Citaten uit
'De conservatieven van nu zijn op revolutionaire wijze antirevolutionair'
Bart Jan Spruyt bepleit conservatisme met een grote C
Anton de Wit, Filosofie Magazine oktober 2004
Bart Jan Spruyt, voorzitter van de conservatieve denktank Burke Stichting,
mag dan wel antirevolutionair zijn, hij loopt warm voor de conservatieve
revolutie. En neen, hij is geen wandelend anachronisme en denkt niet uitsluitend
negatief over de islam.
'Het is niet zo dat wij van de zijlijn roepen dat een hele bevolkingsgroep
niet deugt.'
[...]
[... A]l sinds de oprichting in 2000 is de stichting een verzamelplaats voor
mensen met een breed spectrum aan ideële achtergronden. Dat is geen probleem,
vindt de stichting, aangezien men zelf geen politieke aspiraties heeft.
[...]
Hoewel Spruyt de voorkeur geeft aan een tweepartijenstelsel met een linkse en
een rechtse partij, zou hij het ontstaan van een conservatieve partij in het
huidige bestel ook van harte toejuichen.
'Geert Wilders en ik hebben ook tegen elkaar uitgesproken: dit is de kans,
maar het is ook de laatste kans. Als het nu weer fout gaat, als je van die
knallende ego's bij elkaar brengt, dan kun je het voor de komende 25 jaar wel
vergeten. [...]'
[...] In haar vierjarige bestaan organiseerde men al verscheidene lezingen en
seminars, men publiceerde een hele serie publicaties over het conservatisme,
waarvan het Conservatief Manifest van
vorig jaar de meest spraakmakende was. Maar de gunstige locatie op een steenworp
van het Binnenhof ten spijt, kreeg de stichting nog niet echt een voet tussen de
deur in politiek Den Haag.
'[... B]innen het CDA heeft een aantal leden het gevoel dat de C in de naam
vertaald moet worden naar de C van conservatief. Maar als Balkenende wordt
geconfronteerd met het woord conservatisme doet hij plots alsof hij niet weet
wat dat begrip inhoudt.'
Suïcidaal
Maar wat houdt dat begrip dan in? En hoe kan de Burke Stichting een
'conservatief kader' scheppen als de achterban zo verdeeld is? De ideologische
diversiteit ziet Spruyt echter niet als een probleem.
'Wij zijn geen kerkgenootschap. En ook geen politieke partij. Wat wij
willen is een platform bieden voor gedachtevorming vanuit het conservatisme.
Natuurlijk zijn er mensen met verschillende levensbeschouwelijke achtergronden
bij ons aangesloten. Er wordt volop gediscussieerd, en over verschillende
onderwerpen bestaan meningsverschillen. Maar dat geeft niet. Gedachtevorming
veronderstelt debat. Daarom raken wij ook niet in paniek als de ene groep voor
de oorlog in Irak is en een andere groep tegen.'
Sommige meningsverschillen gaan echter wel verder dan dat, erkent Spruyt. Het
conservatisme zelf valt al uiteen in diverse varianten, en dan is er ook nog het
tamelijk grote verschil tussen conservatieven en liberalen. Waar conservatieven
van oudsher wijzen op het belang van immateriële waarden als het gezin en de
kerk, stellen liberalen liever het individu, nutsmaximalisatie en de vrije markt
voorop. Toch houdt Spruyt vol dat de twee stromingen prima door een deur kunnen.
'[...]
Het liberalisme is ontstaan in een tijd dat het nodig was om mensen te
ontvoogden. Daarin is het geslaagd, maar het heeft geen alternatief kunnen
bieden, geen visie of moraal kunnen ontwikkelen die de sociale cohesie terug
zou kunnen brengen. Veel liberalen, bijvoorbeeld Bolkestein, zien dat de
remedie door het conservatisme wordt geboden: in de vorm van de klassieke
deugdenleer en opvoeding. Het pure liberalisme is bijna suïcidaal. Je moet
inzien dat het zwakke kanten heeft die je met het conservatisme kunt
repareren.'
'Ik denk dat er uiteindelijk twee groepen zijn in de achterban van de Burke
Stichting. Niet als flauw woordspelletje bedoeld, maar je hebt
Maar wat delen al die verschillende soorten conservatieven nu? Spruyt:
'Conservatisme komt in de kern voort uit een sense of loss: Het
onbehagen, het gevoel dat er in de moderne samenleving iets ontbreekt, dat er
belangrijke zaken verloren dreigen te gaan. Daarmee is conservatisme niet
meteen reactionair. Als ik een lezing geef ben ik de helft van de tijd kwijt
aan het weerleggen van dat misverstand.
