Makkarech een sportschool en noemt Jan nog altijd “papa” als hij over hem spreekt. 

De vele, overwegend filosofische, discussies die Jan en ik samen voerden heb ik nog goed in mijn geheugen. Een steeds terugkerend thema was: “bestaat er een vrije wil”; Jan kon daar uren mee doorgaan, het onderwerp bleef hem boeien. Fragmenten zijn in brieven bewaard gebleven. 

Zowel in Amsterdam als ook in Limburg beleefden wij samen prettige uren, ondanks de oorlog. In Houthem, zijn eigenlijke thuis, was hij meer ontspannen. Wij maakten fietstochten door het mooie landschap en vergaten bij tijd en wijle de bezetting. Wij kwamen nader tot elkander. 

In de jaren vijftig, de oorlog was inmiddels afgelopen, was ik enkele jaren als psycholoog werkzaam in het buitenland, waardoor het contact verflauwde. Brieven uit die tijd zijn niet bewaard gebleven. Zijn meest indrukwekkende en langste gedicht Wij komen ter wereld werd aan mij opgedragen. Het is zeker zijn beste gedicht. Hanlo dacht “nu zal ik de zaak eens helemaal op zijn kop zetten, als een film die van achteren naar voren wordt afgedraaid”. Het is te lang om het hier op te nemen. 

Tot 1969 werd er in Nederland gecastreerd, o.a. in de psychiatrische inrichting Sint-Willibrordus-Stichting in Heilo. Was Hanlo een der slachtoffers? Het lijkt zo, ofschoon hij daarover nimmer sprak. In de jaren negentig werd er nog een poging gedaan om Go to the mosk in het Engels uit te geven, een poging die helaas niet tot resultaat leidde. Deze strandde op het verkrijgen van de rechten, van Oorschot gaf geen toestemming. Het zou een mooie postume hommage geweest zijn. 

In december 1998 promoveerde Hans Renders op een proefschrift getiteld Zo meen ik dat ook jij bent. Biografie van Jan Hanlo (Arbeiderspers, Amsterdam). Aanbevolen literatuur voor een ieder die meer wil weten. Ik kon in 1943, zittende op het balkon aan de Tweede Helmerstraat, in de verste verte niet vermoeden, dat ik ruim 55 jaar na dato nog eens een promotie in Nijmegen mee zou maken naar aanleiding van een biografie over Hanlo en in verband zou worden gebracht met een van zijn gedichten. Het was a la recherche du temps perdu (om met Marcel Proust te spreken). Zeker een emotioneel gebeuren, zittende op een ereplaats op de voorste rij, een der laatste der Mohikanen... Was het niet Zarah Leander die in de tweede wereldoorlog zong es geht alles vorüber, es geht alles vorbei…? En zo was het.

Het geverniste

Eens hing er een medaille om mijn hals en eens een kind
Het zilver werd zwart
Mijn herinneringen zijn gevernist
Geverniste ogen geverniste adem
Ik verzamel het geverniste tot aan mijn dood

De jaren vervlogen, Jan Hanlo is niet meer, maar in het oeuvre dat hij naliet leeft hij voort. Ook in mijn gedachten. Hanlo was een uitzonderlijk schrijver en een goede vriend.

Dr.Frits Bernard

Kerstmis 1999

 

Vorige Start Omhoog Volgende