We willen niet terug naar premoderne verhoudingen, naar kroon en altaar,
dat soort anachronistische flauwekul. Het belang van het conservatisme voor
mij, is dat het teruggrijpt op een traditie in de filosofie waarmee je de
schaduwzijde en tekortkomingen van de moderne democratie op het spoor kunt
komen en de remedies kunt verwoorden.'
[...]
De conservatieven van tegenwoordig willen [...] ingrijpende politieke
hervormingen bewerkstelligen, waar links juist behoudend is
'sociaal-democraten zijn conservatieven met een kleine c', smaalt
Spruyt, en 'de conservatieven van nu zijn op revolutionaire wijze
antirevolutionair'.
Maar de Ierse politiek filosoof Edmund Burke (1729-1797) pleitte juist voor
geleidelijkheid boven alles.
'Hij is onze naamgever omdat hij de grondlegger van het conservatisme is.
Maar het grote verschil tussen ons en Burke is dat hij zijn ideeën
formuleerde in een pre-revolutionaire tijd, toen hij nog hoopte dat de Franse
Revolutie niet naar andere Europese landen zou overslaan. Wij zijn
conservatieven in een post-revolutionaire periode, net als Tocqueville.'
Klein kringetje
Die laatste accepteerde de verworvenheden van de verschillende moderne
revoluties, maar hij stelde er wel kritische vragen bij.
'Een van de belangrijkste dingen die hij opmerkte, was dat door het
gelijkheidsidee ook individualisme ontstaat. In het ancien regime was
je identiteit en je toekomst, grofweg gezegd, bij je geboorte bepaald. In de
moderne democratische samenleving is alles open. Dus waar je vroeger als een
dubbeltje stierf als je als een dubbeltje geboren was, kun je in de moderne
democratie ook een kwartje of een gulden worden. Dat beseft iedereen.
En dus is er het gevaar, dat mensen gefixeerd raken op de vermeerdering van
hun eigen welvaart en zich terugtrekken in hun kleine kringetje. Met als
gevolg dat alle publieke taken en verantwoordelijkheden overgedragen worden
aan de overheid.
Wat Tocqueville als een nachtmerrie voor zich zag, was dat de mensen geheel
geïndividualiseerd zouden zijn, dat de sociale cohesie zou ontbreken en dat
je daardoor een hele sterke overheid zou krijgen die zich overal mee bemoeit
en mensen tevreden en onderdanig houdt. Dat schrikbeeld van een zachte
despotie is in de moderne verzorgingsstaat in grote mate bewaarheid.'
Het alternatief is volgens de conservatieven een civil society, waarin
een beroep wordt gedaan op publieke betrokkenheid en persoonlijke deugd. Maar
hoe eenkennig zal die conservatieve samenleving zijn? In het Conservatief
Manifest wordt immers gesteld dat 'onze traditionele Nederlandse beschaving'
niet moet capituleren aan een 'vreemde cultuur, met waarden die haaks op onze
verworvenheden staan'.
Daarmee wordt vooral de islam bedoeld, die, zo zegt Spruyt,
'zich in haar kern slecht verhoudt met de uitgangspunten van de westerse
samenleving. De islam is fundamenteel tegen een scheiding van religieus en
wereldlijk recht. Dat kun je niet zomaar als een bijzaak afdoen.'
Van de tegenwerping dat zo'n abstract leerstuk weinig betekent voor het
merendeel van de moslims hier, is Spruyt niet onder de indruk.
'Ik heb lesgegeven aan een gymnasium en een modern en goed geïntegreerd
moslimmeisje zei eens bloedserieus tegen mij: "Als de moslims hier de
meerderheid vormen voeren we de sjaria in, want dat is de ware
democratie." Of zij exemplarisch is voor de hele moslimgemeenschap? Het
probleem is dat we dat niet weten.'
Maar waarom dan die krachtige taal in publicaties van de Burke Stichting?
'Het is niet zo dat wij vanaf de zijlijn roepen dat een hele
bevolkingsgroep niet deugt. Wij willen over deze zaken met moslims in
discussie gaan en hebben speciaal daarvoor zelfs een werkgroep opgericht met
vertegenwoordigers van de islam. Allereerst zuilen we intern met hun in
discussie gaan, om elkaars vertrouwen te winnen en helder uit te spreken waar
we over praten. Later zuilen we dat debat wellicht ook publiek gaan voeren.'
Dat is de rol die de Edmund Burke Stichting het beste past: als denktank het
opinieklimaat proberen te beïnvloeden, en zo indirect de politieke
besluitvorming. En dat zal men blijven doen, ook als er een nieuwe rechtse
volkspartij ontstaat.
[...]